Ook in Israël kan het, voornamelijk in het winterseizoen, flink regenen. En Israël zou Israël niet zijn zonder Jiddisje Overdrijving, beter bekend als J.O. Onze regen valt namelijk niet dagen- of wekenlang, nee bij ons valt het seizoensgemiddelde soms in slechts een paar uur. En dat levert mooie foto’s op van overstromingen, maar uiteraard ook veel geklaag.
Onze drie oudste kleinzonen, vijf, tweeënhalf en anderhalf jaar oud, zijn er al aan gewend dat deze opa van een beetje lol maken houdt, hoewel niet iedereen uit mijn omgeving dezelfde inhoud geeft aan het begrip ‘lol maken’ als ik … Voor mij houdt dit voornamelijk in: buiten ravotten, grappen uithalen en verhalen vertellen die niemand ooit gehoord heeft en die ik me amper nog kan herinneren zodra ik ze verteld heb.
Ook deze winter was het weer raak met zwaar overdreven regenbuien. En zo kwam het dat ik onlangs op een sjabbes de drie ‘grote’ kleinzonen mee naar buiten nam, de regen in. Goed ingepakt met regenjasjes en laarsjes aan, want we zouden in het geheim gaan stampen. Het stampen is, in tegenstelling tot wat het woord doet vermoeden, niet zomaar stampen. Het is een exacte wetenschap, die gepaard gaat met veel rondspetterend water en met veel plezier. De kinderen mogen zelf hun plas uitzoeken en er vervolgens net zo hard in stampen als ze zelf willen. Uiteraard maakte ik hun ouders geen deelgenoot van ons geheim, maar vertelde hen uitsluitend dat we even een frisse neus gingen halen, waarna ik, hoewel vergezeld van ultiem wantrouwen, toestemming kreeg om ze mee naar buiten te nemen. De oudste van vijf is al veteraan en ervaringsdeskundige op dit gebied, en glimlachte me samenzweerderig toe. Zijn jongere broertje van twee begint het net een beetje te begrijpen en pakte mijn hand met zijn kleine knuistje vast terwijl hij al springend ’geshem, geshem!’ (regen, regen) zong. Hun jongere neefje is nog nieuw bij deze belangrijke activiteit, maar hij gaat graag met zijn grote neefjes mee en wacht met grote ogen en rode konen gespannen op wat er gaat gebeuren.
Buiten gekomen nam ik de twee kleintjes aan de hand, terwijl de oudste voorop huppelde naar het parkje vlakbij hun huis. “Saba, doe eens voor,” daagde hij mij uit terwijl zijn jongere broertje al bij voorbaat begon te schateren. De allerkleinste bleef alles nog steeds uiterst serieus aanschouwen. Gezien het belang van de activiteit geef ik graag het goede voorbeeld en dus sprong ik hoog in de lucht, ondertussen berekenend dat ik midden in een plas, ver genoeg bij hen vandaan, terecht zou komen. Alle drie moesten ze heel hard lachen en mij werd verzocht, vanwege het grote succes, om het kunstje nog een keer te herhalen. In alle bescheidenheid moet ik toegeven dat ik deze vaardigheid inmiddels heel aardig onder de knie heb. Het water kwam mij zelfs boven de knie …
Het plezier nam zo mogelijk nog toe. De allerkleinste liep nu naar een plas en begon meteen met zijn voetjes te stampen en te plonzen. De twee grootsten probeerden mijn techniek te evenaren en sprongen rond, terwijl ze in zoveel mogelijk plassen probeerden te landen. Dit uiteraard tot groot vermaak van ons allemaal.
Na een kwartiertje was het genoeg geweest en liepen we al soppend in onze laarzen terug naar huis, waar hun respectievelijke ouders geschokt reageerden op het extreem hoge vochtigheidsgehalte van hun kinderen en vooral hun kleding. Naadloos volgde hierop een les ‘leugentjes om bestwil vertellen’, erg belangrijk voor de sjolem … “Het regende heel hard hoor ima,” zei de oudste met glimoogjes, zijn lachen nauwelijks onderdrukkend, tegen zijn moeder, terwijl zijn broertje lachend “jaaaa, héééél hard” beaamde.
De ongelovige en licht verwijtende blikken van hun ouders en oma heb ik getrotseerd. Maar het beeld van drie fris gedouchte kleinzonen in een groot bed, in diepe slaap, met de armen om elkaar heen en met een glimlach op hun ponempies, is iets wat vooral opa’s en oma’s weten te waarderen.
Simon Soesan
Bewerkt en geredigeerd door Hendrien Kloots
© Caun & Van Beem