‘Help me hier even met die vlaggenpaal’, zuchtte Bassam. Ik liep naar hem toe en hij wees me aan de vlaggenpaal vast te houden. Hij zette er kleine paaltjes omheen en sloeg deze één voor één de aarde in, zodat ze als een kring om de vlaggenpaal stonden en deze vasthielden. Hij zweette en keek me aan. ‘Zullen we even pauzeren? Kunnen we wat bij jou gaan eten ...’ stelde hij voor. ‘Dat hebben we tien minuten geleden gedaan!’ antwoordde ik hem verbaasd. ‘Ja, maar ik heb wel even hard gewerkt anders, hoor!’ zei hij verongelijkt. We keken om ons heen. Het parkje waar we dit jaar, net zoals elk jaar, de dodenherdenking zullen houden. We doen dit een dag voor de onafhankelijkheidsdag en, gelijk aan de Joodse traditie waar een nieuwe dag begint als de zon onder gaat, hebben we eerst een herdenkingsplechtigheid ’s avonds, herinneren onze doden de hele dag erna en dan als het weer avond wordt, beginnen we met de festiviteiten van onze onafhankelijkheidsdag. We geloven dat we, voordat we feest vieren, eerst even in gedachten bij de slachtoffers moeten zijn. De dodenherdenking, voor alle slachtoffers van onze oorlogen en de terreur, begint om acht uur ’s avonds met een sirene die in het hele land gedurende één minuut afgaat, waarbij we allemaal in de houding gaan staan. Daarna zijn er in het hele land, in elke stad, kibboets, mosjav en elke wijk, ceremonieën waarbij we onze doden herdenken.
Onze wijk, met 11 straten en een 600 families, telde tot aan het jaar 2000 negenentwintig slachtoffers. Vanwege de terreur in de naam van de profeet Mohammed zijn dat er nu 49, waaronder veel kinderen.
Hun foto’s en verhalen worden elk jaar aan het publiek getoond. Bassam heeft familie in onze wijk. Zoals in heel Haifa leven Joden, Christenen, Moslims en zelfs Druzen bij elkaar en door elkaar. In vrede. Want dat kan. Al beweren Driesje en Gretteke het tegenovergestelde.
Bassam is een vaste bezoeker van de ceremonie in onze wijk, die door de basisschool wordt georganiseerd: kinderen lezen poëzie voor, er is ballet en er worden liedjes gezongen. Op zo’n avond applaudiseren we niet. En dan gaat de vlag halfstok, en dan worden de namen genoemd. Sinds enkele jaren is Bassam degene die de vlag halfstok hangt. En wij, burgers van de stad Haifa, staan op en luisteren in stilte naar namen van jonge soldaten, van leerlingen van de school, van kleuters en zelfs van een hele familie die weggevaagd werd door een man die 72 maagden wilde ontmoeten.
De laatste jaren helpen Bassam en ik ook met het organiseren en voorbereiden van het parkje. We keken om ons heen, zagen de duizend stoelen die er al waren neergezet door Chaled en zijn obers, die dit elk jaar vrijwillig doen. Ik keek op mijn horloge. Nog enkele uren voordat we met de ceremonie zouden beginnen. Joden, Christenen, Moslims en zelfs Druzen, door elkaar, want we leven met elkaar. In het Heilige Land, dat - tegen alle verwachtingen in - al 64 jaar onafhankelijk is en bestaat.
Ik keek naar mijn vriend en was even verzonken in mijn gedachten. Hij een Arabier, ik een Jood, en samen herdenken we onze slachtoffers. En samen hopen we op een betere toekomst. Want ondanks alle meldingen in de buitenlandse pers, willen wij, Joden en Arabieren, wel degelijk in vrede, samen met elkaar, leven.
Omdat we van elkaar afhankelijk zijn.
Wij, de kinderen van Abraham.
© Simon Soesan