Telkens als we bij onze dochter slapen (maakt niet uit welke van de twee), komen drie kleine crimineeltjes mij vroeg wekken. Beide dochter hebben drie zoontjes en waar ik ook ben: voordat het licht is zijn ze al bij me.
De lezer zal misschien denken dat ik een populaire opa of sabba ben, wat kan zijn, maar de ware reden voor het vroege bezoek is een andere: mijn mobieltje. Daarop heb ik, behalve de mij zo belangrijke apps voor werk, ook een stel apps voor de kleinkinderen, waaronder puzzels en geheugenspelletjes.
Mijn oudste schoonzoon, toevallig gehuwd met onze oudste dochter, wil hun tijd met/op elektronische speeltjes echter beperken, waarmee ik hem gelijk geef, maar… de gouden regel is dat de ouders hun kinderen mogen opvoeden, terwijl het míjn taak is ze volkomen te verwennen. In het kort: bijna alles wat niet kan bij abba en ima (pappa en mamma), mag best bij sabba Simon …
Zo ook onlangs, toen de jongste boef om half zes ’s ochtends naast mij in bed lag en ongeduldig op mijn gezicht klopte, tot het gesnurk eindigde en ik wakker was.
“Sabba,”, fluisterde de sjnokkel, “abba vind het niet goed dat ik met jouw mobieltje speel, maar vandaag ben ik jarig dus mag het wel van jou, hè?”
Eén blik op zijn lieve toet was voor mij genoeg om “Tuurlijk” te zeggen.
Op dat moment ging de slaapkamerdeur open en kwamen zijn twee oudere broers binnen (zes en acht jaar oud). “Maar dat mag niet van abba!”, riepen de twee wijsneuzen in koor.
Ik keek ze even aan.
“Goed, dan luisteren jullie naar jullie vader, want zo hoort het, maar voor de jarige Jop maak ik een uitzondering”, was mijn listige antwoord.
De twee keken elkaar verbouwereerd aan.
“Nou, als het zijn verjaardag is dan mogen we misschien alle drie wel even spelen”, zei de middelste van de drie, de bijgoochem. “En we vertellen het niemand, hè sabba?”, vroeg de kleinste voor de zekerheid.
Even later waren ze alle drie in en op het bed gekropen. Hun savta (oma) zuchtte diep en draaide zich om.
Later, tijdens het ontbijt, vroeg hun vader hoe laat ze sabba wakker hadden gemaakt. De drie keken elkaar aan en zeiden niets. Hun vader gaf me een blik van begrip en knikte. “Wie heeft er met het mobieltje van sabba gespeeld?”, vroeg hij.
De drie keken hun vader schuldbewust aan. Drie wijsvingers gingen mijn richting uit.
“Sabba zei ons dat we het aan niemand mochten vertellen”, meldde de oudste klikspaan.
“Omdat ik jarig ben”, zei de jongste.
“Ik sliep, kan me niets herinneren”, was mijn verweer.
“Nou voor deze keer dan”, besliste hun vader.
Drie omhelzingen van de gebroeders was voor mij alles wat ik nodig had die dag.