Onze buurman, Mosjé, had er genoeg van: niet alleen had hij al voor de zevende keer verloren bij de verkiezingen voor de huiscommissie, hij voelde ook dat er helemaal niet naar hem geluisterd werd. Nu moet de lezer weten dat Mosjé al jaren thuis is vanwege een hartkwaal. En dat geeft de man meer dan genoeg tijd om over dingen na te denken en om zich zichtbaar en hoorbaar te maken. In Nederlandse termen zou de bijnaam ‘boze buurman’ zeer toepasselijk voor hem zijn. En hoewel wij slechts met zes families in ons gebouw wonen, zijn de belangrijkste beslissingen altijd met ‘vijf voor, één tegen’ aangenomen. Mag u raden wie overal op tegen is …
Na twee lange jaren van tegenstand was Mosjé bereid om financieel deel te nemen aan het opknappen van ons gebouw. Een nieuwe laag verf en een nieuwe deur in de hoofdingang waren een garantie voor een mooier gebouw. Mosjé wilde uiteraard vrijwillig als supervisor alles dagelijks in de gaten houden, maar na een dreigement van de schilders dat zij weg zouden lopen als hij zich er nog een keer mee zou bemoeien, werd ook dat beperkt. Nu zijn we al ruim een jaar trotse bewoners van een gebouw dat er nieuw en fris uitziet en een gloednieuwe glazen deur heeft. Maar in ons heilig landje kan het in de zomer wel eens warm worden. Heel warm zelfs. Deze zomer bijvoorbeeld 48 graden. En dat kan ons trappenhuis benauwd maken. Dus gaat die deur open. Dan is het trappenlopen iets makkelijker in de hitte. Nou wil het toeval dat Mosjé tegenover die deur woont. En Mosjé wilde die deur niet open hebben.
Het begon met stugge verzoekjes. Het ging door met een open brief die parmantig aan de muur naast de postbussen hing. Weer gaf niemand sjoege. Dus ging Mosjé – hij heeft immers genoeg vrije tijd - over op een waar offensief. Het was op zo’n warme zomeravond dat ik, samen met de liefde van mijn leven, terug kwam van een bezoek aan vrienden. We liepen ons gebouw in en de zware hitte van het trappenhuis sloeg ons in het gezicht. We besloten de deur open te zetten. Op datzelfde moment ging Mosjé's deur open. "Afblijven!!!" schreeuwde Mosjé. "Die deur kan open en dicht. Maar zolang er een deur in deze ingang is, blijft die deur niet openstaan! Punt uit!" Hij ging zijn flat weer in en knalde de deur achter zich dicht. Ik keek mijn levenspartner aan en haalde m'n schouders op. Deed de deur open. "Ik heb je gewaarschuwd!" galmde Mosjé's stem vanachter zijn deur.
We liepen door naar onze flat. Toen ik wat later naar buiten moest met ons mesjoggene hondje, vond ik tot mijn verbazing Mosjé in een oud legeruniform, op een stoel naast de gesloten deur. Hij keek me streng aan en snoof minachtend naar ons dwergpoedeltje. De volgende ochtend zat hij er nog. Of weer. Met een mededeling op de deur: ‘wegens de situatie wordt dit gebouw vrijwillig bewaakt tegen terroristen, zelfs al wonen ze in dit gebouw’.
De huiscommissie organiseerde diezelfde avond nog een spoedvergadering. Dat was niet makkelijk, daar Mosjé al zandzakken had gevuld en die om zijn stoel, naast de deur had gestapeld.
We besloten de politie te bellen. Die kwam met een oorkonde van dank voor Mosjé, vanwege zijn initiatief. De ‘krant van het land’, Yediot Achronot, wijdde een artikel aan ‘Dappere Moos’ en suggereerde dat hij de Israëlprijs voor moed zou moeten krijgen. Mosjé was ondertussen al uitgerust met een honkbalknuppel en had ook van iemand een oude, Engelse helm gekregen. Uiteraard was het in het trappenhuis niet uit te houden van de hitte. John, een andere buurman, wilde nog het glas van de deur kapot slaan om wat lucht te krijgen op de trap, maar bedacht zich toen Mosjé, puffend maar dreigend, met de knuppel zwaaide.
De zomer is nu bijna voorbij. Mosjé zit nog steeds naast de deur en laat niemand de deur open zetten. Wij wachten allemaal op de herfst. Misschien gaat het regenen. Misschien wordt het een strenge winter en gaat het sneeuwen. We hebben slechts een paar uur nodig.
Want die deur gaat eruit.
© Simon Soesan
(Deze column verscheen eerder in het NIW)