Mein Shtetl brennt

Simon Soesan

vrijdag 23 november 2012

”Je leest de internationale kranten op internet en gelooft je eigen ogen niet. Alsof ik hier niet woon. Alsof ik geen 13 jaar lang raketten op mijn dak heb gekregen, alsof wij Gaza bezetten. Alsof wij het weer gedaan hebben. Ik heb 15 seconden, soms echt 20 keer per dag (en ik overdrijf niet) dat ik mijn twee kleine kinderen moet optillen en naar de schuilkelder moet rennen. Twee huizen in mijn straat zijn beschadigd. Het is misschien slechts een kwestie van tijd totdat ik letterlijk een raket op mijn dak krijg.”

”Mijn zoontje van 8 jaar oud plast weer in zijn broek. Hij is doodsbang van het luchtalarm, het gegil van de raketten. Zijn zusje van 12 kan niet meer slapen. Ze ligt 's nachts wakker en dommelt overdag. Ik kan niet zonder hun het huis uit, dus naar de super gaan is heel wat. Gisteren moesten we ons vier maal verbergen vanwege het luchtalarm.”

”Het lukt me niet zonder mijn man. Maar die is opgeroepen voor dienst. Dus mijn dag is voornamelijk gevuld met mijn kinderen en daar tussendoor wat koken, wat schoonmaken. Maar iedere keer dat luchtalarm, 15 seconden tellen en dan die ‘boem!’ van de inslag van nog een raket.”
“Mijn ouders zijn bijna 80 en kunnen het niet meer aan. Ik wilde ze naar Haifa sturen, maar ze willen niet. Ze weigeren nog naar de schuilkelder te rennen en wonen, eten en slapen in hun voorkamer. Het kan ze niets meer schelen als er Godbewaar een raket inslaat. Ik ben doodsbang voor ze, maar moet bij mijn kinderen blijven. Ik kan geen kant op, behalve snel naar de schuilkelder rennen.”

”Ze zeiden dat we mazzel hebben dat we geen raketinslag hebben gehad. Maar ik heb geen mazzel. Het luchtalarm gaat af als ik mijn zoontje douche, als ik mijn dochter op het toilet zet omdat ze diarree heeft van angst, of als ik eindelijk even ga liggen.”

”De wereld is solidair? Laat me niet lachen. Hoeveel Nederlandse Joden zijn hier gekomen om ons te steunen? Niet-Joden wel: Christenen voor Israël lopen hier rond en bidden voor ons. God hou ze gezond, wat een goede mensen zijn dat!”

”Mijn buurvrouw heeft acht kinderen. Haar man is opgeroepen. Ik heb haar gezegd mij de kinderen af en toe te geven, dat ze rusten kan, maar ze is bang en de kinderen durven het huis niet meer uit. Haar zoontje van 10 is gaan stotteren van angst.”

”Ik vertik het. Ik ga niet meer naar die schuilkelder. Wat een spanning is dat. Ik woon alleen en heb mijn hulp gezegd niet meer te komen tot het voorbij is. Ik hijs mezelf in de rolstoel en doe alles zelf. Ik leef in mijn slaapkamer. Ik durf de buren niet om hulp te vragen want ik hoor dag en nacht al die kinderen huilen van angst.”
“Mijn buurvrouw hoorde gisteren een vreselijke klap. Een raket was in de slaapkamer van haar zoontje ontploft. Ze had hem net overtuigd om bij haar op de kamer te komen slapen. En dan wil iemand me zeggen dat God niet op ons past?”

”Ik ben gisteren naar al die soldaten gelopen. Ze bereiden zich voor en moeten wachten, net als in 1967. En die soldaten – ongelooflijk: van alle gedeelten van het land, natuurlijk iedereen met een andere mening. Ik heb twee grote pannen soep voor ze gemaakt. Ik moet ze toch bedanken? Ik zag een soldaat staan te telefoneren en zie hem wit worden. Zijn huis was geraakt door een raket, maar zijn vrouw en kinderen waren op bezoek bij zijn ouders, dus niemand gewond. Godzijdank.”
“Ik kreeg een telefoontje van een Nederlands nieuwsmedium. Of ik het niet erg vond wat wij al die kinderen in Gaza aandoen. Ik ben beleefd gebleven. Ik heb hem niet uitgescholden. Alleen gevraagd wat de kleur was. Toen hij vroeg van wat, zei ik hem ‘van de pot waar je vanaf bent gerukt’.”

”Mijn dochtertje van vijf vroeg waarom. Waarom ze ons beschieten. Wat moet ik zo’n kind zeggen? Omdat we Joods zijn? Omdat we hier wonen? Je vraagt je af wat voor slechts wij gedaan moeten hebben dat de wereld ons zo negeert. Ons zo aan ons lot overlaat. Je vraagt je af waar al die Joden uit de diaspora zijn, die graag schreeuwen dat ze achter ons staan. Ja, makkelijk lullen: ze staan meer dan 4000 kilometer weg achter ons. Alles wat hier langskomt zijn Christenen. Ze bidden voor ons, samen met ons. Ik zie mededelingen op internet en lach me kapot. Solidariteit in Londen, Amsterdam? Laat me niet lachen zeg. Kom een nachtje bij ons slapen en vertel dan maar aan al die goeie zielen wat hier gebeurt.”

Dingen die vrienden mij vertellen en schrijven ...

Mijn land wordt beschoten. Ik kan me druk maken om wat de media in het buitenland durven te drukken en liegen, of ik kan praktisch te werk gaan om het lijden te verzachten, om geld te verzamelen. Ik bel mensen en vraag ze om te helpen. We zingen ´Am Israel chai´, wat waarschijnlijk een regelrechte belediging is voor onze buren, want dat is het laatste wat ze willen: dat het volk Israël leeft. Mensen vragen me hoe ze kunnen helpen en ik laat ze de details zien van Keren Hayesod (Collectieve Israël Actie) in hun land of omgeving.
Ook uw hulp is nodig.

‘Am Israel areviem zeh lezeh’ - het Joodse volk staat garant voor elkaar.
Laat van u horen!

© Simon Soesan

7 + 4 = ?
Pijn in mijn hart...... Ik geef wel geld. Bloeme Evers-Emden uit Amsterdam. Ik heb drie kinderen in Eretz Jisraeel, zeven kleinkinderen en zeven achter-kleinkinderen (daarvan komen nog een heel stel erbij in de nabije toekomst).
Ten eerste: Jishaar Koach! Ten tweede: dank u wel! Ik voel me vereerd met uw reactie! Beste wensen!
Het doet ons pijn, al zienjullie dat niet. Wij doen ons best om geld in te zamelen met ons kleine groepje WIZO Friesland, mensen om ons heen te laten weten wat er zich afspeelt in Israël.Natuurlijk voelen jullie dat niet, maar weet dat wij bidden voor vrede en rust voor jullie, wij gaan met jullie naar bed en staan met jullie op. G'd zij met ons allemaal.
@A.B. de Vries + @rivka: dank u wel!

Columns 2020

Columns 2019

Columns 2018

Columns 2017

Columns 2016

Columns 2015

Columns 2014

Columns 2013

Columns 2012

Columns 2011

Doneren

Crescas kan niet zonder jouw steun. Met elke donatie, hoe klein ook, steun je onze activiteiten en zorg je dat wij nog meer voor Joods Nederland kunnen betekenen.