Je zou er zó langs rijden of lopen, zonder er aandacht aan te schenken. Maar Bayt Cham, het opvanghuis voor Sjoa-overlevenden die zelf geen onderdak hebben, is een project dat fantastisch loopt. Dankzij diverse organisaties, waaronder de Internationale Christelijke Ambassade Jeruzalem (ICEJ), hebben tientallen bejaarden een dak boven hun hoofd, eten en drinken, gezelschap en vrienden om zich heen. Ze volgen hun dagelijkse programma’s en uiteraard was het de afgelopen week erg druk, toen ze de herdenking van de Holocaust voorbereidden.
Ik had de eer er bij te mogen zijn afgelopen donderdag, toen ministers van onze regering en andere hoogwaardigheidsbekleders samen met de bewoners en een groep van de ICEJ uit Duitsland ter gelegenheid van Holocaust Memorial Day een prachtige herdenking hielden, waar door de nationale en internationale pers verslag van werd gedaan.
Er zijn gelukkig heel wat organisaties in ons land die zich met deze groep bezighouden. Als kind van Sjoa-overlevenden weet ik dat het voor ons onmogelijk is zelfs maar te proberen een voorstelling te maken van wat deze mensen hebben meegemaakt. Interessant is om te zien dat juist veel christelijke organisaties zich met deze mensen bezighouden en dat, dankzij deze ondersteuning, behoorlijk wat mensen een goede en waardige kwaliteit van leven wordt geboden.
Het zal niet onopgemerkt zijn gebleven dat ik me erg bezighoud met de Sjoa. Ik lees er veel boeken over, bezoek diverse concentratiekampen en praat veel met overlevenden. Deze gesprekken maken altijd een diepe indruk op mij. Persoonlijk zie ik de Sjoa als een aanvankelijk goed voorbereide roof en moord, die uitliep op afslachting. Maar het begon met roof. Geld, huizen, sieraden, kunst.
Sjlomo is 82 jaar oud en woont in Bayt Cham. Hij heeft zijn familie nooit gekend, want als heel jong kind wisten zijn ouders hem bij een pastoor te verbergen voordat zij werden gedeporteerd. Zijn vader was bankier in Polen, een privé-bank. Zijn familie is nooit teruggekeerd en uiteraard is het familievermogen, samen met alle bezittingen, verdwenen. In 1947 werd hij het toenmalige Palestina binnengesmokkeld, omdat de Britten toen geen Joden toelieten in hun Mandaatgebied, om hun Arabische vriendjes niet boos te maken. Sjlomo werkte 43 jaar als ambtenaar bij de gemeente Haifa. Het pensioen dat hij ontvangt bedraagt bijna 300 euro per maand. Hij heeft nooit ook maar één cent ontvangen van Duitsland of van Polen, omdat hij zijn verhaal niet kon bewijzen. Hij was erg jong toen het allemaal gebeurde en zijn hele familie, ouders, broers, zusters, tantes, ooms, neven en nichten allen zijn vermoord door Duitsers en door Polen. Hij is nooit getrouwd omdat de pastoor waar zijn ouders hem in goed vertrouwen bij achterlieten niet alleen zijn leven redde, maar hem ook gebruikte voor zijn persoonlijk plezier.
Zonder organisaties bestaan projecten als Bayt Cham niet. En zou Sjlomo niet meer bestaan … Ik heb hem al diverse keren gesproken en ook bij deze herdenking spraken wij elkaar. Toen ik hem aan de groep Duitsers voorstelde had hij het even moeilijk, want iedere keer als hij Duitsers ontmoet, heeft hij dubbele gevoelens, zoals hij dat zelf uitdrukt. “Het blijft raar dat ik leef dankzij de kinderen en kleinkinderen van de moordenaars van mijn familie”, zegt hij vaak.
“Maar ze gaven me Bayt Cham, een warm huis”, komt er altijd direct achteraan.
Bewerkt en geredigeerd door Hendrien Kloots
© Caun & van Beem