“U kunt uw paspoortfoto het beste bij Mennie laten maken, die weet wat de vereisten zijn,” adviseerde een alleraardigste dame van de Nederlandse ambassade in Tel Aviv. Ik moest mijn paspoort vernieuwen. Maar er zijn, vanwege de terroristen, nieuwe eisen voor pasfoto’s, en dus werd me aangeraden naar Mennie te gaan. Ik kreeg zelfs zijn telefoonnummer.
Braaf belde ik Mennie op, maar het was een vrouwenstem die opnam. Ik legde uit waar het over ging en ze snapte het meteen. “Kom morgen maar om een uur of tien,” zei ze opgewekt. Ik vertelde haar dat ik uit Haifa kwam en om negen uur bij de ambassade wilde zijn. “Dan kom je gewoon om tien voor negen. Ik schrijf het op,” zei ze en hing op.
De volgende dag reed ik naar Tel Aviv. Hoewel de afstand negentig kilometer is, duurt dit in de spits ruim twee uur. Om kwart voor negen precies stond ik bij Mennie voor de deur. Ook om tien voor negen en ook om kwart over negen stond ik nog bij Mennie voor de deur. Om half tien kwam er een ongeschoren jongeman aangelopen. Hij keek me met slaperige ogen aan. Hij was Mennie niet, zei hij. Maar wie hij wel was, zei hij ook niet. Hij deed de winkel open en alle lichten aan. Tot mijn verbazing zag ik dat de winkel verdeeld was in een kapperszaak en een fotowinkel.
“Zo’n winkel heb ik nog nooit gezien,” informeerde ik hem. Hij reageerde niet en stak een sigaret op. “Ik had om tien voor negen afgesproken ...” probeerde ik. “Leuk voor je,” zei de man met z’n sigaret uit zijn mond bungelend. ”Wij gaan pas om half tien open.” “Dus ik kan hier zowel bij de kapper als bij de fotograaf geknipt worden?” veranderde ik het onderwerp tactisch. Hij draaide zich om met een fototoestel in de hand. “Ga daar eens staan en doe je bril af,” zei hij, verder geen sjoege gevend.
Ik ging voor een grijs bord staan. “Bril af,” gebood hij nogmaals. “Weet u het zeker?” vroeg ik hem. Hij zuchtte diep. “Ik ben de enige in dit land die voor de Nederlandse ambassade kan fotograferen. Alleen ik, begrijp je?” Ik hield me gedeisd en ging voor het bord staan, deed m’n bril af en keek naar hem. “Je kunt weer gaan,” zei de man nadat hij de foto genomen had. Hij liep naar een computer en drukte op enkele toetsen. “Anders nog iets? Wil je nog geknipt worden of zo?” vroeg hij achteloos terwijl hij me de pasfoto’s gaf. Ik keek naar de foto’s, zuchtte diep en zei: “Nee dank u, zo zie ik er al verknipt genoeg uit.”
© Simon Soesan