Toen de zionistische organisaties in 1920 besloten om een onderzoek te doen in Israël, wisten ze precies wat ze wilden weten: een bewijs van continue aanwezigheid van Joden in Israël gedurende 2000 jaar. Het resultaat was verbluffend, want hun verwachtingen waren heel anders. Sinds het moment dat het Joodse volk de diaspora in werd gestuurd, zijn er wel degelijk Joden achtergebleven in Israël. Men verwachtte bewijs te krijgen van een ononderbroken Joodse aanwezigheid in steden zoals Yaffo, Tiberias, Tsfat, Nablus of Jeruzalem. Maar dat kon niet bewezen worden. In feite was het duidelijk dat de Joodse aanwezigheid in die steden verbroken was, als resultaat van diverse historische gebeurtenissen. Echter, het bleek dat juist in kleine dorpen in de Galil, de Joodse aanwezigheid al die 2000 jaar gewoon en ononderbroken doorging. Zelfs toen in de 8ste eeuw een zware aardbeving diverse steden in het Noorden gewoon liet verdwijnen en ook de leiding van het huis van Oemmia overging in de zwakkere leiding van het huis van Toboes, bleven de Joden rustig leven in het Noorden. Historisch is aangetoond dat in omgevingen zoals Gush Chalav, Dalton, Alma en Kfar Chanania altijd Joden hebben gewoond.
Vlak bij de berg Meron, met zijn 850 meter makkelijk te zien in de Galil, ligt een dorpje nabij een vallei die was ontstaan door een horizontale aardverschuiving, miljoen jaren geleden, waardoor een soort diepe kom was ontstaan, die in het Arabisch Bakaá en in het Ivriet Beka´a heet. Het dorpje kreeg de naam van deze soort vallei, Baka’ien, wat later Bka’in en nog later Pke’in ging heten, tot op de dag van vandaag een van de mooiste dorpjes in ons land. Pke’in komt voor in de Joodse geschiedenis, want niemand minder dan de Rasbi, oftewel Rav Shimon Bar Yochai, heeft zich daar in totaal 13 jaar verborgen gehouden in een grot, samen met zijn zonen, omdat de Romeinen hem zochten. De Romeinen waren er op uit om het jodendom te beëindigen en wisten ook hoe: ze verboden de besnijdenis, kosjer slachten en het leren van de Thora. Daar velen in die tijd analfabeet waren, werd de Thora woordelijk doorverteld aan de volgende generatie. En dat werd toen verboden. Rasbi, bekend om zijn werk, werd gezocht omdat hij gewoon doorging met leren en lesgeven. Er wordt beweerd dat tijdens de lange jaren in de grot met zijn zonen, waarvan de oudste, Eliëzer, later erg bekend werd, Shimon Bar Yochai zijn meesterwerk, het boek van de Zohar schreef. Dit boek is de basis van de Kabbala, waarin de geheimen van het heelal, de aarde en de mens, verklaard en beschreven worden. Daar onbenullen hier tegenwoordig een business van hebben gemaakt, wil ik hier niet verder op in gaan.
Terug naar Pke’in, waar dus al die jaren Joden bleven wonen. Opeens, in de 16e eeuw, komen daar bezoekers. In de 19e eeuw is het al een vaste plek voor Joodse scholen in Israël, maar ook uit het buitenland komen mensen Pke’in bezoeken. De familie Zinaty koopt daar een huis en besluit ook een sjoel te bouwen. Tijdens het bouwwerk worden archeologische restanten gevonden die aantonen dat er al in de 2e eeuw een sjoel was in Pke’in. De restanten kunnen daar vandaag de dag gevonden worden, want ze zijn in de muren van deze authentieke sjoel gemetseld.
Na honderden jaren van aanwezigheid is Margalit Zitany, over de 80 jaar oud, de laatste van haar familie in Pke’in. Geen gemakkelijke dame, deze Margalit! Je kunt niet met haar afspreken voor een bezoek: of ze is er, of ze is er niet en ze doet de sjoel niet voor iedereen open. Zo is ze en zo kennen we haar al jaren en zo houden we van haar. De bessen vallen van de boom op de binnenplaats en ze heeft geen zin dat iedereen eerst op 'haar' bessen stapt en dan de vloer van de sjoel vuil maakt. Als ze je kent, mag je er in en soms, als ze je niet kent maar aardig vindt, mag je er ook wel in, maar niet voordat ze mopperend gaat vegen. Met wat mazzel krijg je na afloop wat koele bessen uit de ijskast.
Ze is in de tachtig – vraag het haar nooit! - en is zich bewust van haar leeftijd. En dat ze niet eeuwig zal leven. Ze is nooit getrouwd geweest en heeft geen kinderen. Het laatste bewoonde Joodse huis in Pke’in is dus in de toekomst onbewoond. Onlangs was ik bij haar op bezoek en aten we wat van haar heerlijke bessen, die veel van bramen weg hebben. ‘We hebben de Moslims, Turken en Engelsen doorstaan, maar nu, met onze eigen regering is het echt belabberd,’ zei ze tegen me, terwijl ze haar fles water uit haar schortzak haalde en een slok nam. ‘Nu heb je al die kolonisten, die zogenaamd Joods eigendom willen beschermen. En hier dan? Wie komt hier wonen? Dit huis en de sjoel zijn eeuwenlang een familie-eigendom. En nu? Ik heb die heren in Jeruzalem geschreven. Ook een stad, Jeruzalem! Meer dan 2000 jaar wonen hier Joden, wat Jeruzalem niet over zichzelf kan zeggen. En nu is het voorbij? Boesja! Schande!’
De laatste der Zitany’s, noem ik haar. Is ze ook de laatste Jodin in Pke’in? Nee. Er wonen nog enkele Joden in dit pittoreske dorpje, maar niemand woont er zo lang als de Zitany’s. Uiteraard zijn we bezig een oplossing te zoeken. Maar dat hoeft u niet te weerhouden om Pke’in te bezoeken.
Misschien dat u Margalit nog tegenkomt.
© Simon Soesan