Gezegend zijn met vijf kleinkinderen betekent ook gezegend zijn met vijf verjaardagen erbij, waarbij, behalve de jarige job, ook de anderen een kleinigheidje krijgen. Familietraditie heet dat. En dat staat nog los van onze ‘pakjesavond’ op Rosj Hasjana en de vele andere gelegenheden waarbij wij onze bandieten kunnen verwennen met cadeautjes.
Onze oudste kleinzoon is nu zeven geworden. Hij zit in wat in Nederland groep drie is en is dol op lezen, onderzoeken en leren. Hij leert snel en praat veel (geen idee van wie hij dat heeft) en valt ook zijn juf vaak lastig met vragen (wat ook van zijn vaders kant moet komen … emmes …). Na schooltijd blijft hij graag nog wat langer op school om daar met de computer te kunnen spelen en zelfs wanneer ik eens langskom om hem op te halen, verkiest hij de computer vaak boven mij. Omdat zijn moeder lerares Engels is, leert hij thuis ook Engels als tweede taal, “want dan kan hij Engelstalige films in hun originele versie zien” …
Voor zijn verjaardag had hij een kleine waslijst samengesteld met onder andere: camera, puzzels, microscoop, atlas en een wokkiewokkie. Van dat laatste moest ik uiteraard meer weten, hoewel ik het idee had al te weten waar het om ging.
“Saba, ik mag nog geen mobieltje hebben …”, klaagde hij bij mij over zijn ouders. In zijn klas lopen al zes- en zevenjarigen rond met iPhones en andere technologisch hoogstaande snufjes. Maar zijn ouders zijn verstandig genoeg om daarmee nog even te wachten. “Dus dacht ik zelf nu aan een wokkiewokie”, zei het mannetje mij met een ernstig gezicht. Ik keek hem niet-begrijpend aan en vroeg hem wat hij daarmee bedoelde.
“Och saba, zo’n ding waarin je praat en dan praten ze terug tegen je”, hij keek me aan met een blik die zowel mededogen als onbegrip over zoveel domheid bevatte. Ik pakte mijn mobieltje en liet hem een foto zien van een walkietalkie. “Ja! Precies, dat is het! Heel belangrijk als ima me zoekt, begrijp je saba?”, probeerde hij me heel serieus het idee te verkopen.
Op zijn verjaardag kreeg hij zijn kleine walkietalkie. Dolblij was hij ermee. Hij legde zijn jongere broertje uit hoe het werkte en stuurde hem naar een andere kamer. “Kun je mij verstaan?”, vroeg hij zijn broertje door het apparaat. “Ja”, was het antwoord. “Waar ben je?”, vroeg hij. “In de slaapkamer”, was het antwoord. Hij keek me met een ernstige blik aan en zei: “Zie je saba, zo raken we niemand kwijt.”
Enkele dagen later, vanuit het buitenland, kwam hij even op het scherm langs. “Saba, die wokkiewokkie is heel mooi, maar volgend jaar, saba, volgend jaar ben ik al acht en groot; krijg ik dan een mobieltje? Dit is toch meer voor kinderen en volgend jaar ben ik er zeker al te groot voor.”
Ik laat de beslissing aan zijn ouders. De taken zijn bij ons duidelijk verdeeld. Bij zijn ouders leert hij alles wat moet en mag. Bij zijn saba leert hij alles wat niet mag. Zijn ouders voeden op – en ik verwen …
Bewerkt en geredigeerd door Hendrien Kloots
© Caun & van Beem