Samen met Bassam, mijn Arabische vriend en collega van christelijke huize, moest ik in Herzlya zijn. We hadden daar samen een afspraak bij een klant. Toen het tijd was om terug te gaan, zag ik dat er iets aan de hand was op straat. We reden vijftig meter en stonden stil. Duizenden wagens stonden muurvast in Herzlya. Na een kwartier zag ik een agent. Ik stapte uit en vroeg hem wat er aan de hand was.
“Staatsgeheim ...” zei hij.
“Staatsgeheim?” vroeg ik.
“Staatsgeheim,” zei de agent weer.
“En tot hoe laat duurt dat staatsgeheim?” vroeg ik hem.
“Totdat de plaatsvervangend premier zijn redevoering heeft gehouden en weg is,” zei de publieke dienaar.
“Is Sivan Shalom in Herzlya?” vroeg ik.
“Dat heb ik niet gezegd!” zei de agent plotseling zenuwachtig.
Ik bedankte hem.
Terug in de auto keek Bassam mij aan.
“Die gek is hier op bezoek en gaat vertellen dat hij en zijn regering doorgaan met hun debiele politiek. Zodra hij klaar is, mogen we de stad weer uit. Tot dan zijn we gijzelaars in het belang van zijn veiligheid,” legde ik de situatie kort uit.
Bassam zette de motor af.
Het was inmiddels donker geworden. De radio meldde enorme verkeersopstoppingen in Herzlya, maar verzweeg de oorzaak daarvan. Dat is namelijk staatsgeheim.
Bassam leek een idee te hebben om hier uit te komen.
Even later reed ik en had hij een grote kaffya (Arabische doek) om zijn hoofd geslagen. Ik reed langzaam de stoep op en stopte bij een volgende agent, die ons boos aankeek.
“Wat heeft dit te betekenen?” vroeg de agent autoritair, terwijl hij zijn bonnenboekje tevoorschijn haalde. “Papieren alstublieft!”
Ik stapte de wagen uit.
“Kijk eens in mijn auto,” zei ik tegen de agent.
Hij keek snel en keek toen weer naar mij.
“Een Arabier!” zei hij geschokt. “En de vice-prem...” hij maakte zijn zin niet af.
“Dit is niet zomaar een Arabier,” zei ik zachtjes tegen de agent. “Dit is Aboe Damrak, de partijleider van de Partij van Palestijnse Arbeiders in Israël, de PAIS, en morgen zijn er verkiezingen. Hij moet nu meteen terug, anders krijgen we een internationaal schandaal ...”
De agent probeerde de informatie snel te verwerken.
“Hoezo?” vroeg hij.
“Nou,” ging ik verder, “je hebt hier alle internationale media, vanwege je-weet-wel ... en als die te weten komen dat Israël hier een kandidaat voor de Palestijnse regering net voor de verkiezingen in Herzlya heeft vastgehouden, precies toen je-weet-wel hier was ...”
De ogen van de agent waren nu helemaal helder. Hij snapte het. Hij zette zijn pet recht, liep op zijn politiescooter af en zei: “Volg mij, ik haal jullie hier uit!”
Met een heuse sirene werden we over stoepen en via kruispunten naar de snelweg geleid. Andere agenten maakten eveneens ruimte voor ons.
Bassam zat rustig naast me en in enkele minuten tijd waren we de stad uit geloodst. Ik salueerde naar de agent, die terug salueerde en we reden snel naar het noorden.
Thuisgekomen vroeg de liefste vrouw in de wereld hoe we zo snel uit Herzlya waren gekomen. Ze had gehoord dat het verkeer daar volkomen vast stond.
“Heb ik niets van gemerkt,” zei ik verbaasd en ging douchen.
Waarom ik haar niet vertelde wat er gebeurd was? Staatsgeheim!
© Simon Soesan