Natuurlijk zijn wij solidair en houden we ons aan de regels!
Net voordat onze interim-interim-interim regering (na drie verkiezingen …) ons allen in onze huizen opsloot, hoorden we dat het bejaardenhuis vlak bij ons tijdelijk dicht moet, omdat het personeel niet meer mag komen.
Kijk, dan zijn we erbij om te helpen!
Er werd gevraagd of er buurtbewoners waren, die bereid waren een inwoner in huis te nemen, opdat die mensen in de gaten konden worden gehouden en ook aanspraak zouden hebben. Geen probleem! We hebben vier slaapkamers en de drie van de kinderen, die allemaal het huis uit zijn, zijn omgebouwd tot kantoor, kleinkinderkamer en logeerkamer, dus plaats hebben we.
Samen met mijn levenspartner namen we de wagen en reden meteen naar het bejaardentehuis. Vele inwoners zaten al hoopvol in de lobby met koffers en tassen, klaar om mee te gaan. “Het doet me denken aan het dierenasiel, ook zulke hoopvolle oogjes …”, zei ik tegen mijn eega, die me hard in de arm kneep.
Een personeelslid legde ons uit hoe het in zijn werk zou gaan. Dat liet ik aan vrouwlief over, die snapt die dingen. Ik liep rond en keek wie we mee zouden nemen. In een hoek, aan een ronde tafel, zaten een man en een vrouw die beiden triest naar de tafel keken.
“Die nemen we mee!”, riep ik naar mijn vrouw. Die kwam meteen kijken. Het stel sprak weinig Ivriet, was nog niet zo lang geleden uit een voormalig Sovjetland op alija gekomen. Vrouwlief deed de paperassen en een kwartier later zat het stel verlegen achterin onze wagen, met twee kleine koffertjes in de achterbak.
Thuisgekomen legden we met handen en voeten uit waar de badkamer was, de wc, de keuken; we lieten zien dat er geen slot op de ijskast zat en lieten hun de logeerkamer zien, waar ik van te voren al het bed had opgemaakt.
Met gebarentaal gingen we om de tafel zitten, ze wilden beiden een kopje thee en wij een kop koffie. De man probeerde me iets te zeggen, maar dat lukte niet zo erg. Geen probleem, wij hebben twee ‘Russische’ schoonzoons, dus belden we er eentje op, zodat hij kon vertalen. De man was dankbaar en, het was bijna gênant, sprak stilletjes in de telefoon, terwijl de vrouw bloosde.
Ik kreeg mijn telefoontje terug. Mijn schoonzoon was nog aan de lijn.
“Hij is jullie heel dankbaar, echt. Maar hij vraagt wie die vrouw is die meekwam en met wie hij naar bed moet ….”