Vooraf wil ik hierbij heel duidelijk maken dat het hier een complot betreft. En ze zijn er allemaal bij betrokken. Ik hoef het alleen nog maar te bewijzen.
Ik slaap al tientallen jaren naast de liefste vrouw van de wereld. Dat is een feit. Maar de laatste tijd maakt ze me regelmatig ’s nachts wakker. Ze knijpt me dan in mijn neus, of ze trekt mijn kussen weg, of ze duwt me naar de rand van het bed. En dat allemaal terwijl ik vredig lig te slapen.
"Wa-wa-wat?" probeer ik dan, meestal half slapend, zo intelligent mogelijk te vragen. "Je snurkt!" is steevast haar antwoord waarop ze zich met een diepe zucht met haar rug naar mij toe draait.
Op zo’n moment is zij meteen weer vertrokken. Ik lig vaak nog meer dan een uur wakker. Ene makke …
Ik besloot het er niet meer bij te laten zitten en lichtte tijdens een maaltijd de kinderen in. Ik probeerde hun moeder er zo gemeen mogelijk uit te laten komen, inclusief over hoe een zogenaamd liefhebbende vrouw haar man zo goed als het bed uitrolt, gewoon voor de lol.
"Ja, maar abba, je snurkt," zei onze oudste alsof het een uitgemaakte zaak was. Ik keek haar verbaasd aan. "Ik snurk?" vroeg ik haar vol ongeloof. Ze knikte vastberaden. Haar broertje en zus knikten mee.
Mijn schoonmoeder, die toevallig ook aanwezig was, greep de kans om weer eens over mij te kunnen klagen met beide handen aan. "Snurken? Hoe bedoel je snurken … Jij snurkt het hele huis wakker. De buren vroegen een keer of we 's avonds niet meer in de muur wilden boren. De politie belde een keer aan om te vragen of alles goed was hier, omdat men vreemde geluiden uit het huis hoorde komen. Het leger …"
"Ja, ik snap het!" snoerde ik haar de mond.
De kinderen hadden reuze lol. Mijn vrouw keek me triomfantelijk aan. "Nou hoor je het ook eens van een ander."
"Ik geloof jullie gewoonweg niet," zei ik ferm. Het moge alom bekend zijn, wij Soesans zijn standvastig en daarnaast weten wij ook alles beter. Een uitstekende combinatie.
Na de maaltijd gingen wij ons sjabbesdutje doen. Ik begon de krant te lezen, maar was al snel onder zeil … om kort daarna wakker te worden omdat mijn vrouw weer heel gemeen in mijn neus had geknepen. Ik opende mijn ogen en het hele stel stond rondom mij te gniffelen. Onze zoon, de voortzetter van mijn naam, mijn eigen vlees en bloed, hield een kleine bandrecorder omhoog. "Luister," zei de kleine verrader opgetogen. Hij drukte op een knop en een vreemd geluid kwam uit de machine. "Dat ben ik niet," wist ik zeker. Maar iedereen bleef volhouden dat ik dat geluid wel voortgebracht had. Ik stuurde hen resoluut de kamer uit.
Boos probeerde ik nog wat te dommelen, maar dat lukte niet meer. Een half uurtje later liep ik onze slaapkamer uit naar de woonkamer, waar het heel stil was. Iedereen was even gaan liggen en uit de kamer van onze zoon klonk muziek. Mijn vrouw lag op de bank te slapen, maar ik hoorde ook een geluid. Ik liep langzaam dichterbij en hoorde het nu duidelijk … Waar was die bandrecorder als je hem nodig had? Ik klopte op de deur van mijn zoons kamer, maar die riep nogal gedempt “niet nu … ik heb bezoek,” wat vrij vertaald betekende dat meneer een kalletje op bezoek had.
Maar toch … ik ging terug naar de woonkamer waar mijn partner inmiddels heerlijk lag te ronken. Ik wist precies wat ik zou doen. Ik zou iedereen wakker maken en ze vervolgens naar de woonkamer slepen om eens goed te luisteren, zodat ze nu eindelijk konden bepalen wie er nu eigenlijk snurkte in ons huis.
Terwijl ik naar haar keek, wist ik opeens dat ik dit niet kon. Ik voelde schaamte in mij opkomen dat ik überhaupt had overwogen om haar zo voor gek te zetten. Ik besloot haar lekker te laten slapen en ging terug naar onze slaapkamer om op bed de sjabbeskrant te lezen. Uiteraard dommelde ik uiteindelijk weg …
Om vervolgens ruw wakker te worden geschud door mijn vrouw. "Je snurkt weer oorverdovend," beweerde zij boos. Ik wilde haar van repliek dienen over wie er nu eigenlijk snurkt in ons huis, maar ik kon het niet over mijn hart verkrijgen. Dus zei ik niets.
En blijf zodoende dus een gewillig slachtoffer van het complot.
Maar nu heb ik in ieder geval de waarheid gedeeld.
Simon Soesan
In 2005 verschenen in het NIW, bewerkt en geredigeerd door Hendrien Kloots.
© Caun & Van Beem