De voorzitter van de Commissie voor het Werelderfgoed van UNEPTZO sloeg met zijn hamer op tafel.
“Dames en heren, kunnen we beginnen? We hebben veel onderwerpen vandaag, dus orde graag.” Het geroezemoes in de vergaderzaal verstomde. Camera’s klikten aan, rode lichtjes op microfoons lichtten op. De spanning was voelbaar.
De voorzitter keek nog snel even in een zakspiegeltje om te zien of alles er perfect uitzag voordat hij de zitting officieel opende.
“We beginnen met het in stemming brengen van de genomineerden van het jaar 2017 voor de UNEPTZO Werelderfgoedlijst.” Nu was iedereen er helemaal bij. Licht uit, spot aan, Let the games begin!
“We beginnen met de Portugese Synagoge in Amsterdam, Nederland. Aangezien Portugal oorspronkelijk Moors was en de Moren in feite Palestijnse vluchtelingen waren, verklaren wij deze Portugese Synagoge als Palestijns erfgoed en stellen we voor deze in te schrijven op de Werelderfgoedlijst van UNEPTZO. Heeft iemand hier bezwaar tegen?”
De Israëlische afgevaardigde stak woedend zijn hand omhoog en stond op om iets te zeggen.
“Dank u, het is genoteerd, u kunt weer gaan zitten”, zei de voorzitter. Hij leek het hoongelach in de zaal niet te horen, want hij greep niet in. De microfoon van de Israëlische afgevaardigde bleek niet te werken. Weer hamerde de voorzitter op de tafel en het werd stil.
“Ik ga ervan uit dat het duidelijk is wie vóór zullen stemmen?”, concludeerde hij met een voldane glimlach. Op één na stemden alle aanwezige afgevaardigden voor het voorstel.
“Voorstel aangenomen, volgende nominatie,” sprak de voorzitter, zijn woorden tegelijkertijd bevestigend met een hamerslag, en ging door.
“Het Anne Frankhuis in Amsterdam, Nederland. Omdat Joden onder elkaar sefardische Joden, ofwel Portugese Joden, ‘Frank’ noemen, is het duidelijk dat de herkomst van deze mensen, net als in het voorgaande voorstel, Palestijnse vluchteling is. Daarom wordt ook dit huis als Palestijns erfgoed beschouwd.”
De Israëlische afgevaardigde stond weer op om wat te zeggen, maar de voorzitter was hem voor.
“Geen toespraken, geachte afgevaardigde, wij stemmen nu alleen. Bent u tegen?”
De Israëli riep iets onverstaanbaars, aangezien zijn microfoon nog steeds niet werkte, en kon verder niets anders doen dan bevestigend knikken.
“Een stem tegen, wie is voor?”, ging de voorzitter voortvarend verder. De handen van alle overige afgevaardigden gingen vrijwel tegelijk omhoog.
Met een hamerslag bekrachtigde de voorzitter wederom het genomen besluit. “Voorstel aangenomen, volgend voorstel.”
“Het Alhambra in Granada, Spanje. Duidelijk een resultaat van het vernuft van Palestijnse vluchtelingen die zich daar destijds hadden gevestigd, dus ook dit is Palestijns erfgoed! Iedereen, behalve onze anti-Palestijnse afgevaardigde, voor?” Hij wees tegelijkertijd met zijn hoofd naar de Israëlische afgevaardigde.
Weer gingen alle overige handen omhoog, inmiddels onder luid gejoel en gelach. De voorzitter sloeg zo mogelijk nog harder met zijn hamer op tafel.
“Ook deze nominatie is bijna unaniem aangenomen!”, overstemde hij opgewonden het kabaal in de zaal.
“En dan nu het Witte huis in Washington, Verenigde Staten!”
De zaal werd weer rumoerig. De Amerikaanse vertegenwoordiger, Mohammed Abdoel Jones, knikte instemmend en klapte als een kind zo blij in zijn handen.
“Het moge algemeen bekend zijn dat het Witte Huis zijn naam ontleent aan Casablanca in Marokko”, spijkerde de voorzitter op ernstige toon de algemene ontwikkeling van de geachte afgevaardigden bij. “En omdat Casablanca, letterlijk ‘wit huis’, destijds is gebouwd door Palestijnse vluchtelingen, behoort dus ook dit gebouw tot het Palestijnse erfgoed!”
De zaal begon te applaudisseren, terwijl de Amerikaanse afgevaardigde de Palestijnse afgevaardigde omhelsde.
Alle handen gingen omhoog, terwijl de Israëlische afgevaardigde de zaal verliet.
De hamer van de voorzitter klopte hard op de tafel. Het duurde even, maar het werd stil.
“Dan heb ik hier nog het laatste onderwerp voor vandaag betreffende die muur. Die muur die weg zou moeten, want hij is gebouwd om onze broeders, de Palestijnen, tegen te houden”, zei de voorzitter.
Het werd doodstil in de zaal toen de afgevaardigde van de Volksrepubliek China opstond en het woord vroeg.
“Geachte medeafgevaardigden van de Commissie voor het Werelderfgoed van de UNEPTZO, namens de Chinese regering bied ik hierbij u en de landen die u vertegenwoordigt, onze oprechte excuses aan”, begon hij. “Er hoeft wat ons betreft niet te worden gestemd. De regering van de Volksrepubliek China heeft besloten dat de genoemde Chinese Muur per direct zal worden afgebroken en biedt haar welgemeende excuses aan voor het lijden van het Palestijnse volk gedurende vele eeuwen.”
Bewerkt en geredigeerd door Hendrien Kloots
© Caun & van Beem