Deze dagen herdenken wij in Israël de zes miljoen door de Duitsers afgeslachte leden van ons volk. De families van mijn beide ouders verloren in totaal meer dan driehonderd leden door de hand van de nazi’s die - samen met hun Nederlandse collaborateurs - Joods Nederland verraadden, verkochten en afvoerden met de bedoeling om geen enkele Jood in leven te laten.
Dat is ze niet helemaal gelukt.
Meer dan zeventig jaar later kijkt mijn vader naar een familie die hij en mijn moeder zaliger gecreëerd hebben: vijf kinderen, dertien kleinkinderen en, sinds enkele dagen, vijfentwintig achterkleinkinderen. Alleen al de Israëlische tak van onze familie, waar drie van de vijf kinderen Soesan wonen, telt al dertig personen.
Mijn vader houdt het allemaal nauwkeurig bij. Tweeënnegentig jaar oud is hij inmiddels, nog goed bij de pinken en iedere verjaardag wordt zorgvuldig gememoreerd. Niet eenvoudig, aangezien er heel wat achterkleinkinderen een naam gekregen hebben die onbekend is in Nederland. Maar, zoals vermeld, hij is uitstekend op de hoogte. Toen ik hem enkele dagen geleden belde om hem te vertellen dat onze vijfde kleinzoon geboren was en hij nu vijfentwintig achterkleinkinderen heeft, was hij erg geëmotioneerd. Ontroerd en met weemoed en verdriet spraken we over mijn moeder, zijn vrouw, met wie hij zeventig jaar getrouwd was en die dit heuglijke feit niet meer mee kon maken.
Maar met trots kijken wij, de kinderen Soesan, naar onze kinderen en kleinkinderen, want Am Jisraeel Chai, het Joodse volk leeft! Het Joodse volk leeft ondanks de rivier de Sola, die langs Auschwitz loopt, en die in 1944 verstopt raakte door de grote hoeveelheden as en botten uit de crematoria van dit vreselijke oord, die in deze rivier gedumpt waren. Het Joodse volk leeft ondanks de tirannieën die ons van generatie op generatie proberen te vernietigen. Het Joodse volk leeft ondanks de leugens die over ons verspreid worden en ondanks alle pogingen om ons uit te roeien.
Jom Hashoa is voor ons niet alleen een dag van herdenking. Het is voor ons ook een moment van bezinning en vooruitzien. Over de wederopbouw, het bestaan en de toekomst van het Joodse volk en hoe dit alles zo goed mogelijk beschermd kan worden. Voor mij persoonlijk is er bovendien geen moment dat ik vergeet naar wie ik vernoemd ben: Simon Caun, mijn oom, die op zestienjarige leeftijd in Auschwitz werd vermoord door Duitsers, omdat hij een Jood was.
Vijfentwintig achterkleinkinderen heeft Jaap Soesan, mijn vader. En ik wil graag geloven dat ergens van bovenaf, mijn moeder, samen met haar broertje, naar beneden kijkt en glimlacht.
Want ze kunnen ons slaan, maar ze zullen ons nooit verslaan.
Simon Soesan
Bewerkt en geredigeerd door Hendrien Kloots
© Caun & Van Beem