Afgelopen zaterdagavond stonden we daar, in Tel Aviv, met meer dan 90.000 man op het Rabinplein. Niet omdat we tegen onze regering zijn. Niet omdat we links of rechts zijn. Niet omdat we religieus of liberaal zijn. Omdat we Israëli’s zijn.
Mijn vrouw, rector van een middelbare school, begint elk nieuw schooljaar met het voorlezen van onze Onafhankelijkheidsverklaring. Deze verklaring zegt in feite alles, wat wij allen afgelopen zaterdagavond in Tel Aviv wilden verduidelijken: dat Israël het nationale huis is van het Joodse Volk, en dat er plaats is voor iedereen, ook voor niet-Joden, en dat we allemaal dezelfde rechten hebben.
Onze premier, die aanvoelt dat de verkiezingen eraan komen, was bang dat de ultrarechtse partners in zijn regering de nieuwe wet op de Joodse natiestaat voor hun rekening wilden nemen en dat zoiets zijn politieke positie kon verzwakken. Daarom pikte hij de wet in en dramde hem snel door. De wet zelf, in mijn ogen, is overbodig. Ik schreef het al: wie de Onafhankelijkheidsverklaring goed leest, weet dat deze alles zegt over wie we zijn en wat we zijn. De wet op de Joodse natiestaat gaat een stapje verder en geeft een gevoel alsof wij Joden meer waard zijn dan onze burgers die niet Joods zijn. Uiteraard kan ik het daar niet mee eens zijn. Ik geloof daar niet in. Als burgers in ons land zijn we allemaal gelijk aan elkaar. Maar onze regering ziet dat anders.
In ons leger dienen ook niet-Joden. De grootste groep niet-Joden in ons leger zijn Druzen. Deze groepering ziet zichzelf niet als Arabieren; ze belijden een vorm van islam, zien zichzelf als de nakomelingen van Jetro, de schoonvader van Mozes, en zijn altijd trouw aan het land waar ze wonen. Ikzelf heb gediend met Druzen en heb ook schouder aan schouder samen met hen gevochten in acties en veldslagen. Wat mij betreft zijn ze Israëli’s, net als ik. Maar de nieuwe wet ziet dat anders: eerst wij, de Joden, en dan zien we wel verder.
Mijn vrouw weet niet wat ze op 1 september, wanneer het schooljaar begint, aan haar leerlingen moet voorlezen. Meer dan zeventig procent van haar leerlingen is niet Joods. Wat zeg je tegen die kinderen? Je bent tweederangsburger? Wat houdt dat in? Hoe dan ook zijn we in Haifa een beetje erg verbouwereerd. We leven samen, Joden en niet-Joden, omdat we geloven dat we allemaal Israëli’s zijn. De 500 raketten die Hezbollah in 2006 op Haifa afvuurde, zagen geen verschil tussen Joodse en niet-Joodse huizen. En nu moet ik mijn niet-Joodse vrienden vertellen dat we tóch verschillen?
Dus gingen we naar het Rabinplein. Want we moeten onze stille stem laten horen. Niet omdat we tegen elkaar willen zijn als Joden of als Israëli’s.
Juist omdat we allemaal Israëli’s zijn.