Deze column heeft te maken met het overlijden van mijn moeder, maar gaat over iets anders. Mijn moeder was de laatste jaren niet meer zo gezond. Het lichaam was moe. Mijn vader hielp haar, zorgde voor haar, totdat ze niet meer kon. Opeens kon ze helemaal niets meer. Ze was op.
In het Nederland van 2013 zitten ziekenhuizen niet op een zieke, oude vrouw van 90 te wachten. Het was op een zaterdag dat mijn moeder niet meer thuis kon blijven. En niemand die haar een bed kon geven. Mijn ouders hebben hun hele leven voor hun ziekenzorg betaald. En toen hadden ze ziekenzorg nodig. Zorgtehuizen hadden geen plaats. Even dacht mijn familie dat de wereld compleet gek was geworden. Maar toen was er iemand met een slim idee. Er werden telefoontjes gepleegd en een warme kamer met lief personeel stonden voor haar klaar in het Joods Hospice Immanuel.
Immanuel – God is met ons – had wel degelijk een plek voor haar. Niemand wist voor hoe lang, maar in ieder geval had ze een plek met lieve zorg. Ondanks haar pijnen wist ze waar ze was en zei ze diverse malen blij: “Hier ben ik thuis.” In de drie dagen dat wij, de familie, Immanuel leerden kennen, waren we diep onder de indruk. Een team van professionals en vrijwilligers geven zo veel aan de patiënten, het is in feite niet te beschrijven. Mijn moeder stierf na drie dagen in Immanuel. Vredig, rustig en zacht.
Het team daar gaf ons een begeleiding alsof we familie waren. Alles werd ons uitgelegd, waarna men aan het werk ging en alles rustig geregeld werd. We stonden verbaasd hoe men ons aanvoelde, hoe men ons troost gaf. In de grote woonkamer kreeg ik een broodje aangeboden, en uiteraard koffie. Om wat te bedaren, om rustig te kunnen nadenken.
Nu zal de lezer vragen waarom ik dit schrijf. Wel, dit muisje heeft nog een staartje. Wij begrepen allemaal hoe Immanuel werkt, maar dat kost wat. En Immanuel heeft donaties nodig.
In de Joodse traditie komen, na een begrafenis, de bedelaars en dan is het de gewoonte iets te geven aan de minder gelukkigen onder ons. Daarom besloten wij, als familie, dat er tijdens de sjiwwe met een potje zou worden rondgegaan om een donatie voor Immanuel te vragen. Ook de rabbijnen die bij de sjiwwe waren, kenden dit gebaar, en stemden in. We zijn blij dat we op deze manier een bescheiden bijdrage aan Immanuel hebben kunnen geven.
“Je zal ze niet nodig hebben, maar als het moet, nou dan is er geen betere plek,” hoorde ik mensen zeggen. Ik wens u allen dat u Immanuel niet nodig zult hebben. Maar zij hebben úw steun wel nodig, ook als uw leven vredig en rustig is; er zijn minder bedeelde mensen onder ons. Ik hoop dat ons initiatief u ook op ideeën zal brengen ...
In Immanuel, juist dankzij de mensen die daar werken, is God inderdaad met u.
© Simon Soesan