We gaan een nieuwe tafel kopen. Het gaat zo niet meer. Waren we in het begin met ons tweeën en later met ons vijven – nu zijn we met ons dertienen. Of eigenlijk: tot nu toe waren we met dertien man. Vanaf nu zijn dat er vijftien. Het begon allemaal bijna vier weken geleden …
Onze vijf boeven wilden mee. Maar het mocht niet van het ziekenhuis, dus reden wij, dat wil zeggen de liefste vrouw in de wereld en ondergetekende, naar het ziekenhuis waar onze zesde kleinzoon ter wereld zou komen. Een maal op aarde, gaf hij een prachtige acte de présence die de hele kraamafdeling mee kon beluisteren. Duidelijk een aanwinst voor zijn twee broertjes van twee en vier, die een nieuwe aanwinst zoeken voor hun boevenclubje. Toen Or (licht) enkele dagen later thuis kwam, waren zijn broertjes er meteen bij en verliep de ontvangst vlekkeloos. Voor mijn levenspartner en ik kan het jaar (2018) niet meer stuk: zes kleinzonen, met de nadruk op zonen, want het zijn allemaal jongens.
Minder dan een week later, maar toch in een ander jaar, werd onze eerste kleindochter geboren: Gaia (met de ‘g’ van gibbesoeb); het eerste kind van onze zoon en zijn vrouw creëerde een drama door met haar vier kilo een bevalling van 24 uur te organiseren. Uiteindelijk was ze daar, ons prinsesje. Zowel op het werk van mijn vrouw als bij mij snapten de meeste collega’s het even niet, maar toen het muntje was gevallen, kwamen de felicitaties overal vandaan.
Zeven kleinkinderen is een voorrecht en een zegen. In Amstelveen zit mijn vader te glunderen nu hij over 27 achterkleinkinderen regeert. Mijn moeder kijkt van boven naar ons en maakt daar zeker de boel gek met haar geive. 27 achterkleinkinderen voor een stel dat tachtig jaar geleden ontdekte dat ze samen 337 familieleden waren verloren aan de Duitse moordcultuur, is heel indrukwekkend en heel emotioneel en ik was ook niet verbaasd dat het regende bij ons.
Zoals de vaste lezer weet, heb ik een ongeschreven verdrag met mijn kleinkinderen: hun ouders voeden hen op en ik verwen hen rot. Bij mij doen we alles wat niet mag. Dat is een erg verantwoordelijke taak en als we dan weer eens onze voorkamer ombouwen tot een extreme sportarena zuchten hun ouders diep en kijken hulpeloos toe. Onze oudste kleinzoon, bijna acht jaar oud (wanneer dat gebeurd is, weet ik niet …), leidt de bende met zekerheid: hij is de baas en iedereen doet hem na.
De brit van Or is inmiddels gebeurd. Dat deden we, traditiegetrouw, gewoon thuis, met slecht enkele familieleden (grootouders, broer en zus van onze dochter) in de slaapkamer van Or. Ik bracht onze zesde kleinzoon in het Verbond van Abraham en onze God, zoals het hoort, want er staat geschreven dat we ons jodendom van generatie op generatie moeten doorgeven. Ik doe dat met heel veel trots, want mijn broer in de kibboets en ik kwamen hier in het begin van de jaren zeventig en als we nu met de hele bups samen willen zijn – kinderen, partners en kleinkinderen – dan zijn we toch al 27 man (inderdaad, hetzelfde getal als het aantal achterkleinkinderen van onze ouders). Of dat een betekenis heeft laat ik aan de goocheme mensen over.
Ik ga me erop concentreren vreselijk te genieten van deze zegens en wens u een gezegend 2019!