'Kleyzmer' is een Jiddisj woord. Komt van het Hebreeuwse 'kley zemer', oftewel muziekinstrumenten. Mocht u ooit tijdens uw bezoeken aan Israël het Dizengoff Center in Tel Aviv bezocht hebben, dan weet u dat de grote zaak voor muziekinstrumenten Kley Zemer heet.
Ik was in Hamburg voor zaken en werd uitgenodigd om een 'te gek concert van Hollanders en Russen' mee te maken. Altijd klaar voor een verrassing ging ik met mijn gastheer mee naar Sankt Pauli, waar 50 jaar geleden een andere band roem en faam zocht.
'De Bunker' is een fenomeen. Gebouwd door de nazi's ligt deze bunker bovengronds, daar de aarde van Hamburg te zacht en te nat is voor een ondergrondse bunker. Dus werd er een 15 meter hoog en lelijk gebouw neergezet, met muren van drie meter dik. Zoals de nazi's dat konden doen. Tegenwoordig is deze bunker een discotheek en een soort Melkweg of Paradiso, dat bekend werd onder de naam Uebel und Gefaehrlich. Aangekomen stond ik verbaasd te kijken: honderden jongeren stonden in een lange rij om naar binnen te komen. Er waren ook Joodse jongeren, maar de overduidelijke meerderheid van niet-Joodse jongeren had mijn aandacht. Om binnen te komen moesten we uiteraard betalen en kregen we een mooi stempeltje op onze handen. 'Ave Maria' stond op mijn hand gestempeld en even moest ik denken aan de wrange situatie dat een Kleyzmerband in een nazibunker speelt, het publiek op de handen bestempeld wordt ... met Ave Maria ...
Eenmaal binnen gingen we met een goederenlift naar boven, waar een rijke bar, een grote zaal met staanplaatsen en dj's ons opwachtten. Het concert was gepland om 10 uur te beginnen, maar de stroom van jongeren hield niet op. Half elf was het zover. Zeven man kwamen het podium opgelopen. Een saxofoon, trombone, trompet, accordeon, contrabas, klarinet en een zanger maakten hun opwachting onder de naam Amsterdam Klezmer Band. De atmosfeer veranderde meteen en op het ritme van een soort mengeling tussen Jiddisje muziek en Balkan Beat stampte en danste het publiek mee. Het was duidelijk dat Job Chajes de leider van de band was. Tussen zijn rappen, het fenomenale saxofoonspel en het ophitsen van het publiek kon deze avond niet kapot.
Maar behalve dat ik genoot van hun verrassende muziek, keek ik naar het publiek. Enkelen onder u zullen zeggen 'Jiddisje Overdrijving' als ik schrijf dat ik, sinds ik een Paul McCartney-concert bijwoonde, geen publiek heb meegemaakt dat zo tekeer ging: men kende de (Russische) teksten, men kende de muziek en vroeg zelfs om favorieten.
De band stond twee uur op het podium. Mijn oren suisden. Maar ik zong en danste vrolijk mee.
En toen Job vrolijk zijn 'op een choppe' vertolkte, wist ik dat ik een fan was.
© Simon Soesan