Dol fijn

Simon Soesan

vrijdag 12 februari 2016

Kijk daar! Dolfijnen!

Iedereen aan het strand keek in de richting van de wijzende man en inderdaad, twee dolfijnen maakten capriolen in de zee tegenover onze stad Haifa.
Het was sjabbat en we waren met een aantal vrienden naar het strand gegaan. Waarom ook niet? Het was 24 graden, blauwe lucht, de zee groen-blauw, en alle cafeetjes en barretjes langs de Dado-strandboulevard waren open en druk bezocht.
Ik voelde even het water en kon niet zeggen dat het water echt koud was. Er waren mensen in zee, kinderen bouwden zandkastelen, anderen waren spelletjes aan het spelen, kortom een perfecte zaterdag!

Een ijscoman liep met een kist vol ijsjes te zeulen, maar zo te zien zou die kist niet lang zwaar blijven. Ook onze burgervader, altijd actief, was aan het wandelen langs het strand en werd door bijna iedereen die hem herkende gegroet. Ook hij stopte even om naar de dolfijnen te kijken.

Samen met onze vrienden installeerden wij ons op ons favoriete plekje, het Camel Café, waar we versgeperste smoothies bestelden, één van hun specialiteiten. Toeristen uit Scandinavië lagen plat op het zand, volledig ingesmeerd met zonnebrandolie, met hun ogen dicht te frituren en te genieten van het weer.

We hebben een rare winter dit jaar. ´s Nachts daalt het kwik naar 6 graden, maar overdag komen daar makkelijk 18 tot 20 graden bij. Mij hoor je niet klagen.
We zouden wel wat regen kunnen gebruiken, maar dit weer was nu niet bepaald een straf voor ons.
De burgemeester zat een tafeltje verder en was gefocust op zijn bananen-aardbei smoothie. Ik knikte hem gedag. We kennen elkaar al heel veel jaren.
“Soesan, je gaat toch niet klagen, hè?” vroeg hij terwijl hij gulzig zijn smoothie naar binnen werkte. Ik gebaarde om me heen. “Wat zou ik te klagen kunnen hebben met zulk mooi weer?” vroeg ik hem.
“Nee. Ik bedoelde niet over het weer, maar over die parkeerbon die ik zojuist onder je ruitenwisser zag zitten,” zei de hoogste gemeentelijke ambtenaar van mijn geliefde woonplaats serieus.
Ik sprong op als door een wesp gestoken. “Een bon? Maar hoe kan dat? Ik mag daar toch staan?” vroeg ik, me intussen al kwaad makend over het mij aangedane onrecht.

“Geintje,” zei de burgemeester vervolgens, terwijl de merkwaardige geluiden die hij veroorzaakte met zijn rietje aangaven dat zijn smoothie inmiddels zo goed als op was. “Ik wilde eens zien hoe snel jij uit je stoel kan komen. Vrij snel wel,” concludeerde hij.

Het schijnt dat de zomerse warmte in februari vreemde dingen veroorzaakt bij sommige mensen.

Wees dus maar blij met uw storm en regen!


Simon Soesan

Bewerkt en geredigeerd door Hendrien Kloots

© Caun & Van Beem

Reageren op dit item is niet meer mogelijk.

Columns 2020

Columns 2019

Columns 2018

Columns 2017

Columns 2016

Columns 2015

Columns 2014

Columns 2013

Columns 2012

Columns 2011