Ieder mens, en met name iedere Jood, zou nooit langs een concentratiekamp mogen rijden zonder te stoppen en het te bezoeken. Dat vind ik althans. En dat is precies wat mij gebeurde tijdens een bezoek onlangs aan München, toen de afslag ‘Dachau’ mijn partner en mij geen keus liet en we bewust naar dit kamp reden. Hoewel in 1933 van arsenaal naar kamp omgebouwd, met als doel politieke tegenstanders gevangen te houden, konden de Duitsers hun Duitse oerinstinct niet onderdrukken en werd het kamp al snel gebruikt om Joden, Sinti, Roma en homoseksuelen te vermoorden. Onder de namen van de afgeslachte Joden vond ik – uiteraard – ook 76 familieleden met de naam Soesan, allemaal uit Amsterdam. Net zoals ik circa honderd vermoorde familieleden vond in Auschwitz en twintig vermoorde familieleden in Bergen-Belsen. Want ik moet toegeven: als de Duitsers iets beginnen dan doen ze echt hun best om het goed te doen en (letterlijk) af te maken. De gezamenlijke families van mijn ouders zijn dan ook vrijwel geheel uitgeroeid door de toegewijde onderdanen van het Duitse Rijk. Een kort Jizkor *en *Kaddisj was dus wel op zijn plaats.
Het kamp ligt even buiten München, naast het pittoreske dorp Dachau. Zodra je door het kleine poortje met Arbeit macht Frei binnen bent gekomen, is er eerst een museum. Het verhaal daar, zo heerlijk Duits, begint met de ‘vreselijke omstandigheden’ van het vredesverdrag van 1918, die het zielige Duitse volk helemaal radeloos maakten en ze eigenlijk geen keus gaf. Niet dat ze een historisch overzicht geven van wie die Eerste Wereldoorlog begon, of waarom. In het Duitsland van 2015 was Duitsland destijds slechts een slachtoffer. Er was al een tv-serie geweest, ‘Toen de oorlog thuiskwam’, die verhaalt over hoe zwaar het voor de Duitsers was toen ze de hele wereld wilden vernietigen maar helaas de strijd verloren. Er zijn tentoonstellingen in het hele land die de verwoesting, armoede en honger laten zien na het ‘excessieve geweld van de Geallieerden’. De stakkers hebben wat afgeleden.
In Dachau is het meeste gerestaureerd. Van de vele, vele rijen barakken is slechts één rij gereconstrueerd. De rest moet je er maar bij denken. Achter de lege rijen waar ooit de barakken stonden, staat een kerk. Ik lieg niet, een kerk! Het volk dat de wereld toonde hoe goddeloos het is, zette een kerk neer, waar ze hun krokodillentranen kunnen huilen en om vergiffenis kunnen vragen, die naar ik mag hopen nooit zal worden gegeven. Net buiten het kamp, achter wat bomen, staat een typisch Duits huis. Daar werden de ‘gevangenen’ verbrand. Ook is er een gaskamer waar men, geheel naar Duitse traditie, de onschuldige slachtoffers liet stikken. Allemaal keurig schoon en opgeruimd uiteraard, zodat het publiek een goede indruk kan krijgen.
Naast mij hoorde ik zeggen: “Kijk, daar kwamen de Joden binnen, daar moesten ze zich uitkleden, daar werden ze vergast en daarna legden ze al die lijken daar op elkaar, zie je? En daarna snel naar de ovens, en dan achter die ovens haalden ze meteen de as weg. Wat je er ook van vindt, het was logistiek fantastisch georganiseerd.” Het was een Duitse bezoeker die zijn gezin uitleg gaf. Ik heb niet gereageerd.
Ook net buiten het kamp lag een ‘speelplaats’. Daar lieten de Duitse officieren de gevangenen elkaar doodslaan. Laten we zeggen een soort gladiatorenspel. Want vermaken kunnen de Duitsers zich altijd erg goed. Gek op spelletjes, die Duitsers.
Er zijn mensen die ons willen doen geloven dat bepaalde dingen, en soms zelfs mensen, heilig zijn. Ik geloof daar niet zo in. Maar iedere keer wanneer ik een concentratiekamp bezoek moet ik wel denken aan Exodus 3.5: ‘Doe uw schoenen uit, want de plek waarop u staat, is heilige grond.’ Naar mijn mening zijn alleen deze plaatsen heilig.
Terug in het dorp Dachau. Vlakbij heeft een fabriek gestaan die naar verluidt is opgebouwd met geld dat de eigenaar vanuit Zuid-Amerika van zijn broer zou hebben ontvangen. Een fabriek in landbouwwerktuigen. Later, in 2010, werd het bedrijf door de firma Lely in Maassluis overgenomen. De naam van dat bedrijf? Mengele & Söhne en later Mengele Agrartechnik.
Want helaas moet ik concluderen dat er niets, maar dan ook niets veranderd is in Duitsland.
Simon Soesan
Bewerkt en geredigeerd door Hendrien Kloots
© Caun & Van Beem