Eindelijk had ik hem! Tijdens één van mijn laatste zakenreizen zag ik hem in een winkel vlakbij mijn hotel hangen, MIJN overhemd. Hoelang had ik er niet van gedroomd om ooit zoiets te hebben? Een mooi Hawaii-overhemd met bloemen, vogels en wolken … precies iets om in mijn vrije tijd te dragen! En het was niet zomaar een Hawaii-overhemd, nee het was er een van een 'echt' merk! Voor de zekerheid kocht ik er meteen twee en in gedachten hoorde ik de Beach Boys zingen, terwijl ik bij ze op het podium mocht staan omdat ik exact het juiste overhemd aan had.
Thuisgekomen wachtte ik tot de eerstvolgende vrije dag, de vrijdag. Omdat mijn vrouw op die dag ook niet werkt - in Israël valt het weekend op vrijdag en zaterdag - hebben we afgesproken af en toe samen ergens te gaan ontbijten in onze prachtige stad Haifa. Terwijl zij nog in de keuken aan het rommelen was, kleedde ik me snel aan en liep naar haar toe. Ik spreidde mijn armen dramatisch uit om haar alle details en kleuren van mijn nieuwe overhemd te tonen en draaide in het rond als een echt fotomodel. Vol verwachting keek ik haar aan en zei: "Mooi hè?!"
Ze keek me sprakeloos en met grote ogen aan en rende vervolgens naar de kamers van onze zoon en dochter en dwong beiden om met haar mee te komen. Ik draaide me nog een keer om, opdat ook hen niets van de vogels, wolken en bloemen zou ontgaan. Alle drie keken ze me zwijgend en met grote ogen aan.
"Abba" zei onze soldate uiteindelijk. "Dit kan echt niet! Dit is vreselijk!"
"Je ziet eruit als een oude toerist uit Florida," zei mijn vrouw verbijsterd.
"Abba, als er een wet zou zijn tegen slechte smaak, dan zou je nu levenslang of de doodstraf krijgen," voegde de voortzetter van mijn familienaam hier nog eens fijntjes aan toe.
Ik stopte met mijn gedans en keek ze verbaasd aan. "Waar hebben jullie het over?" vroeg ik. "Dit is je-van-het, de laatste mode, vet, supercool."
Alle drie keken ze me hoofdschuddend aan, alsof ik een verloren zaak was. "Je doet dit nu toch niet aan als we gaan ontbijten, hè?" vroeg mijn vrouw angstig. Ik knikte standvastig, deed de voordeur voor haar open en we stapten in onze auto, naar het cafeetje waar we zouden gaan ontbijten. Daar aangekomen viel het me op dat er redelijk wat mensen nogal geschokt naar ons keken. Ik dacht dat ze misschien niet begrepen waarom zo’n knappe vrouw met een figuur als ik überhaupt ergens heen wilde, dus gaf ik geen sjoege.
We zochten een tafeltje uit en kregen de menukaart. De ober bracht mij een kaart in het Engels, niet in het Ivriet, en nadat we iets uitgezocht hadden kwam hij terug.
"Koet dee," zei hij in z'n beste Engels. "Ken ei hilp joe? Wie hef kreet foet for joe toedee."
"Je kunt gewoon Ivriet spreken," stelde ik hem gerust. "Jee, wat knap meneer, uw Ivriet is gewoon perfect. En dat voor een Amerikaan," zei de behulpzame ober.
Ik keek naar mijn vrouw, die triomfantelijk lachte. De kelner keek naar de man achter de kassa. Deze frunnikte wat met knoppen en even later hoorden we de Beach Boys die 'Sloop John B.’ speelden. Mijn levenspartner begon nu echt te lachen.
Ik besloot nog steeds geen sjoege te geven en we hadden een gezellig ontbijt samen. Toen ik betaalde, zei de kelner "Senk joe" en knipoogde naar mijn vrouw. De gotspe!
Onderweg naar huis gingen we uiteraard nog even langs de buurtsuper van Danny en Koby, waar we onze dagelijkse etenswaren altijd kopen. Vrijdag is een korte drukke dag, dus moet je daar niet te laat aankomen, anders is er niets meer.
We liepen samen het winkeltje in en Koby kwam ons tegemoet. Koby doet in zijn vrije tijd aan bodybuilding en daarom was het geen verrassing om hem met twee kratten Cola te zien lopen. Hij wierp een blik op mij en liet de kratten bijna uit zijn handen vallen. Zelfs zijn 'boker tov’ kwam er deze keer niet helemaal uit. Hij riep Danny, zijn compagnon, die joviaal op ons af kwam lopen … totdat hij mij zag. Als versteend bleef hij staan. "Wa-wat heb jij nou aan?" vroeg hij verbijsterd. "Hij vindt dat mooi, vet, supercool," zei de moeder van onze kinderen tergend.
"Jeeeeeetje," zei Danny, terwijl hij zijn vrouw Esther riep.
"Mooi," riep deze opgetogen. Ik keek mijn vrouw triomfantelijk aan.
"Precies wat ik al een hele tijd zocht," ging Esther door, "als gordijn voor de kinderkamer." Lachend liep ze weg. Ik was nu wel zwaar versjteerd.
Snel kochten we wat we nodig hadden. Bekenden hielden mijn vrouw staande. "Dementeren?" "Koorts?" "Mid-life crisis?" waren slechts wat flarden die ik kon verstaan.
Thuis gekomen wachtte onze oudste ons buiten op, samen met haar broertje en zus. Ze wilde het met eigen ogen zien.
"Abba," probeerde ze lief iets te zeggen. Ik keek haar waarschuwend aan, waarop zij zweeg.
In het trappenhuis kwamen we Avram, onze mesjoggene buurman tegen. Deze legde met een theatraal gebaar snel zijn handen beschermend voor zijn ogen. "Mesjoggene Hollander!" riep hij. "Probeer je me nu ook al blind te maken met dat rare bloessie van je?"
Snel liep ik door naar huis. Binnengekomen liep ik meteen door naar de badkamer, deed mijn mooie overhemd uit, deed een poloshirt aan en ging terug naar de woonkamer.
Mijn familie keek naar me, maar niemand durfde wat te zeggen.
Het vriendje van onze oudste kwam binnenlopen en bekeek me.
"Hé," riep hij naar me, "waar is nou dat Hawaii-shirt? Die dingen zijn zo cool, het is absoluut de laatste mode."
Hij keek verbaasd naar zijn vriendin, haar broertje, zus en moeder, die alle vier tegelijk "shhhhhh" zeiden.
Simon Soesan
Bewerkt en geredigeerd door Hendrien Kloots
© Caun & Van Beem