Bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam is op dit moment een tentoonstelling te zien die niets met Joodse boeken te maken heeft, maar waar ik toch graag op wijs. Het is een overzichtstentoonstelling van het werk van een van de belangrijkste Nederlandse grafische vormgevers, Irma Boom.
Bij die tentoonstelling, die een must is voor liefhebbers van vormgeving, verschijnt een catalogus van het werk van Boom in een wat ongebruikelijke vorm. Het is een boekje van 5 bij 3,8 centimeter, met 704 bladzijden en meer dan 450 kleurenafbeeldingen. Het heet Irma Boom: Biography in Books. Books in reverse chronological order, 2010–1986, with comments here and there. Boom geeft aan dat ze altijd al een miniatuurboekje wilde maken en dat dit een geschikt moment leek. In de tentoonstelling ruimt ze ook veel plaats in voor miniatuurboekjes uit haar eigen collectie.
Een paar weken geleden kreeg ik in de Verenigde Staten toevallig een catalogus cadeau van een tentoonstelling die in 2007 te zien is geweest in The Grolier Club, een soort sociëteit van bibliofielen, in New York: Miniature books; 4.000 years of tiny treasures. Omdat ik de boeken die ik bij me had niet in het vliegtuig wilde meesjleppen, had ik ze laten opsturen naar Nederland, waar ze deze week zijn aangekomen, een dag nadat ik me had vergaapt aan de miniatuurboekjes in de tentoonstelling van Irma Boom. De Newyorkse tentoonstelling had wel een zekere relevantie voor Joodse boeken, of boekjes, omdat daaraan in een deel over heilige miniatuurboeken met de poëtische titel "Drops of heavenly dew" apart aandacht besteed werd. Er bestaan talloze gedrukte Joodse miniatuurboekjes, bijna altijd gebedenboeken, die binnen de eroev makkelijk in de zak gestoken konden worden, en die vaak en graag cadeau gedaan werden, door vermogende vrome jonge heren aan hun jonge bruiden bijvoorbeeld. Veel van die miniatuurboekjes zitten ook in luxueuze banden, van schildpadschild of haaienleer met zilveren slotjes, van zilver of van brokaat met edelstenen, wat er ook op wijst dat ze als geschenk bedoeld waren. Lees nu eens met dit gegeven (het vaak luxueuze uiterlijk van Joodse miniatuurboekjes en hun populariteit als geschenk in rijke kringen) in het achterhoofd het citaat dat in de Newyorkse catalogus (op p. 84) wordt opgevoerd uit een veilingcatalogus van Sotheby's uit 1988:
Dit klinkt natuurlijk geweldig dramatisch: Joden die extra kleine boekjes lieten maken om ze beter te kunnen verstoppen omdat ze altijd vervolgd zijn en vaak moesten vluchten. Dit beeld zal ook zeker helpen bij de verkoop van Joodse miniatuurboekjes, wat nu eenmaal de "core business" is van Sotheby's. Maar ik geloof er geen snars van. Joodse miniatuurboekjes zijn uitingen van bibliofilie, boekenliefde, of, zo men wil, ze zijn een bibliofiele aberratie. In de tentoonstelling van Irma Boom zijn ook reuzenboeken te zien, van meer dan een meter hoog; ook die weerspiegelen een bibliofiele afwijking. Er zijn bovendien in de Joodse geschiedenis ook gigantische Middeleeuwse bijbels en gebedenboeken meegesleept op de vlucht voor de Inquisitie of andere booswichten, wat het dramatische veilingverhaal verder ondermijnt. De meeste Joodse miniatuurboekjes die ik ken, zijn wat de miniatuurtjes in de Irma Boom tentoonstelling ook gewoon zijn: bibliofiele curiositeiten, en niets anders.
Zilveren band om een negentiende-eeuws Joods gebedenboekje uit Italië (Braginsky Collectie, Zürich, BC 13, hoogte: 9 centimeter, foto: Ardon Bar-Hama)