Boeken in de Middeleeuwen (2)

Emile Schrijver

vrijdag 15 januari 2010

In mijn vorige column heb ik geschreven over het testament van de Zuidfranse geleerde Judah ben Saul ibn Tibbon, gericht aan zijn zoon Samuël. Hierin wordt onder meer de raad gegeven om, teneinde de schaarste aan boeken te verkleinen, je boeken aan zoveel mogelijk mensen uit te lenen, maar tegelijk ook om er op toe te zien dat je je boeken terugkrijgt.

In een van de interessantste literaire teksten uit de Joodse Middeleeuwen wordt duidelijk dat niet iedereen hetzelfde denkt over dit onderwerp. De tekst die ik bedoel heet de Machbarot van Immanuël uit Rome, die leefde van circa 1265 tot 1335. Machbarot wordt vaak vertaald met de ‘composities’, of zelfs de ‘canto’s’, van Immanuël. Dit is een collectie van 28 raamvertellingen, geschreven in rijmend proza, afgewisseld met metrische poëzie. De hoofdpersoon is Immanuël zelf, een brutale vagebond bijna, die begeleid wordt door ‘de prins’, een milde metgezel, en zijn grootste fan. Dit is Hebreeuwse literatuur van het hoogste niveau: creatief gebruik van Bijbelse en nabijbelse taal, intellectueel spannend, geschreven met het volle besef van de intellectuele debatten van zijn tijd, en verhalen vol humor en spanning.

Een van de mooiste verhalen in de Machbarot is een relaas in rijmend proza van een groep jonge geleerden in Perugia, die beloven de verzegelde kratten (of misschien kruiken) met boeken van de geleerde boekverkoper Aaron uit Toledo, in Spanje, voor hem te bewaren gedurende zijn reis naar Rome. De mannen besluiten in weerwil van hun belofte de kratten direct te openen en alle boeken die zich erin bevinden, waaronder die van de grote leden van de familie Ibn Tibbon, die ik in mijn vorige column genoemd heb, direct te kopiëren. In de Middeleeuwen betekent dat natuurlijk met de hand overschrijven. Bij terugkomst is Aaron uit Toledo woedend en beschuldigt de mannen van diefstal, en nog een heleboel meer. Immanuël trekt in een brief aan Aaron net zo stevig van leer en zet hem op een brutale manier te kijk als een bekrompen man die verkeerde standpunten inneemt.

In 2008 is in het wetenschappelijke tijdschrift Prooftexts (jaargang 28, p. 1-27) de hele passage in het Engels vertaald en geanalyseerd door Ann Brener, nu verbonden aan de Library of Congress in Washington. Zij bespreekt het literaire en intellectuele klimaat waarin deze tekst begrepen moet worden en is erin geslaagd de tekst rijmend te vertalen (zoals het origineel ook rijmend proza bevat). Van belang voor mijn betoog hier, over boekcultuur, is vooral haar observatie dat de felle reactie van Aaron op het kopiëren van de boeken, wat hij gelijk stelt met diefstal, waarschijnlijk goeddeels is ingegeven door commerciële belangen. Hij was immers boekhandelaar en had als zodanig geen enkel belang bij een ruimere beschikbaarheid van teksten. Dat Aaron, die als Rabbi Aaron wordt opgevoerd, niet geïnteresseerd is in verspreiding van kennis omwille van die kennis, is dan ook vooral in dat licht te bezien.

Ik neem hier twee passages uit de vertaling over, in het Engels, zodat de lezer een indruk krijgt van de toon van dit soort teksten. De volledige tekst kan ik geïnteresseerde lezers desgewenst sturen.

Allereerst de kennismaking:

And I said: “Know, O Prince, that once I was in Perugia’s main square / along with some chaps, learned and debonair, / when it came to pass that an old gent passed by / and looking up I saw Aaron, the learned rabbi / together with some books, on two donkeys piled high. / We gazed at him as if he were God / and for the waters of his friendship eagerly trod / alongside the donkeys upon which he plod. / We asked how he did, and from whence and from where? / And he said: from Toledo, after seven years there / and that he brought books in Hebrew and Arabic, precious and rare. / When I heard that I asked which books he meant / and he showed me the names written on parchment: / some hundred and eighty titles all told / some of them new and some of them old. / Then he said to us: “You saw the names you asked me to reveal; / they’re here in these crates, seal within seal. / And now my path leads me to Rome / to meet with some scholars in a month I’ll be home. / Take my books and guard them true / until the day I return to you / lest another spirit descend from On High: / for he who touches them shall surely die. / I swear by Him who reigns alone: / man or beast will surely be stoned.”

En nu het begin van Immanuëls brief:

Was that you, Aaron, blessed of God, who thus spoke / saying: “Would that all my enemies choke! / O why did the knees receive me? / Or the breasts feed me?”/ We thought you were the jewel in our crown: / has jealousy dragged thy white hairs down? / Upon your brow we saw a wondrous sign / and heard you praised as though divine / but your performance now was less than fine. / We said: “Let him come in joyful song / bringing sheaves of wisdom’s books along. / This will make our grief depart / and quell the storm within our heart.”/ From the tip of wisdom’s staff we took a bite - / the honey made our eyes turn bright. / But in your wrath you came down hard, / saying “How dare you touch what you were supposed to guard?” / Alas, you showed a sight most sore: / thy honor can we not restore? / Have you never heard the custom of our fathers / concerning the marriage of our daughters? / We give the groom upon the wedding night / the keeping of our heart’s delight / and there in the garden of the house / he receives the girl, his new-made spouse / to keep and guard in his own treasure-house. / He vows to guard her with his life / yet puts his hand on the goods of his wife/ and though she scream from beginning to end, / saying, “This, my secret, I shall defend!” / his hands still work as he desires / and he gathers up her hidden fires. / At the time she’s sore distressed / but knows in the end it’s all for the best. / He over-rules her vows and oaths / to reveal the mysteries beneath her clothes: / her base and shaft, her cups and knops / and enters her stronghold and ne’er once stops. / He lifts her up and lays her down / and from top to bottom takes all to be found. / Nor does her family take heed of her cries / but keep silent throughout and in this they are wise. / Should you, therefore, not act likewise / when your very own pledge whimpers and sighs / saying, “I am the Rose of Sharon, / O entreat for me unto Ephron!” / and begs release from all her woe: / truly Aaron is the new Pharaoh!

Reageren op dit item is niet meer mogelijk.

Columns 2015

Columns 2013

Columns 2011

Columns 2010

Columns 2009