Aaron Wolfsohn-Halle

Emile Schrijver

vrijdag 9 april 2010

Aaron Wolfsohn-Halle (1754–1835) was een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Haskalah, de Joodse Verlichtingsbeweging, in Berlijn. Net als veel van zijn tijdgenoten hechtte hij zeer sterk aan het gebruik van puur Bijbels Hebreeuws. Hij werd, niet heel verrassend, geboren in Halle. Van 1792 tot 1807 heeft hij les gegeven aan een Joodse school in Wroclaw, toen Breslau, nu in Polen. Als leraar aan die Joodse school kwam hij tot de conclusie dat de leerlingen daar gelijktijdig zowel de Bijbelse verhalen en hun ethische betekenis, als de Bijbelse taal moesten leren, wat naar zijn idee niet verstandig was. Daarom besloot hij om voor het onderwijs de Bijbelse verhalen in eenvoudig Hebreeuws proza te vertalen en ze te voorzien van Duitstalige noten en een lijst met vertalingen van moeilijke Hebreeuwse woorden in het Duits, maar dat dan weer wel in Hebreeuwse letters. Zijn tijdgenoten waren lang niet allemaal enthousiast hierover en hij heeft de nodige kritiek over zich uitgestort gekregen. Een van zijn critici was Leeser Rosenthal (1794–1868), de grondlegger van de Bibliotheca Rosenthaliana, die vond dat er in Wolfsohns werk teveel fouten voorkwamen.

Halle noemde zijn werk 'Avtalyon', naar een rabbijn uit de eerste eeuw, aan wie in de Spreuken der Vaderen (1:11) de volgende beroemde uitspraak over een prudente omgang met leerlingen wordt toegeschreven:

O wijzen, pas op uw woorden, opdat u niet met ballingschap gestraft zult worden en verbannen zult worden naar een plaats van slechte wateren, waar de leerlingen die na u komen van zullen drinken en zullen sterven, en waardoor de heilige naam ontheiligd zal worden.

De eerste uitgave van 'Avtalyon' verscheen in Berlijn in 1790. Herdrukken, al dan niet met toevoegingen, zijn verschenen in Wenen in 1800 en in 1814 en in Praag in 1806.

Ik heb hier al vaker stilgestaan bij fabels in werken uit de Joodse verlichting. Dit heeft alles te maken met een boek dat al jaren als een loden last op mijn frêle schouders rust, dat ik over dit onderwerp moet voorbereiden, maar dat terzijde. Ook in Avtalyon komen fabels voor, zes om precies te zijn, in een aparte afdeling getiteld 'Ethische fabels'. Het zijn geen Bijbelse fabels, want in de Hebreeuwse Bijbel komen nauwelijks fabels voor, en we moeten er daarom vanuit gaan dat Wolfsohn ze heeft toegevoegd omwille van hun educatieve waarde. Een van die fabels, 'De ezel en zijn last', verhaalt hoe een ezel met een lading zout op zijn rug door een rivier waadde en daarbij ten val kwam, waardoor een groot deel van het zout in het water oploste. Toen hij uit het water kwam, realiseerde hij zich dat zijn last een stuk lichter was geworden. Daarom besloot hij de volgende keer dat hij door de rivier moest, met een lading sponzen, zijn last opnieuw te verlichten door direct het diepere water in te lopen. Vanzelfsprekend zogen de sponzen al het water op en werd de last veel zwaarder, waardoor de ezel niet meer uit het water kon komen en zelfs verdronk. De moraal is te vinden in de Bijbelse Spreuken (14:12 en 16:25), waar staat:

Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods.

Aaron Wolfsohn-Halle heeft nog andere werken op zijn naam staan, waaronder een aantal vertalingen in de door Moses Mendelssohn (1729– 1786) gepubliceerde Duitse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel in Hebreeuwse letters en een toneelstuk waarin Moses Maimonides (1138–1204) en Moses Mendelssohn elkaar in het paradijs ontmoeten. Hij was ook een van de redacteuren van het belangrijkste tijdschrift van de Joodse Verlichtingsbeweging, 'Ha-me’asef'.

Reageren op dit item is niet meer mogelijk.

Columns 2015

Columns 2013

Columns 2011

Columns 2010

Columns 2009