Van wie zijn Hebreeuwse handschriften?

Emile Schrijver

vrijdag 23 april 2010

Als mijn dertienjarige dochter aan leeftijdsgenoten moet vertellen dat haar vader in een bibliotheek werkt, dan zegt ze er altijd bij dat dat niet betekent dat hij achter een balie boeken scant. Blijkbaar zou dat niet sexy, of in ieder geval ‘vet’ of ‘cool’ genoeg zijn. Het bestaan van een conservator van de Bibliotheca Rosenthaliana (en overigens ook van de collega's die wel scannen) is echter veel dynamischer dan zij denkt, en vooral ook veel wereldser. Van de week ontving ik tot twee keer toe de volgende (hier geanonimiseerde) e-mail:

“I know this may be an unusual request and probably not something you usually do but I am asking you to please consider it as it will really mean a lot to our family history.
I am trying to put together a collection of all books by my ancestor ‘naam’ and there is a book of which you have two copies of in your library which I don’t have and would very much like to acquire.
The book I am interested in is: ‘titel.’
Seeing as this book is so important to our family’s history I am willing to offer the library a very substantial figure of € 20,000 for the book.
In addition to this we will be willing to offer you personally an additional 25%.
Looking forward to hearing from you”

Het zal de lezers niet verbazen dat de bibliotheek, en de verantwoordelijke conservator, niet op dit genereuze voorstel zijn ingegaan.

Ik haal deze e-mail aan, omdat hij bijna samenviel met een andere vondst in de bibliotheek, die ook illustreert hoe Joodse boeken zwerven, vaak vergezeld van onverwachte of onwaarschijnlijke verhalen.

Wij vonden een paar weken terug een doos in het handschriftenmagazijn. Daar zaten twee substantiële fragmenten in van Hebreeuwse handgeschreven boeken. Het ene een dikke stapel, nog wel gebonden, half vergaan perkament, met een stuk Torah-tekst, de andere een veel kleiner stapeltje ongebonden perkamenten bladen, ook met fragmenten van de Torah. Ik had de inhoud van de doos in zeven jaar nog nooit gezien ... Er zat correspondentie bij uit 1994 waaruit blijkt dat de twee stukken in 1992 in een Amsterdamse hotelkamer zijn gevonden. Het hotel heeft twee jaar lang geprobeerd de gast die ze heeft achtergelaten te achterhalen, maar alle post kwam onbestelbaar terug. In 1994 hebben ze het afgegeven bij het Joods Historisch Museum, die het hebben doorgesluisd aan de Rosenthaliana, waar het dus 16 jaar later weer zou opduiken.

Het zijn niet zomaar fragmenten. Het dikkere van de twee is vermoedelijk in de zestiende eeuw geschreven, aan het schrift (een Asjkenazische kwadraatletter) te zien, ergens in het Duitse taalgebied. De conditie is zoals gezegd verschrikkelijk, maar toch. Het tweede stapeltje, in totaal 26 blaadjes van zo’n twaalf bij tien centimeter, is echter veel leuker. Het is op grond van het schrift en een restant van een versiering vermoedelijk geschreven in Perzië, misschien wel in de twaalfde eeuw. Dit soort kleine handschriften was daar in die tijd heel populair. Dit Perzische fragment is daarmee misschien wel honderd jaar ouder dan het oudste gedateerde handschrift dat in de Rosenthaliana wordt bewaard, een Machzor uit 1290! Een gedateerd voorbeeld van zo’n klein Torah-handschrift uit Perzië wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek in Leiden en in andere grote Joodse verzamelingen zijn er nog meer. Dit soort handschriftjes bevatte soms, zoals in “ons” fragment, de hele tekst van de Torah, soms slechts de tekst van één parasja. Dat laatste feit geeft dan weer voeding aan de veronderstelling dat veel van deze boekjes als Bar Mitswe-geschenk zijn vervaardigd.

Ik schrijf hier “ons” tussen aanhalingstekens, want zijn deze twee fragmenten wel van ons? We bewaren ze, natuurlijk, en we geven, hier voor het eerst, maar misschien nog wel eens, ruchtbaarheid aan het verhaal. We hebben ook geprobeerd de naam van de gast te achterhalen, maar die kon het hotel niet meer ophoesten. En als de rechtmatige eigenaar kan aantonen dat de stukken van hem (of haar) zijn, kan hij ze komen ophalen; maar hoe wil hij dat doen? Het is een lastig probleem, zeker in een tijd waarin de ethiek van het verzamelen weer ter discussie staat. We weten eigenlijk niets. Waarom heeft de eigenaar het materiaal in het hotel laten liggen? Waarom heeft hij zich nooit meer gemeld? Was hij wel de eigenaar? Het zijn vragen waar we geen antwoord op hebben en waarop we misschien wel nooit antwoord krijgen. Voorlopig maar gewoon goed voor de spullen zorgen en rustig afwachten wat deze column oplevert.

Reageren op dit item is niet meer mogelijk.

Columns 2015

Columns 2013

Columns 2011

Columns 2010

Columns 2009