Paulus Fagius en Elijah Levita werkten samen in Isny

Emile Schrijver

vrijdag 4 maart 2011

Om allerlei zakelijke en minder zakelijke redenen rijd ik een paar keer per jaar op de A 96, de Zuid-Duitse snelweg tussen Memmingen en Lindau, richting Bodensee. Ik doe dat nu sinds een jaar of vijftien. Gedurende deze vijftien jaar zag en zie ik een kilometer of twintig voor de Oostenrijkse grens twee, inmiddels zelfs drie uitritten naar Isny im Allgäu, een stadje met een kleine 15.000 inwoners dat zichzelf, net als een paar dozijn andere stadjes, afficheert als een van de Duitse steden met de meeste uren zon. Ik verveel mijn medepassagiers al vijftien jaar met het verhaal dat ik altijd nog eens naar Isny moet, omdat daar in de zestiende eeuw gedurende een paar jaar Hebreeuwse boeken zijn gedrukt door een christelijke drukker en een Joodse geleerde uit Venetië. Zo’n ‘running gag’ kan vervelend worden, en dat werd hij ook, maar er gloorde hoop voor mijn familieleden. Ongeveer een half jaar geleden werd ik vanuit Isny, via via, benaderd om een lezing te komen geven over deze korte episode uit de Hebreeuwse boekgeschiedenis. Ik kon natuurlijk niet anders dan die uitnodiging aannemen en twee weken geleden was het zover. Ik zal nu vijftien jaar lang vertellen hoe leuk het was in Isny.

De Hebreeuwse boekdruk in Isny vormt een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van de christelijke studie van het Hebreeuws. Die was al begonnen in de Middeleeuwen, maar is echt tot bloei gekomen in de hoogtijdagen van het humanisme, in het bijzonder in het Duitse taalgebied. De humanisten vonden dat serieuze Bijbelstudie slechts bedreven kon worden op grond van de drie grondteksten, namelijk de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament, de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Latijnse tekst van de Vulgaat bijbel. Dit ideaal van de eruditio trilinguis, of drietalige geletterdheid, heeft talloze grammaticale en lexicografische werken op het terrein van het Hebreeuws opgeleverd en in zekere zin is de moderne studie van het Bijbels Hebreeuws nog steeds schatplichtig aan de grammaticale inzichten van deze groep geleerden. Belangrijke humanisten die zich hebben beziggehouden met Hebreeuwse grammatica waren Johannes Reuchlin (1455–1522), Sebastian Münster (1489-1552) en vader (1564-1629) en zoon Johannes Buxtorf (1599-1664). Al deze mannen waren vooral actief in het Zwitserse Bazel.

Een iets mindere god als hebraïst, hoewel inhoudelijk niet per se van minder kaliber, was Paulus Fagius uit Isny. Hij werd geboren als Paul Buchheim in Rheinzabern in de Pfalz in 1504. Hij studeerde vanaf 1515 in Heidelberg, bij de grote hebraïsten Konrad Pellikan en Fabritius Capito en studeerde nadien ook nog in Straatsburg. Van 1527 tot 1535 was hij leraar in Isny, daarna ging hij twee jaar naar Straatsburg om in 1537 weer terug te keren naar Isny, als leraar en predikant. In deze periode heeft hij ook Hebreeuws gedrukt, waarna hij voor twee jaar naar Konstanz aan de Bodensee vertrok om daar de protestantse zaak te dienen en ook weer Hebreeuws te drukken. Daarvandaan ging hij naar Straatsburg, in 1544, en naar Heidelberg in 1546, om uiteindelijk in 1549 in Cambridge te landen. Daar stierf hij op 13 november van datzelfde jaar. Oudere bronnen zeggen dat hij aan de pest bezweken is, maar zelf beklaagt hij zich in brieven over de droevige kwaliteit van het Engelse eten. Ook stond het hem tegen dat men in Engeland zoveel koud voedsel at. Zijn eeuwige rust bleek een tijdelijke, want Bloody Mary besloot op 6 februari 1557 het gebeente van Paulus Fagius en zijn protestantse tijdgenoot Martin Bucer op te laten graven, ze (althans hun gebeente) als ketters tijdens een publiek schijnproces te veroordelen en vervolgens publiekelijk te laten verbranden. Pas in 1560 werden beide mannen gerehabiliteerd.

Fagius had in samenspraak met een lokale bankier, Peter Buffler, in Isny rond 1539 het plan opgevat een drukkerij te stichten om Hebreeuws te drukken. Hij had daartoe de beroemde, toen al 71-jarige Joodse geleerde Elijah Levita uitgenodigd, die bekend stond als groot grammaticus en die een leven lang voor christelijke drukkers had gewerkt, als auteur en als corrector. Het verhaal wil dat de oude Levita, die in Venetië verbleef, de tocht over de Alpen goeddeels te voet heeft afgelegd, in de winter, waarbij hij, zoals hijzelf ook in een van zijn boeken meldt, in de avonduren verder schreef aan de boeken die hij in Isny wilde drukken. Levita zag de uitnodiging van Fagius zeker als een uitgelezen mogelijkheid om nog ongepubliceerde werken te publiceren en de vergoeding zal ook in orde geweest zijn, want anders laat zich nauwelijks verklaren waarom de grijsaard huis en haard, en echtgenote, zou verlaten om twee jaar in Schwaben door te brengen.

Levita was wel een reizend leven gewend, moet daarbij worden opgemerkt. Hij was in 1468 in Neustadt bij Nürnberg geboren, trok in 1504 naar Padua en in 1514 van Padua naar Rome. Daar was hij de privéleraar van de latere kardinaal Egidio de Viterbo. In 1518 verschenen zijn eerste grammaticale werken van eigen hand, nadat hij al eerder werken van grote Middeleeuwse grammatici als David Kimchi (1160–1235) had gepubliceerd. De belangrijkste christelijke pleitbezorgers van het werk van Levita waren Daniël Bomberg, de beroemde uit Antwerpen afkomstige christelijke drukker van Hebreeuwse boeken in Venetië, en de reeds genoemde Sebastian Münster, die vooral in Basel boeken van Levita heeft gepubliceerd. De meest voor de hand liggende verklaring voor de keuze van Levita om naar Isny te gaan is mogelijk gelegen in zijn behoefte om zijn geboorteland nog eens te zien. Maar zijn keuze voor Zuid-Duitsland hangt zeker ook samen met het feit dat Bomberg van 1539 tot 1542 drie jaar lang niet gedrukt heeft. Levita is in 1542 weer teruggekeerd naar Venetië, waar hij uiteindelijk op 5 januari 1549 is gestorven.

Levita heeft grammaticale, lexicografische en liturgische werken uitgegeven, maar was ook een van de eerste auteurs die in het Jiddisj geschreven en gedrukt heeft. Daartoe beschikten de mannen in Isny over speciale Jiddisje lettertypen. Ze hebben in totaal 18 edities verzorgd, goeddeels, maar niet alleen, van boeken van Levita. Onlangs is een interessante waarneming gedaan over de drukkersmerken die door Fagius werden gebruikt. In een van de werken die door Fagius zijn geschreven, het missionaire Sefer Amanah (‘boek van het geloof’), of Liber Fidei, aan de tweetalige uitgave waarvan beide mannen samen moeten hebben gewerkt, komen twee varianten voor van het drukkersmerk. De ene variant is te vinden aan het eind van Fagius’ Latijnse tekst, de ander aan het eind van de Hebreeuwse tekst die Levita heeft verzorgd. Die aan het eind van de Latijnse tekst heeft onder het plaatje de gebruikelijke Hebreeuwse tekst, hier links, ‘mijn hoop is gevestigd op de messias, die gezonden is om in de toekomst te oordelen over de levenden en doden.’ Hierin is het woord ‘gezonden’ het Hebreeuwse nisjlach, met een chet aan het einde. Elijah Levita, of een van zijn kleinzoons die hem in Isny geassisteerd hebben, heeft aan het einde van de Hebreeuwse versie van Sefer Amanah een wonderlijke variant ingevoegd, waarbij de chet van nisjlach is vervangen door een slot-kaf. De uitspraak is dezelfde, nisjlach, maar de betekenis een hele andere: ‘Mijn hoop is gevestigd op de verworpen messias, die in de toekomst zal oordelen over de leven en de doden.’ Het lijkt erop dat Levita een stil protest wilde laten horen tegen de missionaire inhoud van dit werk van Fagius.

Ondanks dit alles is de samenwerking tussen de twee mannen een heel bijzondere geweest, die geleid heeft tot een heel respectabele productie van zeer aantrekkelijke Hebreeuwse boeken. Aan mijn bezoek werd nog een extra toefje slagroom toegevoegd, doordat ik de oude predikantenbibliotheek in Isny mocht bekijken, waar naast andere Middeleeuwse schatten de boeken van Fagius en Levita nog bewaard worden in een onverwarmde, onverlichte Middeleeuwse omgeving. De Hebreeuwse boeken in die heerlijke bibliotheek zijn rechtstreeks afkomstig uit een legaat van de voornoemde financier van Fagius, Peter Buffler. Dit nieuwe Duitse snelwegverhaal over Isny is mooier dan het vorige.

7 + 3 = ?
werkelijk aangrijpende episode, spannend ook om toen geleefd te hebben. Ik ben op zoek naar een Latijnse Vertaling van Kimchi's psalmcommentaar uit 1544. Ik las uit een partiele editie hiervan in het Engels in 1919 "A latin translation of the whole of the commentary on the Psalms was made by Janvier, and published at Constanz 1544. Ik vind die niet. U hebt misschien gewoon een bibliografisch repertorium naast u liggen waarin het staat... ? vg Dick Wursten

Columns 2015

Columns 2013

Columns 2011

Columns 2010

Columns 2009

Doneren

Crescas kan niet zonder jouw steun. Met elke donatie, hoe klein ook, steun je onze activiteiten en zorg je dat wij nog meer voor Joods Nederland kunnen betekenen.