Paulo de Pina werd waarschijnlijk in 1575 in Lissabon geboren. Zijn ouders waren zogenaamde Nieuw-Christenen, Sefardische Joden die onder druk van de Inquisitie een katholieke identiteit hadden aangenomen. In 1599 vertrok Paulo naar Rome om daar monnik te worden, maar onderweg werd hij door de beroemde arts Elijah Montalto overgehaald om terug te keren naar het geloof van zijn voorvaderen. Nadat hij drie jaar in Brazilië had doorgebracht, vestigde hij zich in Amsterdam, waar hij de naam Rehuel Jessurun aannam. Hij zou een van de prominentere leden worden van de eerste van de drie Portugese synagoges ‘Beth Jahacob’, ‘Huis van Jacob.’ Hij zou uiteindelijk in 1635 in Amsterdam overlijden.
Ter ere van zijn synagoge schreef Jessurun in het Portugees een wonderlijk toneelstuk, dat waarschijnlijk tijdens Sjavoeot, het Wekenfeest, in 1624 in de synagoge is opgevoerd, maar pas in 1767 in Amsterdam in druk verscheen. Het heet ‘Dialogo dos montes’, ‘Gesprek van de bergen’, en bestaat uit een serie gesprekken tussen de zeven belangrijkste bergen van het Heilige Land, waarin de bergen proberen te bepalen welke van hen belangrijk genoeg is om er Mozes de Torah te laten ontvangen. Uiteindelijk wint de berg Sinai. De enige menselijke figuur die optreedt in het toneelstuk is de Bijbelse koning Jehosaphat, die als scherprechter optreedt. Het toneelstuk grijpt terug op een oude thema uit de Midrasj, waarin al beschreven wordt hoe de bergen twistten over de vraag wie Mozes mocht ontvangen (de Midrasj laat zich het eenvoudigst typeren als een verzameling verhalende Joodse verklaringen van Tanach, het Oude Testament). Het opvoeren van toneelstukken in de synagoge was en is zeer ongebruikelijk en de ‘Dialogo dos Montes’ is het enige voorbeeld in zijn soort. In 1636 verbood de nieuwe verenigde Portugees-Joodse gemeente in Amsterdam, Talmud Torah, dergelijke uitvoeringen expliciet.
De bestaansreden van het toneelstuk moet sowieso gezocht worden in de historische context van de Amsterdamse Portugees-Joodse gemeente. Die bestond goeddeels uit Joden die door de inquisitie gedwongen waren katholiek te worden. Velen hadden daarbij gekozen voor een bestaan als crypto-Jood (katholiek buitenshuis en Joods binnenshuis), terwijl anderen, zoals Rehuel Jessurun, echt katholiek geworden waren. In Amsterdam konden beide groepen weer tot het jodendom terugkeren, maar dat ging bepaald niet vanzelf. Het betrof hier namelijk veelal kooplieden, vaak welgestelde kooplieden, die moeite hadden afscheid te nemen van hun flamboyante en cultureel hoogstaande Iberische levensstijl, ten faveure van een bestaan als religieuze Jood in het vrije Amsterdam.
De ‘Dialogo dos Montes’ van Jessurun laat zich goed vergelijken met de zogenaamde ‘Auto’, een populair soort eenakter met een sterke religieuze inslag die in Spanje op feestdagen in de kerk gespeeld werd, maar het is geen regelrechte kopie. Jessurun had aan zijn werk namelijk een aantal religieuze preken toegevoegd van de hand van de zeventiende-eeuwse geleerde Saul Levi Mortera (ca. 1596-1660), een van de leermeesters van Spinoza. Daarmee voegde hij een typisch Joods element toe aan deze oorspronkelijk Iberische kunstvorm, een Joods element bovendien dat uitstekend paste in het streven van de intellectuele elite van de Amsterdamse Portugezen om de katholiek geïndoctrineerde massa terug te brengen naar het jodendom.