Joden aan de basis van boekdruk in Turkije

Emile Schrijver

vrijdag 10 september 2010

Een van de mooiste vakgebieden binnen het grotere geheel van de Joodse boekwetenschap is de zogenaamde incunabilistiek. Incunabelen, of wiegendrukken, zijn boeken die met losse letters gezet zijn en gedrukt vóór 1 januari 1501. Waarom is dat vakgebied zo mooi? Ik vind het vooral mooi om zijn omvang. Het gaat om slechts 138 zekere plus een handvol onzekere vijftiende-eeuwse edities van Hebreeuwse boeken, die uitvoerig bestudeerd zijn door maar twee onderzoekers. Hoe internationaal het vak is, en hoe zeldzaam die expertise is, blijkt uit de twee reusachtige publicaties, die nota bene allebei in 2004 over het onderwerp verschenen zijn, van de hand van die twee onderzoekers: de catalogus van de Hebreeuwse incunabelen uit de British Library in Londen, van de hand van mijn illustere voorganger, Adri Offenberg, en de catalogus van de collectie van de Library of the Jewish Theological Seminary in New York, geschreven door de St. Petersburgse geleerde Shimon Iakerson. Ik word gelukkig van de gedachte dat wij in het rijke westen in maatschappijen leven die dit soort detailonderzoek mogelijk maken en waarderen en die het grote geleerden toestaan zich zo verregaand te specialiseren.

De Bibliotheca Rosenthaliana bezit tweeëndertig Hebreeuwse incunabelen en een stapeltje fragmenten, wereldwijd bezien een middelgrote collectie. De grondlegger van de Rosenthaliana, Leeser Rosenthal, bezat twaalf edities. De meeste Hebreeuwse incunabelen zijn gedrukt in Italië en in Spanje en Portugal, maar er is er één die gedrukt is in het Osmaanse Rijk, in Constantinopel, nu Istanboel. Het is een uitgave van de Arba’ah Toerim, de ‘Vier Rijen’, een werk van Jacob ben Asher (ca. 1269 – ca. 1343) dat een min of meer systematische samenvatting van de Joodse wet behelst. De uitgave is 13 december 1493 verschenen en gedrukt door twee broers, David en Samuel ibn Nachmias. Dit Hebreeuwse boek is de enige wiegendruk die verschenen is in wat nu Turkije heet en ook de vele tientallen Hebreeuwse boeken die in de zestiende eeuw bij verschillende drukkers geproduceerd werden, gaan vooraf aan het in Turkije drukken in welke andere taal dan ook.

David en Samuel ibn Nachmias waren vluchtelingen uit Spanje, vanwaar ze in 1492 met hun geloofsgenoten waren verdreven. De letters die ze gebruikten waren afkomstig uit Spanje en komen ook voor in boeken die daar voor de verdrijving gedrukt zijn in Hijar, in Aragon. De gebroeders Nachmias zijn met een groep aanhangers van de grote geleerde Izaak Abravanel (1437–1508) naar Napels gevlucht en zijn vandaar, toen de pest uitbrak, doorgereisd naar Constantinopel. Hun papier haalden ze trouwens uit Italië. Ze waren bepaald niet de enige Spaanse Joden die in het Osmaanse rijk eindigden. Men schat dat zich daar na de verdrijvingen uit Spanje en Portugal aan het einde van de vijftiende eeuw in totaal zo’n 40.000 Iberische Joden gevestigd hebben.

De Bibliotheca Rosenthaliana bezit twee exemplaren van dit eerste in Constantinopel gedrukte boek, waarvan er een tot 9 januari 2011 te zien is in het Jüdisches Museum Wien, in Wenen dus, in een bijzonder fraaie tentoonstelling over “Die Türken in Wien.”

Reageren op dit item is niet meer mogelijk.

Columns 2015

Columns 2013

Columns 2011

Columns 2010

Columns 2009