Ik heb me de afgelopen maanden in deze column weliswaar niet exclusief onledig gehouden met de tentoonstelling van werken uit de collectie van de Zwitserse verzamelaar René Braginsky, die tot vorige week in de Bibliotheca Rosenthaliana door zo’n 12.500 mensen bekeken is, maar ik heb het er wel vaak over gehad. De tentoonstelling is nu afgebroken, de stukken zijn ingepakt en staan klaar om naar New York verscheept te worden, waar ze van 21 maart tot 11 juli 2010 getoond zullen worden in Yeshivah University Museum. In New York zullen ook vier nieuwe stukken getoond worden, die recent door Braginsky zijn verworven. Het betreft een Italiaans besnijdenisboekje uit ca. 1670 met een interessante illustratiecyclus, gebaseerd op het boek Genesis, een fraai geïllustreerd medisch diploma uit Padua in Italië uit 1755, en twee Estherrollen. Dit zijn niet zomaar Estherrollen. Op een van beide rust nog een embargo ten aanzien van publicatie, maar ik kan hier wel prijsgeven dat het een uniek stuk is uit de zeventiende-eeuwse Amsterdamse Portugees-Joodse gemeente. Het andere stuk is al gepubliceerd, in een catalogus van Sotheby’s New York waar het op 24 november 2009 is geveild.
Het betreft hier, zoals al gezegd, niet zomaar een Estherrol. De rol is de vroegst gedateerde Estherrol die we kennen, geschreven en uitbundig gedecoreerd in Venetië in 1564. Hij is 1,90 meter lang en 14 centimeter hoog. Het is verbazingwekkend dat zich onder de honderden bewaard gebleven verluchte handschriften uit de Middeleeuwen geen complete Estherrollen bevinden. Er zijn slechts twee fragmenten bekend van een Spaanse, waarschijnlijk Middeleeuwse Estherrol, meer niet. Het feit dat deze vroegst bekende rol gedateerd is, is op zich al een bijzonder feit. Het overgrote deel van de rollen is ongedateerd. Die datum van voltooiing, 3 Adar 5324 / 15 februari 1564, wordt genoemd in een colofon aan het eind van de rol:
De rol is dus niet alleen de oudste gedateerde rol die we hebben, maar hij is nog eens geschreven door een vrouw, een vrouw uit rijke kringen, uit een familie met een eigen embleem, dat volgt op haar colofon. Er is onder rabbijnen vaak gediscussieerd over de vraag of vrouwen Estherrollen mochten schrijven. Het antwoord daarop was, dat dat mocht, net zoals ze naar de lezing van de Estherrol mochten luisteren.
Het is jammer dat instellingen als de Rosenthaliana niet meer mee kunnen doen in de kunstmarkt waarin dit soort stukken verhandeld wordt, maar het is een zegen dat er verzamelaars zijn zoals René Braginsky die bereid zijn hun stukken aan een breed publiek te tonen en beschikbaar te stellen voor wetenschappelijk onderzoek. Ik sluit niet uit dat ik hier nog eens een stuk uit deze fraaie privé-verzameling ga bespreken.