Op afstand probeer ik te volgen wat er in Nederland speelt op het gebied van
interreligieuze en interculturele dialoog. Toen we in Nederland woonden, heb ik daar veel tijd en energie aan besteed - naast een volle baan en een druk huisgezin. Om die reden las ik met belangstelling in Trouw over een nieuw initiatief om de onderlinge verbondenheid van Joden en moslims te bevorderen. Daartoe is een stichting opgericht onder de naam Yalla.
De journaliste van Trouw heeft voor het artikel drie initiatiefnemers geïnterviewd. Toen ik over Yalla las, dacht ik: dat is oude wijn in nieuwe zakken. Niettemin, wijn is beter als die oud wordt en een nieuw etiket kan de verkoop stimuleren, dus hoppa, wie weet wat Yalla gaat leveren.
Als uitdrukking hoor je ‘Yalla’ in Israël regelmatig om je heen. Het is straattaal (slang dus) en afgeleid van het Arabisch. In die taal schijnt het ‘Schiet op’ te betekenen. Israëli’s gebruiken het als alternatief voor het woord ‘Vooruit’. Het Hebreeuwse woord daarvoor is kadima.
In Trouw wordt gedaan alsof ‘Yalla’ in Nederland zowel in islamitische als in Joodse kringen gebruikelijk is. Bij mijn weten wordt het in Marokkaanse kring veel gebruikt, doch Turkse moslims en ook andere doen dat vast niet, of een stuk minder. In Joodse kring in Nederland was het woord helemaal niet zo gewoon. De Israëli’s in Nederland kennen het natuurlijk wel en via hen is het meer bekend geworden.
Deze vergissing – de kans is klein, maar wellicht zit ik er naast – valt nog mee. Het wordt erger – en dat weet ik héél zeker – als ‘Israëlisch’ en ‘Israëlitisch’ door elkaar worden gehaald. Israëlisch is alles wat op de huidige staat Israël betrekking heeft. Israëlitisch is een belegen woord voor Joods. Het verwijst tevens naar de Bijbelse Joden die Israëlieten worden genoemd. Ik vermoed dat de term Israëlieten in zwang raakte toen Joden in Nederland rond 1800 burgerrechten kregen en zij van de aparte “Joodsche Natie” overgingen naar heuse Nederlandse staatsburgers. Vandaar waarschijnlijk de aanduiding uit die periode van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) als koepelorganisatie voor orthodoxe gemeenten/synagogen. Joden sloeg mogelijk meer op het volk (en zijn religie), terwijl Israëlitisch blijkbaar alleen, of vooral betrekking heeft op de religie (van het volk).
Joden was vanouds een ordinair scheldwoord voor leden van het oude volk. Ook ik ben wel eens voor “joodje” uitgemaakt toen iemand erachter kwam dat ik een Joodse achtergrond had. Onder jongeren is Joden een populair scheldwoord geworden voor politieagenten plus alles – en iedereen – wat hen niet bevalt. Daarnaast is zionist een nieuw scheldwoord geworden als je geen zin hebt om voor antisemiet te worden uitgemaakt, maar wel de pest hebt aan Israël en Joden.
Chantal Suissa-Runne, als professional gepokt en gemazeld in de dialoog, is in het Trouw-artikel heel open over antisemitisme in moslimkringen:
“Nee”, zegt Suissa, “niet alle moslims zijn lieve, Jodenminnende personen. Ik heb heel wat antisemitisme opgemerkt: zo heb ik wel eens islamitische meisjes horen lachen bij een film over de Holocaust – ‘moeten ze maar niet zo met de Palestijnen omgaan’. Maar je doet andere moslims te kort als je hen daar op aankijkt.”
Mijn ervaring is dat islamitische jodenhaat vooral voortkomt uit grondige afkeer van Israël, dus antizionisme. Maar ook in de Koran worden Joden negatief afgeschilderd. In de Koran staan evenwel ook positieve passages over Joden, doch menig moslim heeft daar geen oog voor.
Ik weet nog goed dat ik in mijn middelbare schooltijd mensen probeerde op te voeden als ze het over Israëlieten hadden, terwijl ze Israëli’s bedoelden. De journaliste van Trouw maakt in haar artikel tot twee keer toe die fout en niemand die het corrigeerde. De geïnterviewde rabbijn niet, misschien had hij niet gevraagd om inzage vooraf van het artikel, en ook de redactie van Trouw niet. Nogal een blunder, vind ik. Zeker als je zegt dat je “het verschil tussen Joden en Israël” wil duidelijk maken.
Citaat uit het Trouw-artikel over Yalla (met vet van mij):
Laatst maakten de vertegenwoordigers van de Christelijke Gereformeerde Kerken ook weer deze denkfout, zegt Van de Kamp. “Zij hebben hun schuldbelijdenis voor hun tekortschieten tijdens de Holocaust overhandigd aan de Israëlitische ambassadeur. Dat noem ik toch echt de verkeerde brievenbus – je zou toch denken dat je je tot de Joodse gemeenschap richt. Afijn, als hooggeplaatste vertegenwoordigers van een kerk al meedoen aan deze verwarring, hoe kun je dan nog verwachten dat kinderen het verschil snappen tussen Joden en Israëlitische burgers?”
De rabbijn maakt zich er terecht druk over dat Nederlandse Joden worden aangezien voor Israëli’s. Dat komt in de beste kringen voor. Zo las ik ooit een aardig boekje van arabist en jurist Maurits Berger, verbonden aan de Universiteit van Leiden. Op bladzij 131 (eerste druk uit 2008) van De Sjeik in de Domkerk staat doodleuk dat veel Nederlandse Joden over een Israëlisch paspoort beschikken. Berger is in de war met Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Die hebben – gewild of niet – twéé paspoorten. Berger beloofde mij toen ik met hem contact had over zijn misser dat het in de volgende druk van zou worden verbeterd.
De rabbijn is kritisch over het aanbieden van een schuldverklaring van de christelijk gereformeerden aan de Israëlische ambassadeur. Inmiddels woont ongeveer de helft van alle Joden ter wereld in Israël. Dan mag je Israël, zeker na tweeduizend jaar diaspora van het Joodse volk, in mijn ogen best de Joodse staat noemen. Ook al sta je niet altijd te juichen bij wat er in Israël gebeurt. Ruim de helft van de Ieren woont niet meer in Ierland, toch is dat land gewoon de Ierse staat (bron: landenweb). Overigens hebben de vertegenwoordigers van de Christelijk Gereformeerde Kerken, die geen deel uitmaken van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), hun schuldverklaring óók aangeboden aan opperrabbijn Jacobs. Deze opperrabbijn is van het NIK, dus met die brievenbus is helemaal niks mis.
Jacobs is behoorlijk zionistisch, wat zijn collega-rabbijn die met Yalla in de weer gaat, in veel mindere mate is.
Mijn zegen hebben Van de Kamp c.s. met hun inspanningen om Joden en moslims in Nederland nader tot elkaar te brengen. Hoe meer succes, hoe beter. Als dat echter alleen maar kan door flink afstand te nemen van zionisme en de staat Israël, dus een soort knip aan te brengen tussen Nederlandse en Israëlische Joden, dan kunnen zij bij mij op heel wat minder enthousiasme rekenen.