In de Volkskrant van zaterdag 4 november jl. stond een lang interview met de Israëlische schrijver Etgar Keret. Hij vertelt over zijn buurman, die met Arabische kinderen (uit Israël zelf) lego-robots bouwde. Hij deed dat al twee jaar, hij kende de kinderen goed. Ze kwamen bij hem thuis en hij ging bij hen langs. Ze waren slim en enthousiast. Na 7 oktober, de zwarte zaterdag, zag hij Hamas-filmpjes van de moordpartijen rond Gaza op hun Facebook met duimpjes eronder die door de kinderen zelf waren gezet. De buurman zei, aldus Keret: “Het zijn goede kinderen. Misschien snappen ze het niet.” Waarna hij zei: “Misschien snap ik het niet.”
Het kan nog erger. De buurman vertelde later aan Keret over zijn vermoorde en ontvoerde familieleden uit één van de kibboetsiem. Die hadden zich volop ingezet voor vredesactiviteiten. Ze reden onder andere een zieke zoon van een Gazaanse familie naar een Israëlisch ziekenhuis en terug. Toen de terroristen op 7 oktober binnendrongen, wisten ze alles van de bewoners in de kibboets. Wie waar woonde, hoeveel kinderen er waren, ze wisten zelfs de namen van de honden die ook werden afgemaakt, aldus de buurman. De terroristen werden begeleid door gidsen die hen wegwijs maakten. Eén van die gidsen was de vader van de zieke zoon die door de Israëlische peaceniks op en neer naar een Israëlisch ziekenhuis werd gereden. De buurman zei dat hij niets meer met de Arabische jongeren van zijn lego-club te maken wilde hebben.
Het deed me denken aan wat ik ooit hoorde van een Israëlisch-Joodse vrouw die verbonden was aan het Israëlische vredescentrum Givat Haviva bij Haifa. Ik was mee met een groep Nederlandse Joden van ARZA, de liberaal-joodse zionistische organisatie, die op Israëlreis was en die zij begeleidde. Ze hielp een Arabische tiener met zijn huiswerk, vertelde ze. Ze dacht dat hij een goede relatie met haar had. Nadat er tijdens de tweede Intifada weer eens een Palestijnse aanslag was gepleegd, vroeg ze hem wat hij daarvan vond. Zou hij dat ook doen? Hij zei daarop “ja”. Waarop ze zei, maar als je zou weten dat ik in die bus zou zitten, zou je het dan nog steeds doen? Opnieuw was het antwoord bevestigend.
Gekmakend, dat soort verhalen. Om wanhopig van te worden. Toch is dat niet de manier waarop Keret met de nieuwe werkelijkheid in Israël na die zwarte zevende oktober omgaat. Integendeel, hij vertelt dat zijn vrouw die Palestijnen had geholpen op hun velden (waarschijnlijk bij de olijfoogst in “de gebieden’) als eerste huilend door hén werd gebeld. Keret zegt in het interview dat zulke kleine vuren van hoop brandend moeten worden gehouden. Inderdaad, als dat soort lichtpuntjes uitdoven, zijn we verloren.
Op het moment dat ik dat las, moest ik denken aan wat er in de Whatsapp-groep van de bewoners van ons gebouw gebeurde. De politie had op motsaé sjabbat (zaterdagavond) bij één van de buren aangebeld en gevraagd of zij camera-opnamen konden bekijken. Die buren deden niet open, want iedereen kan wel zeggen dat-ie van de politie is, schreven ze. Uiteindelijk bleek het inderdaad om politieagenten te gaan; ze waren op zoek naar twee verdachte personen die in hun auto voor ons gebouw geparkeerd hadden gestaan. Ze wilden het kentekennummer van de auto van deze twee Arabieren achterhalen. De camera’s bij de ingang nemen echter niks op. Je kan alleen zien wie er voor de deur staat.
Daarop barstte in de Whatsapp-groep een discussie los over de Arabische schoonmaker. Een aardige jongen die trouw het trappenhuis, de hal en de ruimte met de vuilnisbakken schoonmaakt. Mijn vrouw ziet hem regelmatig aan het werk als zij ons hondje ’s ochtends uitlaat en ze zeggen elkaar vriendelijk gedag. Welnu, diverse bewoners eisten dat hij met onmiddellijke ingang zou worden ontslagen. Ze waren doodsbang geworden voor alles wat Arabisch is na de slachtpartij door Hamas. Onze schoonmaker kent uiteraard de code van de voordeur en zou dus terroristen kunnen binnenlaten, zo werd naar voren gebracht. Die code moest direct worden veranderd, eisten de wantrouwige bewoners.
Ondertussen zijn we een paar dagen verder en de code is nog niet gewijzigd en ik heb niet het idee dat de schoonmaker al daadwerkelijk is ontslagen.
Het geeft aan hoe irrationeel mensen zich gaan gedragen als ze worden overmand door angsten. Die zijn tot op zekere hoogte zeer begrijpelijk als je in Israël woont. Zeker in deze oorlogsdagen. Want vergis je niet: er zijn serieuze dreigementen geuit door Hamas of andere terroristische clubs op de Westoever dat ze wat Hamas heeft uitgehaald rond Gaza willen evenaren of overtreffen in het deel van Israël dat grenst aan de Westoever. De bezette gebieden zijn vanaf Ra’anana erg dichtbij, zij het veel verder weg dan de afstand van de getroffen kibboetsiem tot Gaza. Maar bedenk dat Qalqilya, net aan de andere kant van de grens gelegen, in 2006 een Hamas-burgemeester kreeg nadat Hamas de verkiezingen daar had gewonnen. Die is naderhand afgezet door de Palestijnse Autoriteit, verkiezingen of niet.
Verder met de Whatsapp-groep. Niemand ging tegen de angstige bewoners in. Al merkte ik wel dat anderen het overtrokken vonden, maar zij hadden geen tegenargumenten voorhanden. Mijn Hebreeuws is helaas te slecht, waardoor ik me er niet tegenaan kon bemoeien. Al begreep ik de angst na 7 oktober. Anderzijds vind ik het afschuwelijk als we in Israël zó naar onze Arabische landgenoten gaan kijken. Zoiets is dodelijk voor een samenleving. Tenslotte is de ene Arabier de andere niet, zoals blijkt uit dit filmpje.
We hebben in Israël al de ellende ‘gehad’ (die is allerminst voorbij!) van de onoverbrugbare tegenstellingen tussen links-midden enerzijds tegen rechts-ultrarechts anderzijds over de juridische hervormingen én het karakter van de Joodse staat. En dan zouden we nu door de afschuwelijke gebeurtenissen op 7 oktober zijn beland in een opleving van de tegenstellingen tussen Joodse en Arabische Israëli’s? Als het land die kant opgaat …
Terug naar Keret. Die is bang dat Hamas het voor elkaar heeft gekregen dat de weerzin in de Israëlische samenleving tegen de Palestijnen (dan hebben we het over Arabieren aan de andere kant van de grens) alleen nog maar groter is geworden. Hamas heeft zich duidelijk buiten de internationale rechtsorde geplaatst (luister naar Robert Serry). Daar is geen twijfel over mogelijk. Het luistert echter nauw hoe Israël Hamas gaat verslaan (het is zeer te hopen dat dat gaat lukken) en wát de reacties vanuit de Arabische wereld daarop worden. Vooralsnog zijn die niet hoopvol. Achter de schermen ligt het mogelijk anders, want het geweld van Hamas richt zich in wezen ook tegen de regimes die op een vergelijk met Israël uit zijn.
Keret verwoordt het aldus: “'Als linkse progressieveling was ik altijd bang dat deze regering de bezette gebieden zou annexeren. Maar misschien is het andersom. Zijn het de bezette gebieden die ons straks annexeren. De kolonistenmentaliteit die het overneemt. Mijn buurman die een pistool koopt. De conservatieven beginnen linkse mensen al op dezelfde manier te bejegenen als de Palestijnen: ze negeren onze rechten, kleineren ons, generaliseren ons, vallen ons aan. Wij wilden het progressieve Tel Aviv op de rest van het land projecteren. Maar straks zien we dat de nederzettingen als voorbeeld dienen voor het hart van Israël.”
Niet alleen dat de vraag naar wapenvergunningen explosief is gestegen, Israël heeft voor alle gastarbeiders uit Gaza de werkvergunning ingetrokken en hen en masse over de grens met Gaza gezet (al zijn er ook Gazanen naar de Westoever uitgeweken). Er is zelfs een gestoorde minister in het ultrarechtse kabinet van Netanjahoe geweest die een atoombom op Gaza een optie acht. Gelukkig is hij geschorst, waartegen zijn partijgenoten overigens te hoop zijn gelopen. Maar die man had gewoon moeten worden ontslagen. Alleen al omdat hij de code verbrak dat Israël zich niet uitlaat over het wel of niet bezitten van atoomwapens.
Onderling vertrouwen is het cement van een geoliede samenleving. Vertrouwen komt echter te voet – en gaat te paard. Israël moet het Hamas niet gunnen dat het de vaak broze relaties tussen Arabieren en Joden binnen (en ook buiten) Israël kapot weet te maken.