Sinds kort mogen Nederlanders in het buitenland óók meedoen aan de Provinciale Statenverkiezingen. Of dat al in 2023 gaat lukken, is nog de vraag. Buitenlandse kiezers gaan niet stemmen op kandidaten voor één van de Provinciale Staten. Ze wonen immers niet in één van de provincies. Met hun stem bepalen ze wel de samenstelling van het zogenaamde kiescollege van niet-ingezetenen.
Op die manier kan invloed worden uitgeoefend op de vorming van de Eerste Kamer. EK-leden worden immers getrapt of indirect gekozen door de leden van de Provinciale Staten. Toen ik Joodse landgenoten in een mailgroep op de nieuwe mogelijkheid wees om mee te doen aan verkiezingen in Nederland kwam me dat op een pittige commentaar te staan.
“Als je niet in Nederland woont of leeft waar haal je de gotspe vandaan om mee te doen aan dingen die jou niet aangaan”, zo luidde de venijnige reactie. Diegene vindt het ongetwijfeld ook niks dat Nederlanders in het buitenland reeds mogen deelnemen aan de stemming voor de Tweede Kamer, net als voor (de Nederlandse leden van) het Europese Parlement.
Mijn reactie, dat de Nederlandse wetgever nu eenmaal de mogelijkheid heeft geopend voor ‘Hollanders’ buiten de landsgrenzen, dus dat er niets op tegen is om gewoon van dat democratische recht gebruik te maken, maakte geen enkele indruk. Misschien dacht diegene aan de manier waarop het voor Israëli’s in het buitenland is geregeld. Die mogen niet meestemmen, tenzij ze op de verkiezingsdag in Israël zijn. Ze moeten wél een adres in Israël hebben waar de oproepkaart naartoe kan worden gestuurd. Een heel verschil met Turkse kiezers, want die mogen deelnemen aan de verkiezingen als ze buiten de landsgrenzen wonen. Daar profiteert Erdogan flink van, aangezien de meeste Turken die als gastarbeider naar elders vertrokken zijn, van het platteland komen. Daar stemmen ze massaal op Erdogan en zijn partij.
Er is nog een goed argument om mee te doen aan de Nederlandse verkiezingen, ook al heb je het land enigszins, maar beslist niet volledig de rug toegekeerd. Momenteel speelt de kwestie van het dubbele paspoort en als Nederlander in het buitenland is het toch wel prettig dat je daarover je mening kenbaar mag maken via het stembiljet. Je kan dan immers je stem op een partij uitbrengen die daar vóór is. Zo zijn er nog tal van kwesties die je als Nederlander in het buitenland rechtstreeks aangaan (zo direct meer daarover).
Niettemin kan ik het tegenargument van de opponent wel een beetje begrijpen. Als je je stem te zeer laat bepalen door buitenlandse belangen dan ben je misschien niet helemaal goed bezig. Dus als ik alléén maar kijk naar hoe Nederlandse partijen in het Palestijns-Israëlisch conflict en verder niet naar kwesties die in Nederland spelen dan is de stem wel wat beperkt. Anderzijds, Marokkaanse of Turkse Nederlanders of Surinaamse Nederlanders of welke Nederlandse kiezer dan ook met andere dan puur Nederlandse loyaliteiten zal zich niet laten weerhouden om bij de stemkeuze daarvan uit te gaan. En wat te denken van grotendeels autochtone sympathisanten van Forum voor Democratie en Baudet die zeer pro-Poetin zijn, zullen die dat niet laten meewegen bij het uitbrengen van hun stem?
En wat betekent “dingen die jou niet aangaan”? Veel zaken die in Den Haag worden besloten, raken Nederlanders in het buitenland net zo goed. Soms zelfs meer, zoals de kwestie van het dubbele paspoort.
Neem bijvoorbeeld de Wet Toekomst Pensioenen die momenteel in behandeling is bij de Tweede Kamer. Sinds enige tijd ben ik de gang van zaken rond die wet steeds meer in de gaten gaan houden, waarbij ik van de ene verbazing in de andere ben gevallen.
Een ander pensioenstelsel raakt mijn vrouw en mij direct in de portemonnee. Zowat al onze inkomsten komen uit Nederland, dat wil zeggen AOW, bedrijfstakpensioen plus nog wat minimale lijfrentes.
Sinds ik (ten dele in 2007, volledig in 2012) gepensioneerd ben, is mijn pensioen niet geïndexeerd voor inflatie. Dat komt door De Nederlandse Bank (DNB), die vanaf ongeveer 2007 toezicht houdt op de bedrijfs- en bedrijfstakpensioenfondsen, zoals mijn fonds PFZW. Zo’n vijftien jaar geen of amper inflatiecorrectie betekent een achterstand voor gepensioneerden van minstens twintig procent, zo is becijferd. Inmiddels giert de inflatie de pan uit in Nederland. In Israël valt het nog mee met zo’n vijf procent. Doch wij hebben hier als gepensioneerden te maken met dalende euro en een duurder wordende sjekel (een val van 4,20 in 2016 naar 3,40 of lager, dus zo’n twintig procent in de min).
Door het niet-indexeren is het Nederlandse pensioenstelsel, dat altijd werd gezien als één van de beste ter wereld, gaandeweg als een niet meer goed werkend stelsel afgeschilderd dat aan vervanging toe was. Echter, voordat DNB de toezichthouder werd, is altijd gerekend met een voorzichtige, hogere rekenrente en vond er bij mijn weten steeds indexatie plaats.
Ondertussen zijn de pensioenfondsen que reserves uit hun voegen gebarsten. Die zijn ruim tweemaal zoveel geworden sinds een jaar of vijftien. De berg is zo groot geworden dat het rendement alléén al voldoende oplevert om de pensioenen gehéél mee te betalen. De premie-inkomsten zijn momenteel óók ruim voldoende om de pensioenen mee te betalen. Het voorgaande heeft betrekking op de totaalsituatie van alle pensioenfondsen bij elkaar. Het ene fonds is rijker dan het andere. Bij mijn fonds klopt het, dus er komt op dit moment meer binnen aan premie dan er aan pensioenen wordt uitgekeerd.
Dat kan veranderen bij een andere getalsmatige verhouding tussen werkenden en gepensioneerden; doch is er altijd nog dat rendement dat doorgaans zes tot zeven procent bedraagt. Heel veel meer dan wat DNB heeft opgelegd aan rekenrente, waarmee de verplichtingen moeten worden berekend (dus de pensioenen die later moeten worden betaald). Die rente is ontzettend laag, want die is gebaseerd op zogeheten risicovrije rente, dus je hebt dan een gigantische som geld nodig om in de toekomst de pensioenen te kunnen uitkeren.
Wat wil het geval op dit moment? De rente is sterk aan het stijgen (om de sterke inflatie te beteugelen). Dat betekent dat de financiële positie (de dekkingsgraad) van heel veel pensioenfondsen een stuk is verbeterd. Er kan na lange tijd opeens worden geïndexeerd!
Het zal en moet echter worden vervangen door een ander stelsel. Daarbij is niet wat je aan pensioen mag verwachten leidend (defined benefit), doch wat je inlegt aan premie (defined contribution) en wat dat opbrengt op de beurs. Die beurzen doen het momenteel niet erg best. Dus dit is nou uitgerekend het slechtste moment om het over een andere boeg te gooien met de pensioenen. Kan er eindelijk geïndexeerd worden (rentestijging), moet er ander systeem komen dat sterk afhankelijk is van de beurzen die sterk dalen. Zijn de gepensioneerden dus wéér het kind van de rekening?
Er is nog veel meer aan de hand met de pensioenen. De oude aanspraken ‘moeten’ worden omgezet naar de nieuwe. Invaren heet dat. Er is geen individueel bezwaarrecht toegekend. Wat dat omzetten gaat betekenen voor de bestaande pensioenen, weet nog amper iemand. Wel dat het handenvol geld gaat kosten, want het moet voor miljoenen gepensioneerden gebeuren. Geld dat beter kan worden besteed aan pensioenen zelf.
Gepensioneerden kunnen er flink op achteruit gaan. Dat gaf de minister toe. Daarom is gesteld dat het niet meer dan vijf procent mag zijn. Bij een pensioen van € 2.000 is dat € 100 eraf.
Zo kan ik nog even doorgaan, al snap ik lang niet alles van de complexe pensioenmaterie. Ingrijpend is bijvoorbeeld het afschaffen van de ‘doorsneesystematiek’ en daarmee het doorbreken van de solidariteit tussen generaties. Voorts zal er ‘behoedzaam’ worden belegd (dus weinig rendement) voor gepensioneerden. Voor nu genoeg erover. Het moge duidelijk zijn dat de besluiten van het Nederlandse parlement over de pensioenen het leven van miljoenen Nederlanders zal beïnvloeden! Reken maar dat wij bij het uitbrengen van onze stem scherp zullen letten op wat politieke partijen vinden van de Wet Toekomst Pensioenen.