Bij reguliere oorlogsvoering wordt scherp onderscheid gemaakt tussen militairen en burgers. Bij een gewapend conflict tussen guerrillastrijders en een conventioneel leger is dat verschil erg moeilijk te maken, want de guerrilla’s mengen zich onder de burgers. Daarbij worden deze strijders niet zelden door de eigen burgers gesteund. Of de steun wordt afgedwongen. Als de burgers niet achter de militanten staan, verkeren ze in een weinig benijdenswaardige positie. Ze zitten dan klem tussen de guerrillastrijders en het vijandelijke leger dat het in de eerste plaats heeft gemunt op de strijders.
In de oorlog van Hamas tegen Israël is volgens de publieke opinie in de wereld vooral sprake van onschuldige burgers. Cruciaal daarbij is echter de vraag in hoeverre de burgers in Gaza achter Hamas staan. Zijn de burgers ook bereid zijn de wapens op te nemen of vergelijkbare diensten te verlenen in de gewelddadige strijd tegen het Israëlische leger? Ook vrouwen en oudere kinderen kunnen wel degelijk zo’n rol op zich nemen, al moet je beide groepen normaliter natuurlijk ontzien bij een oorlog.
Hoe populair is Hamas in Gaza en Palestijnse kringen op de Westoever? Uit een recente opiniepeiling die nét voor de zwarte zaterdag (7 oktober) werd gehouden, bleek dat minder dan een kwart van de Gazanen op Hamas zou stemmen als er verkiezingen zouden worden gehouden (wat Hamas niet doet). Meer dan twee derde had weinig tot geen vertrouwen in de terroristische heersers van Gaza. Bovendien bleek uit deze peiling dat meer dan de helft van de ondervraagden voor de twee-statenoplossing was, waarbij Israël en een Palestijnse staat naast elkaar zouden bestaan. Heel anders dan het doel van Hamas dat de staat Israël koste wat het kost (!) wil vernietigen.
Ik kon mijn ogen amper geloven toen ik dit las. Verheugend nieuws toch? Het smaakte naar meer en via het prestigieuze blad Foreign Affairs is veel meer te lezen over dit onderzoek met hoopvolle resultaten.
Doch dat blije gevoel – voor zover je na 7 oktober nog vrolijk kunt zijn als het gaat om het Palestijns-Israëlisch conflict – verdween als sneeuw voor de zon toen ik de resultaten van een andere peiling zag langskomen. Die was van ná 7 oktober en die datum werkt blijkbaar als een waterscheiding in de Palestijnse meningsvorming (voor Israëli’s is dat zeer zeker het geval).
Dat andere onderzoek werd uitgevoerd door de Arab World for Research and Development (AWRAD). Net als bij het zojuist besproken onderzoek is het uitgevoerd in Gaza en op de Westbank. Door de oorlogsomstandigheden zijn alleen inwoners van het zuidelijk deel van Gaza benaderd.
Het meest onthutsende antwoord was dat op de vraag wat men vond van de acties van Hamasterroristen op 7 oktober (terroristen is mijn term, in het Palestijnse onderzoek wordt het natuurlijk anders geformuleerd).
U leest het goed: drie kwart van de Palestijnen steunt de zogeheten militaire operatie van Hamas op 7 oktober in de Israëlische woonplaatsen en op het festivalterrein nabij Gaza. De ondervraagden op de Westbank waren daar positiever over dan de Gazanen (75 procent versus 54 procent). Uitsplitsing naar geslacht leverde nauwelijks een verschil op.
Ook in deze enquête werd de vraag gesteld naar de wenselijkheid van de één- of twee-statenoplossing.
De resultaten bij deze peiling zijn totaal anders dan bij de vorige. Slechts 17 procent gelooft in de twee-statenoplossing. De ruime meerderheid ziet meer in één Palestijnse staat “from the river tot he sea”. Dus dan is er geen plaats voor Israël (als Joodse staat). Degenen die de inmiddels veel geroepen en tevens zwaar bekritiseerde leus “From the river tot he sea, Palestine will be free” slechts zien als een aanmoediging voor de Palestijnse zaak en heus niet meer dan dat, kunnen beter te rade gaan bij de Palestijnen zelf. Die zijn volstrekt duidelijk over wat de leus inhoudt: Israël moet verdwijnen! En Hamas laat blijkbaar zien hoe, gezien de brede steun voor de slachtpartij op 7 oktober.
Ook een volgende tabel laat iets heel anders zien dan bij de eerdere opiniepeiling. Hamas staat nu hoog (80 procent) op de lijst van meest gewaardeerde actoren in de huidige oorlog. Nog radicalere organisaties, zoals de Islamitische Jihad staan zelfs nóg hoger (zie het overzicht aan het eind van deze column).
Het onderzoek bevat nog veel meer cijfers, zoals het idee van de respondenten dat Hamas de oorlog allereerst is gestart om de Al Aksa-moskee te beschermen (35 procent) en in wat mindere mate om Palestina te bevrijden (29 procent) of de blokkade door Israël én Egypte (!) te doorbreken (21 procent).
In deze oorlog draait het om beeldvorming. In dit tijdsgewricht, waarin sociale media zo ongeveer de boventoon voeren, lijken de beelden van haast net zo groot belang geworden als de strijd op het slagveld zelf. Van gerenommeerde tv-programma’s zoals Nieuwsuur en door hen benaderde instituten, zoals het Instituut Clingendael, mag je verwachten dat zij de oorlog evenwichtig over het voetlicht brengen. In de reportage die ik zag is dat allerminst het geval. Een paar plaatjes van wat rondschietende Hamasterroristen in toen nog groene kibboetsiem tegenover grote verwoestingen in Gazastad en elders. 7 oktober in de kibboetsiem rond Gaza was wel anders in beeld te brengen – al was dat voor normale mensen eigenlijk niet om aan te zien – dan Nieuwsuur toonde. Van de ravage aangericht door Hamas wordt nauwelijks een glimp getoond. Laat staan van de slachtpartij.
Ook het idee dat de nederzettingen – al valt er heel veel aan te voeren tégen het desastreuze nederzettingenbeleid, als vervolg op de drie nee’s van Khartoum – de twee-statenoplossing in de weg zouden staan is iets wat een nuchtere beoordelaar direct naar de prullenbak hoort te verwijzen. Immers, al die Arabische (of Palestijnse) steden en dorpen binnen Israël, hebben die de oprichting van een levensvatbare, zeg maar gerust succesvolle Joodse staat in de weg gestaan?
In deze zogenaamde informatieve video wordt door Clingendael-deskundige Erwin van Veen het opdoeken van de Joodse staat in wezen als ‘een nieuwe weg’ gepropageerd om uit het langslepende conflict tussen Palestijnen en Israëli’s komen. Hij kiest daarmee volledig de zijde van de Palestijnse woordvoerder die aan het woord wordt gelaten. Het druist volkomen in tegen wat de Israëlische zegsman heeft in te brengen over deze zogenaamde onconventionele ‘oplossing’. Die noemt het een ramp! Voor de deskundige van Clingendael is het geen probleem om dat terzijde te schuiven.