Stadsparken

Harry Polak

vrijdag 16 november 2018

In Nederland gingen we als (hoofd)stedelingen vaak wandelen in het Amsterdamse Bos. Als we zin hadden, gingen we verder weg naar de Veluwe, de Amerongse Berg of het Gooi. En ook naar de kust voor een mooie duinwandeling bij Castricum of Katwijk, waar ik ben opgegroeid. Toen we in Israël gingen wonen, moesten we dat soort uitstapjes nog gaan ontdekken. We waren hier al vaak op bezoek geweest, dus we kenden wel een paar officiële natuurparken of gewone parken, zoals Ein Gedi of het Yarkon Park bij Tel Aviv.

Aanvankelijk hadden we nog geen eigen vervoer. We liepen toen veel. Dat proberen we nog steeds te doen, want lichaamsbeweging is goed voor de moderne mens. Zeker als je ouder wordt. Het dichtstbijzijnde park voor ons is het stadspark van Ra’anana. Het ligt om de hoek.


Ra'anana park

Een fraai aangelegde ‘groene oase’ met een vijver, waarin altijd een paar gracieuze zwanen, gewone eenden en Egyptische nijlganzen ronddobberen. Je kan er op drukke dagen in een bootje stappen en wat rondvaren. Veel stelt dat niet voor. Voor kinderen is het leuk. Verderop is nog een goed verzorgde kinderboerderij te vinden. Uiteraard zijn er diverse speeltuintjes, zoals gebruikelijk in dit kindvriendelijke land. Vroeger – nou ja, wat heet – was er ook een aangenaam terras plus café te vinden. Dat is helaas over de kop gegaan. Er is nog wel een losse stand overgebleven, waar ijs en fris wordt verkocht.

We kwamen er ooit volkomen toevallig een paar (Joodse) Nederlanders tegen. Zij woonde in Israël en hij in Nederland. Toch hadden ze iets samen, een soort internationale lat-relatie. Hij handelde in toestellen voor speeltuinen. Hij had graag zijn spullen verkocht aan de gemeente Ra’anana. Daar kwam het niet van, want hij had de stellige indruk dat de ambtenaar met wie hij zaken deed geen contract wilde sluiten zonder smeergeld. En daar gaf de gewetensvolle zakenman niet aan toe. Volgens mij spoorde het niet met zijn ideaalbeeld van Israël.

Elke sjabbat kun je er honden adopteren die hun huis kwijt zijn. Ons lieve hondje Nola hebben we daar met hulp van onze jongste dochter ontdekt, kort nadat we hier waren aangekomen. Het park Ra’anana heeft ook een amfitheater, waar af en toe concerten worden gehouden. We hebben er ooit de Beach Boys gezien, of wat daarvan over is. Daar schreef ik eerder over. Als we ons hondje uitlaten in het kleine parkje, niet ver van ons huis in Herzliya, horen we wel eens verre muziekklanken uit het park van Ra’anana komen. Zeker als de wind onze kant op staat.

Het park van Herzliya is uitgestrekter en maakt een minder aangelegde indruk. Het is wat rauwer. Ook daar was in onze begintijd een prettige plek om wat te eten en te drinken. Het was er altijd druk. We hebben er regelmatig heerlijke sjaksjoeka besteld. De bediening was volstrekt waardeloos. Dat werd echter ruimschoots gecompenseerd door wat de koks in de keuken wisten te presteren. Helaas, Tapoez, zoals de uitspanning heette, heeft het loodje gelegd. Ze zijn al een hele tijd bezig het gebouwtje waarin die was gevestigd, op te knappen. Een nieuwe uitbater laat blijkbaar nog steeds op zich wachten. Van tijd tot tijd komen we even langs om te zien of het al zo ver is.


Herzliya park

Toen we eenmaal een auto hadden aangeschaft, na het behalen van het Israëlische rijbewijs, werd onze actieradius flink vergroot. We besloten parken in de omgeving te gaan verkennen. Veel steden hebben hun eigen stadspark en die hebben allemaal hun kenmerkende ontwerp en sfeer.

De eerste plek die we bezochten, was eigenlijk geen park, maar een bos. Bossen zijn niet zelden nogal dun begroeid in vergelijking met bossen in Nederland. Bij Haifa vind ik de bossen qua dichtheid wat meer vergelijkbaar met het Nederlandse bos. Het zal alles te maken hebben met het verschil in neerslag. Kochav Jaïr ligt bijna tegen de groene lijn aan, de wapenstilstandslijn van 1948, die te vaak wordt gezien als officiële grens. Ik weet nog dat het er erg droog was, middenin de zomer. Er was bijna geen kip te bekennen. Te warm zeker. Dan blijven Israëli’s liever thuis, bij de airco. Het deed me denken aan die keer dat we voor het eerst de sjaraf (שרב) meemaakten, ook wel op zijn Arabisch chamsien genoemd, de kurkdroge, hete en straffe woestijnwind. Met onze duffe kop liepen we toen in de brandende zon naar het park van Ra’anana. Totaal uitgestorven. Het personeel van het terras, dat toen nog niet failliet was, keek vol verbazing naar ons en bracht onze drankjes omdat het nu eenmaal moest. Ze zaten liever binnen.

De tweede plek die we aandeden was ook een bos. Groter dan Kochav Jaïr en het was er op dat moment redelijk druk. Arabische families waren aan het barbecueën, de meeste Joodse Israëli’s liepen wat rond te banjeren, al dan niet vergezeld van kinderen of honden, of allebei. Aan het Kadima Bos bewaren we goede herinneringen. Je kan er aardig rondwandelen, al is het niet groot. De tweede keer dat we er waren, was een vergissing. We dachten dat we een nieuwe plek hadden uitgekozen. Echter, na aankomst zagen we onmiddellijk dat we er al eens geweest waren.


Kadima Bos

Daarna kwam de echte stadsparken. Bijvoorbeeld dat van Kfar Saba. Een hele andere sfeer dan in Ra’anana en Herzliya. In Kfar Saba zag je veel meer Arabische families. Het ligt in een soort knik en het is meer een landschapspark dan de twee eerdergenoemde parken vlakbij ons huis. Mooi, zo’n uitzicht over de groene grasvelden zonder al te veel bomen, maar niet aangenaam als het warm is, vanwege het ontbreken van aaneengesloten schaduw.


Kfar Saba park

Netanja heeft twee vrij grote stadsparken. Eén heeft een waterpartij, tenminste, als het winter is, in de zomer is het opgedroogd. We gingen ook naar wat kleine stadsparken, zoals in Kiryat Ono. Daar vielen fraaie beeldhouwwerken op. Trouwens, in de meeste parken is kunst te vinden. Kennelijk heeft Israël ook een soort 5%-regeling, dus dat een deel van de bouwsom moet worden besteed aan kunst.


Kirjat Ono park

Kort geleden waren we in een heel speciaal park: het Ariël Sharon park. Het ligt middenin een stedelijk gebied dat men had willen volbouwen. Daar werd gelukkig bijtijds vanaf gezien. Het ligt bovenop een oude vuilnisbelt. Het afval van Tel Aviv en omgeving vond daar zijn laatste bestemming. Iedereen kent die grote heuvel, want dit park ligt aan de weg naar het vliegveld Ben Gurion. Er is nu ook een hele moderne recycling fabriek gevestigd. Het park levert zowaar gas op uit de compost. Verder wordt het gebruikt om de winterse afwatering in de omgeving beter te reguleren.

In dit kleine land stikt het van de mooie plekken voor uitstapjes, tijoelim (טיולים). Israëli’s houden van hiken, of in ieder geval houden ze van het bezoeken van al het heuvelachtige groen dat dit land kent, of beter gezegd: met veel inzet is geplant.

Triest dat rond Gaza veel flora en fauna in vlammen is opgegaan (per oktober 2018 al meer dan de helft) door de brandvliegers van Hamas en consorten uit Gaza. De Gazaanse Palestijnen willen op die manier van de blokkade af. Zouden ze nou echt niks beters weten te verzinnen om het vertrouwen van Israëli’s te winnen en te investeren in een rooskleuriger toekomst? Samen hiken met Palestijnen uit Gaza zit er voorlopig niet in.

Reageren op dit item is niet meer mogelijk.

Columns 2024

Columns 2023

Columns 2022

Columns 2021

Columns 2020

Columns 2019

Columns 2018

Columns 2017

Columns 2016