Onlangs kwam er op mijn LinkedIn-account een kort stukje voorbij dat ging over hoe mensen tot een besluit komen om een liefdesrelatie te beëindigen – of toch maar in stand te houden, hoewel die eigenlijk is mislukt. Er spelen drie factoren, zo werd gesteld. De eerste is (1) positieve en negatieve aspecten omtrent de relatie. Als de negatieve overheersen dan is dat een reden om te stoppen. Maar dat afkappen gebeurt lang niet altijd.
Er spelen namelijk nog twee factoren een rol: (2) welke investering in de relatie wordt opgegeven en (3) wat is het alternatief (“de winst van de verandering”). Om met dat laatste te beginnen: als er een derde in het spel is, dus een overspelige man heeft zijn oog al laten vallen op een nieuwe partner, dan is voor hem het alternatief zeer aantrekkelijk. Maar is het alternatief voor het overgaan tot een scheiding (bij een huwelijk) alléén verdergaan dan is het alternatief minder aantrekkelijk. Zeker als je daar niet goed tegen kan.
Echter, ook bij het hebben van een buitenechtelijke relatie is het niet gezegd dat het tot een beëindiging komt van de huwelijksrelatie. Een gezamenlijk huis of het hebben van kinderen met de huidige partner kunnen maken dat het opgeven van die ‘investeringen’ of verworvenheden zo nadelig is dat de in feite doodgebloede relatie toch in stand blijft.
Econometristen zullen van deze ‘rekensom’ van positieve en negatieve aspecten plus het alternatief en het opgeven van investeringen vast een mooie formule kunnen maken. Besluit = (positief/negatief) X (alternatief/investering) of zoiets. Ik waag me er verder niet aan.
Als je goed nadenkt, is de bovenstaande gedachtegang ook goed toepasbaar op andere keuzeprocessen in het leven. Zo kan je de rekensom ook loslaten op een besluit om op alija te gaan (naar Israël verhuizen). Als je (Joodse) leven in Nederland meer negatieve kanten kent dan positieve dan is een besluit om Nederland de rug toe te keren sneller genomen dan wanneer het positieve overheerst. Echter, ook wanneer sprake is van een positief gevoel over het leven in Nederland hoeft dat je er niet van te weerhouden om een enkele reis naar Israël te boeken, omdat het alternatief (de nieuwe situatie) veel aanlokkelijker is. Israël heeft best veel moois te bieden, zeker als je Joods bent, en óók als dat niet het geval is (we hebben het nu maar even niet over de huidige oorlog). Wat dan wel een grote rol speelt, is wat je opgeeft aan investeringen in je Nederlandse bestaan. Dat laatste zal veel mensen ervan weerhouden om de koffers te pakken.
Toen ik het met mijn vrouw over bovenstaande redenering had, zei ze dat het typisch iets voor mij was. Het deed zo ontzettend zakelijk aan. Zeker, antwoordde ik, maar in je afwegingen kan je heel veel emotie stoppen, dus het is echt niet alleen een koude rekensom. Waar het om gaat is dat veel afwegingsprocessen in feite – als je tenminste een goede afweging wil maken – zo lopen. Het is niet alleen maar een witte, mannelijke manier van denken, om alvast een modern verwijt vanuit woke-hoek te pareren.
Net zo goed als álle mensen, van wat voor kleur, seksuele voorkeur, culturele instelling en dergelijke dan ook, een hart en longen hebben, hebben ze hersenen die bij iedereen ongeveer gelijk werken. Al weten we nog veel te weinig van de hersenen af.
Een Israëli die het land zou willen verlaten, loopt in wezen hetzelfde proces door als iemand die als Jood vanuit de diaspora naar het land toekomt, of als een Israëli die na eerder vertrek toch weer terugkeert naar zijn vaderland.
Je komt in beweging omdat je niet meer senang voelt in de bestaande situatie en dan kijk je naar alternatieven (wat kan je winnen) en ook naar wat je loslaat. Die twee laatste zaken moeten op een of andere manier tegen elkaar opwegen. Daarna volgt een besluit, waarbij intuïtie best een grote rol mag spelen. Je weet wat je opgeeft, niet wat je krijgt, om met Micha Wertheim te spreken. Het blijft een gok. Niemand kan de toekomst honderd procent voorspellen.
Hou zou dat nu bij Hamas en Gazanen werken? Niet anders, denk ik. Of laten we het in ieder geval hópen, want zij zijn net zo goed mensen van vlees en bloed, begiftigd met normale hersenen (al zijn de denkbeelden in de hersenpan nogal afwijkend van wat je menselijk kunt noemen). Om (weer!) een oorlog tegen Israël te beginnen, moeten het aantal negatieve aspecten rond de status quo overheersen. Is het andersom dan kun je beter geen nieuwe oorlog beginnen. Kennelijk is voor Hamas (met Iran op de achtergrond) een belangrijke factor geweest dat er een soort vrede dreigde te gaan ontstaan tussen Saoedi-Arabië en Israël. Met als groot gevaar voor de Palestijnen in het algemeen dat hun zaak naar de achtergrond zou worden gedrongen.
Ze hadden het echter ook anders kunnen zien. Saoedi-Arabië heeft bij voortduring gezegd dat de Palestijnse kwestie hen zeer aan het hart gaat en persoonlijk geloof ik dat ze dat echt menen. Dan hadden de Palestijnen (Hamas enerzijds en Fatah anderzijds) gebruik kunnen maken van de situatie door hun verlangens mee te geven aan de Saoedi’s in hun onderhandelingen met Israël. Wie weet wat ze dan hadden kunnen binnenhalen! Zonder de zoveelste vernietigende oorlog! Of gaat het Hamas (en Iran) om heel wat anders, namelijk totale vernietiging van Israël? De vraag stellen is hem beantwoorden.
Terug naar de gedachtegang en de twee andere factoren: investeringen en het alternatief (winst). In een oorlog met Israël konden de Gazanen erop rekenen dat er heel wat mensenlevens, gebouwen, tunnels, wapens en dergelijke verloren zouden gaan, dus zeg maar dág tegen al die levens en investeringen. En wat zou het alternatief zijn? Eindelijk een Palestijnse staat van de rivier tot de zee? Het alternatief, de uitkomst nu, is dat Gaza grotendeels kapot is. Dat komt toch echt doordat Hamas op 7 oktober een oorlog is begonnen met zoveel gruwelijkheden dat een invasie naast gebruikelijke bombardementen door Israël (als antwoord op de talloze raketten uit Gaza!) onvermijdelijk was om eindelijk een eind te maken aan het dodelijke regime van Hamas.
Het door Hamas gewenste alternatief is volstrekt onhaalbaar gebleken. Het alternatief (de uitkomst) is niet eens nul, het is gigantisch negatief. En het verlies is ontstellend groot. Veel Gazanen blijven desondanks achter Hamas blijven staan, maar dat geldt niet voor iedereen.
Echter Hamas redeneert vast heel anders. De doden zijn martelaren en genieten na hun dood in de islamistische Hemel vol met groene oasen en meer van dat moois. En de investeringen die ze kwijt zijn, worden wel weer vergoed door Qatar en andere weldoeners. (Ze hebben nu zowaar Sigrid Kaag van de VN binnen om Gaza voor de zoveelste keer op te bouwen.)
De winst is in hun ogen zonder twijfel de grote sympathie van de wereld voor hun lot. En de weer verder toegenomen antipathie van grote delen van de wereld voor Israël, de Joodse staat. Hamas heeft de tijd, dus ze wachten gewoon af tot de wereld Israël totaal in de steek laat, net zoals Oekraïne in wezen aan zijn lot wordt overgelaten in hun strijd tegen de Russen. Russen beschikken ook over veel tijd en onnoemelijke reserves aan soldaten, enzovoort.
Het kan zijn dat in dit geval een andere rekensom beter op zijn plaats is: hoe groter het offer (doden, verwoestingen), hoe groter de sympathie. De media spelen dat spel mee (lees maar) en de intelligentsia nemen steeds meer het Palestijnse narratief over. Zo las ik in een artikel over oorlogsvoering in het kerstnummer van de Haagse Post de volgende uitlating van professor doctor Désirée Verweij, expert internationale betrekkingen: “Terug naar de Balfour-verklaring en ideeën over een land voor Joden creëren in een gebied waar al Palestijnen wonen.” Pardon? Er woonden daar toch óók al eeuwenlang Joden? En de Arabieren die er toen woonden gingen zich pas veel later Palestijnen noemen. Zou de prof dat niet weten?
Maar als je bedenkt dat deze hoogleraar betrokken is bij Pax Christi dan weet je hoe laat het is. Palestijnen kunnen zonder veel moeite op zulke fellow travelers in het Westen rekenen.