Israël is bedoeld als Joods land. Als unieke, dat wil zeggen enige staat ván en vóór het Joodse volk, de Joodse natie. De meeste landen zijn natiestaten. IJsland is een ander voorbeeld van een natiestaat. Een hele echte, want door de ligging is het zeer geïsoleerd en mede daardoor is de bevolking sterk homogeen. Japan is ook overduidelijk een natiestaat, met eilandbewoners die eeuwenlang in sterke afzondering hebben geleefd. Als je Joden vergelijkt met Japanners of IJslanders dan zal iedereen tot de conclusie komen dat Joden veel gevarieerder zijn als volk, als natie dan de zojuist genoemde twee volkeren. Joden hebben immers een lange (tweede) diaspora op veel uiteenlopende plekken achter de rug, wat heeft geleid tot een grote diversiteit aan Joden. Israëli’s hebben om die reden banden met veel andere landen in de wereld, wat eenkennigheid helpt voorkomen. Mag je tenminste hopen.
Israël is niet alleen om die reden allerminst eentonig als natiestaat: het land herbergt een grote niet-Joodse minderheid, zo’n 20 tot 25 procent. Arabieren (Israëlische Palestijnen) en de zeer loyale Druzen zijn twee opvallende minderheidsgroepen. Er zijn er echter nog meer, zoals bedoeïenen, Samaritanen, Bahaï-aanhangers, enzovoort.
De hoofdreden dat Israël allerminst een saai, maar juist zeer enerverend land is, is dat het nog steeds in tal van kringen voor erkenning moet strijden. Juridisch, en ook fysiek, omdat allerlei landen het bestaansrecht van Israël (als Joodse staat!) niet wensen te erkennen. Er zijn legio landen (Iran met name) of terreurgroepen (Hamas, Hezbollah onder andere) die de wapens opnemen of zouden willen opnemen tegen het enige Joodse land ter wereld om het zo snel mogelijk te van de aardbodem te laten verdwijnen.
Toen de PLO en Israël ertoe overgingen elkaars bestaan te erkennen en tot de Oslo-akkoorden kwamen, ontdekten de Israëli’s dat erkenning van Israël door de Palestijnen van Arafat slechts betrekkelijk was. Israël werd weliswaar erkend, maar niet als Jóódse staat. Hooguit als binationale staat vanwege de in Israël wonende Arabieren, of Palestijnen. Maar eigenlijk was en is het nog veel erger. Palestijnen houden volledig vast aan het zogeheten ‘recht op terugkeer’ (meer een eis dan een echt bestaand recht) en als daaraan wordt toegegeven, zou Israël worden overspoeld door Palestijnen. Die zouden dan de dominante meerderheid vormen en dat zou het einde inluiden van Israël als enige Joodse staat ter wereld. Het wordt dan een Palestijnse staat. De vierde naast Gaza, Palestina en eigenlijk ook het Hasjemitische Jordanië, dat een Palestijnse meerderheid heeft.
Dat Israël in navolging van de Onafhankelijkheidsverklaring van 1948 met een wet is gekomen die Israël definieert als natiestaat is dan ook niet zo verwonderlijk. En ook op dit punt blijkt Israël allerminst saai te zijn. Ik ben wel wat hysterie gewend als het gaat om dit land (zowel binnen als buiten de grenzen), maar dit keer keek zelfs ik er van op. En ik was niet de enige (lees Bret Stephens in The New York Times). Velen blijken nauwelijks geïnformeerd te zijn en papegaaien elkaar na als het deze wet betreft. Nu vind ook ik dat het niet vlekkeloos is gegaan met deze wet en op diverse wetsartikelen valt zeker van alles af te dingen, doch als geheel genomen, bevat de wet weinig schokkends. In ieder geval volstrekt onvoldoende om zo ontzettend tekeer te gaan.
Het lijkt me goed om de officiële tekst van de wet aan het eind als geheel op te nemen, zodat iedereen zelf zijn of haar oordeel kan vormen. Sommige commentatoren presteerden het namelijk kritiek te hebben op passages die bij de behandeling zijn gesneuveld en niet in de definitieve versie zijn terechtgekomen. Anderen lijken te vergeten dat deze wet niet op zichzelf staat, en is ingebed in een geheel van wetten die basisrechten voor alle inwoners garanderen. Die andere basiswetten worden door de wet op de natiestaat geenszins opzijgezet. Natuurlijk niet. Denk aan de basiswet Human Dignity and Liberty (1992). Persoonlijk geef ik er de voorkeur aan de grondrechten van burgers te omschrijven zoals in de Nederlandse grondwet is gedaan. Echter, deze Israëlische basiswet doet er bij nauwkeurige lezing niet echt voor onder, concludeer ik als niet-jurist.
Naar mijn idee had de regering Netanjahoe er goed aan gedaan bij het tot stand brengen van deze zogenaamde basiswet (onderdeel van de constitutie in wording) tot brede steun te komen. Zeker bij deze wet was het van het grootste belang geweest om tot zo groot mogelijke aanvaarding te komen. Het gaat immers om de Joodse natie als geheel en het land van die natie, inclusief al haar niet-Joodse inwoners. Netanjahoe had zich hier als staatsman kunnen laten gelden, doch hij bleef de Likoed-partijman die hij altijd was, is en ongetwijfeld zal blijven.
Daarnaast had de Onafhankelijkheidsverklaring van 1948 als preambule kunnen worden opgenomen, of had een verwijzing daarnaar niet misstaan. Omdat dat niet is gedaan, had aan artikel 1 moeten worden toegevoegd dat Israël iedere inwoner gelijke rechten en plichten garandeert. Dat had een boel kritiek kunnen voorkomen. Ook al pareerde Netanjahoe deze kritiek door te verwijzen naar reeds bestaande wetten die over gelijke rechten en plichten gaan. Zoals bovengenoemde Human Dignity-wet, waarin trouwens wel een verwijzing is opgenomen naar de Israëlische Onafhankelijkheidsverklaring.
Kritiek is ook mogelijk op artikel 3, omdat daarin een voorschot wordt genomen op eventuele onderhandelingen over Jeruzalem. Artikel 7 had wat mij betreft helemaal kunnen worden weggelaten. Sommige commentaren maken echter een potje van de tekst door te spreken van “Jewish settlements”, dus in het meervoud, terwijl er uitdrukkelijk enkelvoud staat. Het heeft alles te maken met de internationale obsessie over de nederzettingen. Haaretz plaatste daar recent een opvallend artikel over, namelijk dat de nederzettingen geen echt obstakel voor de twee staten-oplossing hoeven te vormen met een beetje goede wil. Van Israëli’s én Palestijnen.
Degenen die aan close reading doen, zijn gevallen over 6 B en C: het gaat niet alleen om beïnvloeding door Israël van de diaspora, maar ook andersom. Dit ligt vooral gevoelig in de kring van liberale en conservatieve Joden. En terecht, wil Israël het thuisland zijn voor álle Joden, niet alleen de orthodoxe.
Er is veel kritiek gekomen op het loslaten van het Arabisch als officiële taal. Dat was echter altijd al vrij betrekkelijk, want Hebreeuws was en is duidelijk de hoofdtaal in dit Joodse land. De tekst geeft de werkelijke situatie beter weer dan de gedachte dat het Hebreeuws en het Arabische beide officiële talen zijn en dus van gelijk gewicht. Bijna geen enkele criticus heb ik gehoord over lid C van artikel 6: “This clause does not harm the status given to the Arabic language before this law came into effect.”
Het grootste kritiekpunt heeft echter te maken met het officieel uitroepen van Israël tot Joods land. Alsof er daardoor geen plaats zou zijn voor anderen, zoals Arabieren en Druzen. De Druzen voelen zich gekrenkt, hoezeer zij ook onderschrijven dat Israël een Joods land is. Het heeft alles te maken met emotie, niet met ratio (aldus president Rivlin: “I have no doubt that you are equal to us from a legal standpoint and we must make sure that you feel equal as well.”). Toch zullen de politici daar niet omheen kunnen. De Druzen worden immers zeer gewaardeerd vanwege hun grote loyaliteit. Israël is eveneens hún land, al zijn zij niet Joods. Ze horen weliswaar niet tot de Joodse natie, ze zijn wel Israëlische staatsburgers en daarom gelijkwaardig.
Er is beduidend minder waardering voor het verzet van veel Arabische Israëli’s tegen deze wet. Er is zeker enige reden tot klagen door hen, want het Joodse karakter van het land is wel eens lastig te combineren met rechten en plichten van Arabieren vanwege de onderlinge vijandschap en het wantrouwen. Naar mijn idee worden echter twee fundamentele zaken door elkaar gehaald: individuele burgerrechten enerzijds (staatsburgerschap) en het recht om te bepalen wat de culturele identiteit van een land is. Minderheden kunnen moeilijk claimen dat zij niet serieus worden genomen als niet zij, doch de meerderheid bepaalt welke identiteit voorop staat. In Israël is het aan de Joodse meerderheid om het recht op zelfbeschikking uit te oefenen. In een toekomstige Palestijnse staat zijn het de Palestijnen die het recht hebben om dat te doen. Hopelijk houden ze dan net zoveel rekening met de Joodse minderheid als Israël dat doet met de Arabische minderheid. Tenminste, als er in het toekomstige Palestina überhaupt (zionistische) Joden mogen wonen.
Basic Law: Israel as the Nation State of the Jewish People
1 — Basic principles
A. The land of Israel is the historical homeland of the Jewish people, in which the State of Israel was established.
B. The State of Israel is the national home of the Jewish people, in which it fulfills its natural, cultural, religious and historical right to self-determination.
C. The right to exercise national self-determination in the State of Israel is unique to the Jewish people.
2 — The symbols of the state
A. The name of the state is “Israel.”
B. The state flag is white with two blue stripes near the edges and a blue Star of David in the center.
C. The state emblem is a seven-branched menorah with olive leaves on both sides and the word “Israel” beneath it.
D. The state anthem is “Hatikvah.”
E. Details regarding state symbols will be determined by the law.
3 — The capital of the state
Jerusalem, complete and united, is the capital of Israel.
4 — Language
A. The state’s language is Hebrew.
B. The Arabic language has a special status in the state; Regulating the use of Arabic in state institutions or by them will be set in law.
C. This clause does not harm the status given to the Arabic language before this law came into effect.
5 — Ingathering of the exiles
The state will be open for Jewish immigration and the ingathering of exiles
6 — Connection to the Jewish people
A. The state will strive to ensure the safety of the members of the Jewish people in trouble or in captivity due to the fact of their Jewishness or their citizenship.
B. The state shall act within the Diaspora to strengthen the affinity between the state and members of the Jewish people.
C. The state shall act to preserve the cultural, historical and religious heritage of the Jewish people among Jews in the Diaspora.
7 — Jewish settlement
A. The state views the development of Jewish settlement as a national value and will act to encourage and promote its establishment and consolidation.
8 — Official calendar
The Hebrew calendar is the official calendar of the state and alongside it the Gregorian calendar will be used as an official calendar. Use of the Hebrew calendar and the Gregorian calendar will be determined by law.
9 — Independence Day and memorial days
A. Independence Day is the official national holiday of the state.
B. Memorial Day for the Fallen in Israel’s Wars and Holocaust and Heroism Remembrance Day are official memorial days of the State.
10 — Days of rest and sabbath
The Sabbath and the festivals of Israel are the established days of rest in the state; Non-Jews have a right to maintain days of rest on their Sabbaths and festivals; Details of this issue will be determined by law.
11 — Immutability
This Basic Law shall not be amended, unless by another Basic Law passed by a majority of Knesset members.