Aan Marokko bewaar ik goede herinneringen. Het land heb ik tweemaal bezocht. De eerste keer met een speciale door de Gemeente Amsterdam georganiseerde reis. De keer daarna nam ik met mijn vrouw deel aan een toeristische groepsreis, want ik wilde méér van het land zien. De tweede reis was tamelijk oppervlakkig - al zagen we veel van Marokko. De eerste reis was bedoeld om Joodse en Marokkaanse Amsterdammers op één lijn te krijgen en had beduidend meer diepgang.
De gemeentereis viel samen met de lancering in 2006 van het Joods-Marokkaans Netwerk Amsterdam. De verwachtingen van de stad Amsterdam waren hoog gespannen. De reis was speciaal bedoeld voor de ruim twintig leden van dat netwerk die al enige tijd met elkaar in gesprek waren geweest op voorstel van de toenmalige burgemeester. Allen waren het op een of andere manier opinion leader in hun eigen gemeenschap. Verwacht werd dat men elkaar persoonlijk beter zou leren kennen en vooral dat er een goede onderlinge relatie zou worden opgebouwd.
Gehoopt werd dat dit een gunstig effect zou hebben op de achterban van beide groepen. Die moest via bijeenkomsten met elkaar in contact treden, geëntameerd door de leden van dat netwerk. De netwerkleden waren een soort voorhoede met een voorbeeldfunctie. De leden waren bij elkaar gezocht door gemeenteambtenaren. Het was de tijd van burgemeester Job Cohen die veel werk maakte van wat door tegenstanders smalend ‘theedrinken’ werd genoemd.
Het aparte aan de reis was dat Joodse gemeenten in Marokko (Rabat, Casablanca en Fez) werden bezocht plus enkele mensenrechtenorganisaties. De Marokkanen in de groep waren doorgaans goed opgeleid, uitstekend gebekt en kritisch ten opzichte van hun land van herkomst én de Nederlandse samenleving. Voor hen was het bezoeken van Joden in Marokko een eyeopener. Natuurlijk wisten ze van hun bestaan af, doch daar bleef het bij. Pas in Amsterdam waren enkelen wat meer in contact gekomen met Joden. Alle Amsterdamse Marokkanen waren uiterst kritisch, zo niet uitgesproken negatief over Israël, zionisme en misschien ook wel over Joden. Al werd dat laatste nooit toegegeven en áls het gebeurde, werd het zorgvuldig verpakt, want ze beschouwden zichzelf allerminst als antisemieten. Als je dat zou zeggen, waren ze diep beledigd. Over antisemitisme (of was het ‘slechts’ antizionisme) in hun achterban wilden ze het eigenlijk niet hebben. Daar kon je hen niet op aanspreken, zeiden ze.
Voor de Joden in de groep was bij wijze van spreken alles nieuw: Marokko en de Joodse gemeenschap daar. Maar het sjoelleven was natuurlijk bekende kost alsmede de Joodse geschiedenis.
Niet lang na de reis brak de Tweede Libanonoorlog uit. Het was de eerste lakmoesproef voor de groep, waarvan de leden elkaar tijdens de reis redelijk hadden weten te vinden. De bijeenkomst ergens op de Overtoom kan ik me nog goed herinneren. Veel huilbuien van sommige vrouwelijke Marokkanen over Libanese slachtoffers en ook woede over het Israëlisch optreden. De Joden lieten het over zich heenkomen, al werden er wel pogingen gedaan om uit te leggen waarom Israël tot de strijd was overgegaan pas nadat (!) Hezbollah twee Israëlische soldaten had ontvoerd, twee gedood, plus raketten had afgevuurd op het noorden van Israël.
Het netwerk wist de crisis te overleven, al was het even spannend. Daarna werden er tal van bijeenkomsten op touw gezet. Die werden aanvankelijk vooral door goedwillende Joden bezocht en weinig door Marokkaanse Amsterdammers. Dat sloeg om toen de bijeenkomsten met opzet vooral in Amsterdam West plaatsvonden.
Mijn ervaring met de leden van het netwerk waren lang niet altijd even plezierig. Met hun achterban was het van tijd tot tijd zelfs nog veel vervelender. Veel van mijn ‘vooroordelen’ werden bevestigd. Toch bleef ik stug doorgaan, totdat op een gegeven moment de bom barstte en ik eruit stapte (een tijd later knalde het netwerk zelfs definitief uit elkaar). Dat werd mede veroorzaakt doordat ik steeds meer werd geweerd als co-voorzittter. Maar ook enigszins door mijn eigen Joodse achterban. De reden daarvoor was dat ik het te vaak en te veel voor Israël opnam als het land weer eens de volle laag kreeg vanuit de Marokkaanse achterban. Het liefst had ik het alleen over Joden en Marokkanen in Nederland gehad, anderzijds verdomde ik het mijn mond te houden als Israëli’s aan de schandpaal werd genageld en Palestijnen tot heiligen werden verklaard.
Naar mijn idee zal de inmiddels weer verbeterde relatie tussen Israël en Marokko (in het kader van de Abraham-akkoorden) wel tot enige verandering in de houding van Marokkaanse Amsterdammers moeten leiden. Het gros zal echter niet zomaar van zijn aversie tegen Israël en ook tegen Joden afstappen, schat ik in. Het zit te diep.
Ten dele komt dat omdat men te weinig op de hoogte is van de situatie in Israël en de Palestijnse gebieden. Er is ontzettend veel desinformatie. Dat geldt beslist niet alleen voor Marokkanen, het geldt voor Nederland in het algemeen. Men koestert ‘het eigen gelijk’ in dit conflict en daarbij is Israël dé boosdoener. De Palestijnen zijn inderdaad de onderliggende partij. Maar als ze andere keuzen hadden gemaakt dan was een vergelijk tussen hen en Israël allang rond geweest. Ook Israël heeft wel eens kansen laten liggen, zag ik onder andere in een docu over het leven van Shimon Peres. De oplossing van Peres, bekokstoofd met Jordanië werd tegengehouden door de toenmalige premier Shamir.
Er zijn inmiddels tal van officiële bezoeken geweest van hooggeplaatste Israëli’s aan Marokko en andersom. Nu is het bijvoorbeeld de beurt aan de hoogste chef van de Israëlisch strijdkrachten, Aviv Kochavi, om het land drie dagen lang aan te doen. Dat zien Marokkanen in Nederland ook. Of zij wat met die kennis gaan doen, ik vraag het me af.
Dat Marokkaanse opinieleiders lang niet altijd goed op de hoogte zijn van de gang van zaken in Gaza en omstreken kan ik laten zien aan het volgende voorbeeld uit de oude doos. In de tijd dat ik druk was met de dialoog zag ik in 2010 een column van de schrijver Mohamed Benzakour langskomen op de website van NieuwWij.
Daarin schrijft hij onder andere: “Bij politieke vrijheid denk je onmiddellijk aan Israël. Dit land eist én krijgt van het Westen alle vrijheid. Israël mag doen en laten wat haar goeddunkt. Carte Blanche. Deze bandeloze vrijheid heeft er onder meer toe geleid dat Gaza is verworden tot de eigentijdse equivalent van een concentratiekamp. Zou het toeval zijn dat in Gaza het woordje ‘gaz’ zit? Gaz is de internationale term voor gas. Gaza is al bijna twee jaar lang hermetisch afgesloten voor water, voedsel, elektriciteit, medicijnen en, jawel, gas. In Gaza wordt geen gas toegediend zoals ooit in Dachau; in Gaza wordt gas afgesloten. Andere methode, zelfde effect: Palestijnen sterven er bij bosjes.”
Door deze maffe lasterpraat getriggerd heb ik toen wat uitgezocht en als volgt gereageerd: “Benzakour is begaan met de Gazanen. Dat snap ik heel goed. Maar hij ondermijnt zijn betoog door de idiote vergelijking te trekken met de concentratiekampen van de nazi’s. Ook stelt hij dat de Gazastrook hermetisch is afgesloten. Als dat zo was, was iedereen daar al lang van de honger en dorst omgekomen. Gelukkig is dat niet zo. Lees hieronder de recente (begin mei) wekelijkse rapportage van het Israëlische leger (IDF), natuurlijk onbetrouwbaar in de ogen van anti-zionisten, maar veel ervan zal toch waar moeten zijn anders was de Gazastrook al lang ten dode opgeschreven.
“Elke week organiseert de IDF-coördinator van de activiteiten van de overheid in de Palestijnse gebieden (CoGAT) de overdracht van de humanitaire hulp in de Gazastrook. Tijdens de afgelopen week werd, als een onderdeel van de wekelijkse coördinatie, een totaal van 619 vrachtwagenladingen, bestaande uit 13.593 ton humanitaire hulp overgeheveld naar de Gazastrook van Israël door de verschillende kruisingen.
“Hierna de verschillende producten die zijn opgenomen in de transfers deze week: 1.461.000 liter dieselbrandstof voor de elektriciteitscentrale, 293.796 liter dieselbrandstof voor het vervoer, 44.704 liter gewone benzine, en de 919 ton kookgas. Bovendien werden overgedragen 76 vrachtwagenladingen groenten en fruit, 27 vrachtwagenladingen tarwe, 34 vrachtwagens met vlees, kip- en vis-producten, 45 vrachtwagens met zuivelproducten, 114 vrachtwagenladingen diervoeders, 37 vrachtwagenladingen hygiënische producten, 50 vrachtwagens met kleding en schoenen en 16 vrachtwagenladingen suiker.
“Vorige week, werden 378 patiënten en individuen begeleid om over te brengen vanuit de Gazastrook naar Israël en de Judea en Samaria regio om medische behandeling te ontvangen, en 111 Palestijnen zijn Israël binnengekomen voor diverse, andere redenen. 160 medewerkers van internationale organisaties zijn de Gazastrook ingegaan, en 231 overgestoken vanuit de Gazastrook naar Israël. (einde CoGAT-citaat)
“Ten overvloede nog. Wat schrijft Benzakour: ‘In Gaza wordt geen gas toegediend zoals ooit in Dachau; in Gaza wordt gas afgesloten. Andere methode, zelfde effect: Palestijnen sterven er bij bosjes.’
“Wat lezen we over de bevoorrading op humanitaire gronden van de Gazastrook: ‘919 ton kookgas geleverd.’
“Overigens waren in Dachau geen gaskamers in tegenstelling tot Auschwitz, Sobibor en al die andere kampen. Ook op dit punt heeft Benzakour zijn huiswerk niet goed gedaan – verblind door haat tegen Israël en tegen Joden.”
Van een goede bekende, zij is een in Joodse kring en ook daarbuiten befaamde fotografe, hoorde ik dat Benzakour toen zij hem ooit op een filmfestival in 2013 in Den Haag ontmoette (hij wist dat zij Joods is) zich als volgt voorstelde: “Hamas, aangenaam.”
Zal Benzakour om gaan als Israël en de Palestijnen onder Abbas tot een vredesakkoord komen – al kan dat best nog even duren? Of blijft hij Hamas trouw – waar geen echte vrede mee mogelijk lijkt? Marokko, zijn moederland, heeft Israël echter al ruimschoots weten te vinden.