Vorige week donderdag werd in Nederland gestemd voor het Europees parlement. Vanuit Israël (en andere ‘buitenlanden’) kon door Nederlanders die hun Nederlanderschap hebben behouden, worden meegestemd. Niet door naar een stembureau te gaan; de stemming gebeurde per post.
De Nederlandse ambassade in Ramat Gan bij Tel Aviv had best als stembureau kunnen fungeren. Maar dat is voor de meeste Nederlanders hier niet om de hoek. Dan is stemmen via de post wel zo praktisch. Dat Nederlanders die buiten het vaderland wonen hun stem mogen uitbrengen, is allerminst vanzelfsprekend. Israëli’s in het buitenland kunnen namelijk niet stemmen bij verkiezingen, tenzij ze bijvoorbeeld op de Israëlische ambassade of bij de Verenigde Naties werken. Sommigen vinden stemmen echter zo belangrijk dat ze er een reis naar huis, naar Israël, voor over hebben. Ongetwijfeld gecombineerd met familiebezoek.
Het postale stemmen bestond uit een wat omslachtige procedure. Onvermijdelijk, omdat stemmen nu eenmaal met geheimhouding wordt omgeven. Nederlanders zijn vaak niet zo open over hun stemkeus. Israëli’s daarentegen maken er meestal in het geheel geen geheim van. Mijn vrouw Irith en ik hebben ondanks de wat ingewikkelde procedure de kans met beide handen aangegrepen om onze Europese stem uit te brengen. Om dat te mogen doen, moet je je wel eerst via internet laten registreren als stemmer in het buitenland. Daarna kregen we begin maart per post van alles opgestuurd, te weten: een zogeheten briefstembewijs, een witte stembiljetenveloppe, een oranje retourenveloppe en een instructiefolder. De laatste stap in het stemproces bestond uit een e-mail met een stembiljet en een overzicht van partijen en kandidaten waarop je kon stemmen. De mail werd ongeveer een maand voor de verkiezingsdatum opgestuurd.
Het stembiljet stop je in de witte (stembiljet)enveloppe, die vervolgens wordt dichtgemaakt. Die enveloppe gaat samen met het briefstembewijs (het bewijs dat je gerechtigd bent om te stemmen, vergelijkbaar met de oproepkaart in Nederland) plus een kopie van het paspoort of een ander geldig identiteitsbewijs in de oranje retourenveloppe. Bij de eerste zending was vergeten om ‘Netherlands’ op te nemen in de adressering op de oranje enveloppe. Daarom kregen we een twééde zending, met het volledige adres op de oranje retouromslag. Kostbaar foutje!
We hebben onze stemenveloppen meegegeven aan vrienden die op bezoek waren bij één van hun dochters, niet ver bij ons vandaan. Natuurlijk hadden we de enveloppen hier op de post kunnen doen. Dan weet je echter niet precies hoe lang het gaat duren, terwijl de enveloppe uiterlijk op 23 mei vóór 15.00 uur ontvangen moest zijn.
We zagen dat er zestien partijen waren waaruit we een keus konden maken. ‘Jezus leeft’ en ‘Volt Nederland’ vielen onmiddellijk af. Zo zijn we doorgegaan met afstrepen. Beiden hebben we strategisch gestemd. Je zou kunnen zeggen: met het hoofd, niet met het hart. De linkse partijen waarop we graag hadden gestemd zijn in het Europarlement naar ons idee zo onredelijk kritisch over Israël dat we kozen voor een partij die wat dat betreft een beter standpunt heeft. Zonder dat het té rechts werd, dus voor ons geen PVV of Forum.
Van tevoren zagen we dat veel Joodse Nederlanders in Israël niet goed wisten op wie ze zouden gaan stemmen. Dat gold ook enigszins voor ons en daarom belde ik met het CIDI, dat bij de vorige Europese verkiezingen een overzicht had uitgebracht van wat de partijen in hun programma hadden staan over het Midden-Oosten en Israël. Zoiets waren ze weer van plan, kreeg ik te horen, doch dat zou veel te laat worden gepubliceerd voor ons, gezien onze stemprocedure per post (snailmail!). Onlangs zag ik dat er door het CIDI een analyse is uitgebracht over twee cruciale stemmingen in het Europese parlement (antisemitisme en erkenning van een Palestijnse staat), waaruit bleek dat we goed zaten met onze strategische stem.
Achteraf hebben we het verkiezingsdebat bekeken tussen Rutte en Baudet onder leiding van Jeroen Pauw. Thierry, de radicaal rechtse nieuwkomer, hield zich tot mijn verrassing redelijk staande ten opzichte van ouderwets rechtse Mark, de oude rot in het vak. Toen we zaten te kijken, bedacht ik dat ik dat het aan zoiets had ontbroken in Israël. Of was het er wel geweest, maar had ik het gemist als – vooral wegens taalproblemen – niet honderd procent geïntegreerde nieuwe immigrant?
Na wat zoekwerk op internet, las ik dat Netanjahoe en Gantz inderdaad niet op een dergelijke wijze de verbale degens hadden gekruist tijdens de afgelopen verkiezingsstrijd. Benny Gantz heeft Netanjahoe wel opgeroepen tot zo’n debat, maar Bibi hield dat af.
Dat had Rutte ook kunnen doen. Waarom zou hij zich als premier inlaten met een kamerlid dat net komt kijken? Het is prijzenswaardig dat hij toch met Baudet in de verkiezingsring is gaan staan. Zo hoort dat in een moderne democratie, waarin media een cruciale rol spelen. Kiezers hebben er gewoon recht op. Debatteren doe je als politici niet alleen in het parlement, ook daarbuiten ga je de confrontatie aan met je politieke tegenstanders ten behoeve van de kiezers als dat op correcte wijze wordt geleid en uitgezonden. Uiteraard deed Rutte het uit welbegrepen eigenbelang, want Forum voor Democratie werd bij de vorige (landelijke) verkiezingen de grootste en dat wilde Rutte ditmaal natuurlijk voorkomen. Dat is inderdaad gelukt, zij het dat een derde er volgens de prognoses met ‘het been’ vandoor is gegaan. Frans Timmermans nota bene, van de partij die in de afgelopen jaren min of meer is weggevaagd en waar ik vroeger meestal op stemde. De Eurosceptici zijn grotendeels thuisgebleven.
In Israël wimpelde Bibi het verzoek van Gantz nogal flauw weg (of is het gewoon laf): als Gantz en Lapid nu wilden duidelijk maken wie van de twee de beoogde kandidaat voor het premierschap zou zijn, dan wilde hij wel voor de camera’s met diegene in debat gaan. Daar gaat Netanjahoe helemaal niet over, dat is aan de concurrerende partij. Tekent hem dat nou, dat hij denkt dat hij inmiddels overál iets over te zeggen heeft?