Op de eerste avond van Chanoeka keek ik naar aflevering één van het acht delen tellende “Het Israël van Heertje en Bromet”. Inmiddels heb ik ook de tweede en derde aflevering uitgezeten.
Het is ongeveer wat ik had verwacht. Of eigenlijk nog iets erger. Niet eens zozeer omdat er een weinig vleiend beeld van Israël wordt neergezet. Ik mis vooral diepgang. De heren blijven wel erg aan de oppervlakte met hun reisverslag.
Dat de schuld voor het Palestijns-Israëlisch conflict vooral bij de Joden (in Israël) wordt gelegd, verbaast me geenszins. Dat kan geen verrassing zijn, gezien de uitspraken die door Raoul Heertje zijn gedaan in diverse interviews op tv en in kranten. En ook Frans Bromet heeft veel kritiek op Israël in het tv-interview met journaliste en programmamaakster Sarina Vitta. De column van Rob Fransman op joods.nl maakte me daarop attent.
Beide heren worstelen met hun Joodse achtergrond. Ieder op eigen wijze. Heertje komt uit een traditioneel Joods nest en lijkt zich daarvan te willen losmaken, alleen lukt het hem niet. Bromet is volgens de halacha (Joodse wet) niet Joods en hij heeft daar vaak een punt van gemaakt. Vermoedelijk vindt hij het maar raar dat hij in veel kringen wordt afgewezen met alleen een Joodse vader. En inderdaad, je kunt vraagtekens zetten bij die regel uit de halacha. Bovendien kun je je met slechts een Joodse vader wel degelijk zeer Joods voelen.
Beiden weten evenmin raad met de band die zij al dan niet geacht worden te hebben met Israël als Joods toevluchtsoord. Op de keeper beschouwd voelen zij zich in de eerste plaats Nederlander. Zij het wel met een Joodse rand. Op zichzelf niks mee. Maar de Joodse gemeenschap en zeker Israël staan toch wel tamelijk ver van hen af. In Nederland zullen ze vast nimmer of bijna nooit naar sjoel gaan. En al zijn ze regelmatig in Israël geweest en heeft Raoul er vroeger een paar jaar gewoond, ze vinden het daar maar zo-zo. Daarom vind ik beide mannen geen goede gidsen als het gaat om de ingewikkelde materie die wordt gevormd door Jodendom en Israël.
Het is niet de eerste keer dat de Nederlandse tv Joden de kans geeft rond te reizen door ‘hun’ land en daarvan kond te doen aan het niet-Joodse kijkerspubliek in Nederland. Natascha van Weezel ging de zojuist genoemde heren onlangs voor. In 2018 fietste zij (tenminste als de camera draaide) door Israël en de Palestijnse gebieden op verzoek van de VPRO. En de tiendelige rondreis van Frits Barend en Hans Knoop (“Israël geliefd en gehaat”) in 2013, met telkens een andere hoofdgast, ligt me ook nog tamelijk vers in het geheugen. Die laatste serie vond ik een geslaagde poging om mensen aan het denken te zetten.
Israël doet het al tijden ronduit slecht in de publieke opinie. Ten dele ligt dat aan Israëli’s zelf. Ze hebben het er regelmatig naar gemaakt door kwalijke uitspraken en dito gedrag. Vaak laten ze daarbij blijken lak te hebben aan de wereldopinie. Alsof die er niet toedoet. Zo denk ik aan uitspraken van wijlen premier Rabin over Palestijnen die de botten moesten worden gebroken en Netanjahoe die alle Arabische Israëli’s voortdurend in de hoek zet van onbetrouwbare staatsburgers.
Algemeen wordt aangenomen dat het met het imago bergafwaarts ging ergens na de Zesdaagse oorlog van 1967. Of wellicht ietsje later, na de Jom Kipoer-oorlog van 1973. In 1967 was Israël echter nog oké. Ik weet nog goed dat de chef van de afdeling Buitenland van de Amrobank, waar ik in 1967 werkte, een grote kaart van het Midden-Oosten in zijn werkruimte had hangen met daarop vlaggetjes geprikt die de vorderingen lieten zien van het Israëlische leger aan het front. Van deze man ging het verhaal rond dat hij fout was in de oorlog, want hij was ergens NSB-burgemeester geweest. Hoe het ook zij, hij ging altijd op vakantie in het toenmalige West-Duitsland. Hij had een grenzeloze bewondering voor de Duitsers. Als hij belde met een Duitse bank begon hij altijd te schreeuwen in vlekkeloos en tevens snerpend Duits. In mijn fantasie had hij die hele telefoon niet nodig. Ze konden hem zo wel horen.
Deze chef had er zichtbaar moeite mee mij op mijn donder te geven, hoewel ik vaak te laat op het werk kwam (anderzijds ging ik langer door dan de anderen, die op tijd naar huis gingen). Of dat kwam door mijn achternaam weet ik niet. Ik heb wel een bruin vermoeden dat het er in zijn geval iets mee te maken had. Ik liet voorts wel eens doorschemeren dat ik op een zionistische jeugdvereniging (Haboniem) zat. Onder andere toen ik mijn kwaadheid niet kon onderdrukken over de zogenaamde ‘non-Israëli origin’-verklaringen van Nederlandse bedrijven die spullen exporteerden naar Arabische landen, waarbij de Amrobank met het oog op de export garanties uitwisselde met de Arabische banken.
Toentertijd hadden de meesten nog nooit van Palestijnen en Arafat gehoord. Niet zo raar, want de PLO werd pas in 1964 opgericht.
De eerste barsten in het haast onkreukbare beeld over Israël kwamen pas echt na de Jom Kipoer-oorlog van 1973, toen Nederland zwaar werd gestraft door de Arabische landen met een olieboycot. Solidariteit kent zijn grenzen, nietwaar? Al bleef minister van Defensie Henk Vredeling Israël gelukkig wel trouw.
Vermoedelijk ging de filosemitische en door schuldgevoelens ingegeven sympathie voor Israël pas echt richting schroothoop tijdens de eerste Libanon-oorlog in 1982. Ik herinner me goed dat ik met medestudenten op de bank zat en op tv de bombardementen van de Israëlische luchtmacht op de sji’itische wijken in Beiroet zag. Zij lieten duidelijk hun afschuw blijken. Ik verweerde me wel, doch dat maakte bitter weinig indruk. En na het bloedbad in de vluchtelingenkampen Sabra en Sjatilla kon ik het helemaal schudden. Al werden die gepleegd door de Libanese christenen uit wraak voor de moord op één van hun leiders door de PLO. Het gebeurde echter onder toeziend oog van het Israëlische leger, dat in de publieke opinie de zwarte piet toegeschoven kreeg. Ook een Israëlische onderzoekscommissie pleitte het Israëlische leger en de politieke top niet helemaal vrij. Doch die had wel oog voor de complexiteit van het Israëlische optreden in het door een burgeroorlog geteisterde Libanon, waarin de PLO van Arafat een soort staat in de staat was. Net zoals Hezbollah nu.
Inmiddels is Israël de risée van de wereld geworden. De VN hebben weliswaar de idiote ‘zionisme is racisme’-resolutie al jaren geleden herroepen, maar de anti-Israëlische stemming zit er goed in.
Hillel Neuer van UN Watch op Twitter
Wat doe je als Nederlandse Jood wanneer je wordt gevraagd je opinie te geven over Israël? Doe je mee met al degenen die hoofdzakelijk Israël in de beklaagdenbank zetten? Dat levert ongetwijfeld waardering op van velen die Israël een historische vergissing noemen of iets in die trant. Bij de gevestigde Joodse gemeenschap in Nederland hoef je daar overigens niet mee aan te komen.
Of ga je er compleet tegenin? Kan je geen enkele kritiek op de Joodse staat verdragen? Dan bevestig je dat Joden niet tegen Israëlkritiek kunnen en overal antisemitisme zien. Velen in de Joodse gemeenschap zullen je op handen dragen.
Ga je ten dele mee met de kritiek en deels er tegenin? Niet alles in Israël is immers oké (waar wel?). Israël is echter allerminst een schurkenstaat en het land verdient het gewoon niet te worden weggezet als paria van de wereld. Het is ondanks alle Joodse gekkigheid een redelijk functionerend land dat zich overeind moet zien te houden onder abnormale omstandigheden. Het is bizar om alleen Israël als schuldige te zien van het drama met de Palestijnen. Palestijnen en andere Arabische, islamitische (alsmede extreemlinkse en extreemrechtse tegenstanders in het Westen) hebben minstens zoveel boter op hun hoofd, zo niet nog meer. Wat te denken van het hardnekkig bestrijden van Israëls bestaansrecht als Joodse staat, het domweg ontkennen van de Joodse geschiedenis (“er waren geen Tempels op de Tempelberg”), het vasthouden aan het vermeende recht op terugkeer van de zoveelste generatie Palestijnse vluchtelingen, goedpraten of zelfs aanmoedigen en verheerlijken van terreurdaden, en ga zo maar door.
Terug naar Heertje en Bromet. Kritiek op het alleenvertoningsrecht van de (ultra)orthodoxie bij de Kotel (Klaagmuur of beter Westelijke Muur), daar ben ik het volledig mee eens. Al kun je je afvragen of het wel helemaal verstandig is van beide heren om dat onverkwikkelijke gedoe bij de Klaagmuur zonder noemenswaardige achtergrondinformatie op de Nederlandse tv te plempen. Als Jood mag je je best enigszins verantwoordelijk voelen voor het geven van een volledig beeld van de complexe situatie in het Joodse land, of weten Heertje en Bromet eigenlijk zelf niet hoe het zit?
De Irgoen Oleh Holland (IOH) werd nogal makkelijk te kakken gezet. Ik was er niet bij, maar ik kan me nauwelijks voorstellen dat helemaal níemand op Raoul Heertje is afgestapt na zijn stand-up comedian optreden met allerlei Israëlkritiek. Wat ik overigens van dat optreden zag in de serie van Heertje en Bromet vond ik matig. En het is echt pure onzin om te doen alsof de IOH louter bestaat uit bewonderaars van Netanjahoe.
In het tweede deel was een discussie te zien over de Israëlische Wet op de Natiestaat, die als splijtzwam heeft gewerkt. Bij dit item geen helder onderscheid maken tussen nationaliteit en staatsburgerschap is echter een misser van de bovenste plank. In het derde deel bleef het duo uit Nederland steken in obligate kritiek op checkpoints (dit is een wat ander verhaal over de wachttijden daar) en mocht een Palestijn blijven roepen dat wat door Israëli’s is opgebouwd eigenlijk hem toebehoort, want het is allemaal zijn land.
Na het zoveelste gemakzuchtige programma over Israël (ik hoor mijn definitieve oordeel nog even op te schorten tot ik alle acht delen heb gezien) snak ik naar een gedegen documentaire in BBC-stijl. Alsjeblieft niet alleen maar slappe interviews zonder al te veel doorvragen of enig weerwoord. Het lijkt nu meer op een openbare biecht van Heertje, dankbaar vastgelegd door zijn cameraman. Heertje en Bromet hebben tot nog toe nauwelijks meer laten zien dan vluchtige plaatjes van wat iedereen al weet of méént te weten. Er valt zoveel meer in beeld te brengen van dit fascinerende land.