Opgroeien in Katwijk bracht met zich mee dat ik heel vertrouwd was met de protestants-christelijke zondagsrust. Winkels waren gesloten. Klasgenoten mochten niet fietsen op de dag des Heeren. Ons gezin en sowieso de buurt waarin ik opgroeide, had daar niets mee. We waren import in het zwaar christelijke vissersdorp van mijn jeugd.
Ook in mijn huidige woonplaats Ra’anana, waar circa een kwart van de inwoners religieus is, maar geen loodzwaar stempel op de stad drukt, is het heel goed merkbaar als aan het eind van elke vrijdag de wekelijkse rustdag in Israël is aangebroken. Net als in mijn vroegere woonplaats Katwijk zijn alle winkels potdicht. In Israël uiteraard niet op de christelijke zondag, maar op zaterdag, de Joodse sjabbat. De Achoeza, de grote winkelstraat die dwars door Ra’anana loopt, is uitgestorven. Er is aanzienlijk minder verkeer en het wemelt er van de sjoelgangers en anderen die wandelend zorgen voor een sjabbatsfeer.
Zelf pakken we regelmatig op sjabbat de auto om een tochtje te maken. We zijn niet de enigen. Soms raken we de auto niet aan, houden ons min of meer aan de sjabbatrust en begeven ook wij ons te voet door onze woonomgeving om ons hondje uit te laten en een luchtje te scheppen
Om tegemoet te komen aan de seculiere inwoners van Ra’anana zijn aan de westelijke rand van de stad een paar winkels en een terrasje open. Daar is een intiem winkelcentrum op de grens met het meer seculiere Herzliya, waar de mall (kenjon) op zaterdag wel open is. Alleen op vrijdagavond is het grote airconditioned gebouw met talloze winkels gesloten.
Het doet me denken aan het verschil tussen Katwijk en Noordwijk. In die laatste badplaats, die overwegend rooms-katholiek is, waren veel winkels open op zondag. Het was er veel gezelliger dan in het doodse Katwijk met zijn ‘schwarze’ bevolking.
Nadat mijn vrouw en ik plus onze kinderen lid waren geworden van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam ging ik wat genuanceerder denken over een wekelijkse rustdag. Vóór die tijd zag ik er de lol niet van in, zeker niet als het een verplichting was. Toch is een vaste nationale rustdag zinvol, omdat er een collectieve dag is om elkaar op te zoeken. Een familiedag of vriendendag. Natuurlijk werkt zo’n vaste rustdag niet voor degenen met wisseldiensten, want de maatschappij draait nu eenmaal gewoon door. Het is echter wat anders als zo’n gezamenlijk rustpunt in de week volledig wordt opgeofferd aan de 24-uurseconomie.
Het Joodse karakter van de staat Israël is onmiskenbaar door het Hebreeuws als landstaal (al zie je ook veel Arabisch, de tweede taal van het land) plus sjabbat en de Joodse feestdagen. En natuurlijk ook doordat de meerderheid van de bewoners Joods is. Ieder op zijn en haar manier, waarbij de (ultra)orthodoxen vinden dat hún manier de enige juiste is.
Als de sjabbatrust opzij zou worden gezet ten gunste van de 24-uurseconomie zou Israël een stap zetten in de richting van louter een staat van Joden. Zou daarentegen de sjabbat strenger worden gehandhaafd door echt álle winkels te sluiten dan zou Israël een verdere stap zetten naar het worden van een meer (religieuze) Joodse staat.
De kwestie van religie en staat is zo oud als de staat Israël. Eigenlijk ouder, want het speelde al tijdens de ontwikkeling naar een Joodse staat in wording. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het nu eenmaal bij het jodendom hoort. Denk bijvoorbeeld aan wat er in de Talmoed staat over De Ander. Dat slaat op de afvallige rabbijn Elisha ben Aboeja die zich ondanks zijn gedegen religieuze kennis niet aan de Joodse wet hield. Of althans niet aan de gehele Joodse wet met al zijn gedragsregels.
Uit een opiniepeiling van enige jaren geleden bleek dat zowat 78 procent van de Joodse Israëli’s geen voorstander is van winkelsluiting in Tel Aviv op sjabbat. Die kwestie speelde toen omdat het gemeentebestuur van de meest seculiere stad van Israël via een omzeilende regeling diverse winkels toestemming had gegeven op sjabbat open te zijn. De minister van Binnenlandse Zaken, die van een ultrareligieuze partij was, wilde daar indertijd een stokje voor steken.
Opnieuw ligt het vraagstuk op tafel. Nu gaat het niet om winkelsluiting; het gaat om de metro die nog in aanbouw is en straks gaat rijden. Op sjabbat ligt in Israël al het openbaar vervoer stil. Autobezitters hebben daar geen last van. Daarom is dit mogelijk minder een topic dan winkelsluiting. Niettemin had Meerav Michaeli, de minister van Transport, ze is van de seculiere Avoda, een ballonnetje opgelaten: zullen we de metro laten rijden op sjabbat? Het kost namelijk een vermogen om de lightrail een dag in de week ongebruikt te laten stilstaan.
Voorspelbaar leidde dat grote verontwaardiging en consternatie onder de ultrareligieuzen. Al las ik commentaren uit orthodoxe hoek dat een geautomatiseerde, onbemande metro vergelijkbaar is met een sjabbatlift. Die mag gewoon volgens de Joodse wet op en neer, doet daarbij elke verdieping aan, zodat je geen knopjes hoeft in te drukken om er gebruik van te kunnen maken. Een kniesoor die op het elektriciteitsverbruik en het milieu let …
Israël is waar het gaat om religie en staat een heel merkwaardig land. Het gros van de Israëli’s is niet zo erg religieus, hooguit traditioneel. Of ze zijn seculier tot zelfs antireligieus. Desondanks wordt er erg veel rekening gehouden met de circa tien tot vijftien procent ultrareligieuzen. Zou dat komen omdat de niet zo erg religieuzen een soort schuldgevoel hebben? Omdat zij Israël een staat van Joden maken in plaats van een Joodse staat?
En de ultrareligieuzen? Hebben die enig schuldgevoel over hun politieke chantage (zij helpen een regering vaak aan een meerderheid en eisen daar van alles voor terug)? Allerminst. Zij zien Israël niet eens als een Joodse staat. Hooguit als een land van Joden dat flink kan worden uitgemolken voor hun eigen religieuze Joodse behoeften. Ze gaan niet zo ver als de antizionistische Netoerei Karta, die Israël totaal niet zitten – en heult met Iran, dat de Joodse staat van de kaart wil vegen.
Iedereen staat erbij en kijkt ernaar, met als bezwerende formulering: we handhaven de status quo uit 1948 om een burgeroorlog te voorkomen tussen ultra’s en seculieren. Alsof er geen meerderheid bestaat van traditionelen die het Joodse karakter van Israël weliswaar belangrijk vinden, maar er beslist geen religieuze dictatuur van wil maken. Ze gaan anderzijds ook nauwelijks het gevecht aan met de ultra’s die daarom op veel fronten steeds hun zin kunnen blijven doordrijven. Zelfs als ze niet aan de regering deelnemen, zoals nu.