Vorig jaar maart ruilden we Nederland in voor "het land van onze voorouders". Dat laatste wordt eigenlijk alleen door (zionistische) Joden buiten Israël goed aangevoeld. De meeste niet-Joden snappen er vrij weinig van. En zelfs Israëli's hebben niet altijd door wat het betekent voor Joden in de galoet (diaspora) om hier naartoe te komen. Als je in Amsterdam hebt gewoond – zo krijgen we hier regelmatig te horen – waarom heb je dan je comfortabele leven daar opgegeven om naar Israël te komen - of all places? Je hebt gelukkig plenty Israëli's die voor geen goud zouden willen vertrekken uit het Joodse land, dat de afgelopen eeuw tegen de verdrukking in en met veel inspanning is opgebouwd. Maar je hebt ook zat Israëli's die niks liever zouden willen dan hun geluk elders beproeven.
Hoe het ook zij, de meeste jongeren kicken af in het buitenland wanneer ze hun dienstplicht erop hebben zitten. Ik denk dat het iets te maken heeft met: nu wegwezen, bevrijd zijn van de knellende banden die samenhangen met twee of drie jaar militaire dienstplicht. Het heeft naar mijn idee ook iets anders in zich. Is het elders niet beter? Ga je dit land (en zijn bewoners en vooral je familie) echt missen als je weg bent?
Op dit land wordt veel afgegeven. Dat gebeurt niet alleen door de boze buitenwereld; de niet aflatende stroom van kritiek komt net zo goed van binnenuit. Soms lijkt het een nationale sport voor in het bijzonder internationaal georiënteerde Israëli’s. Afgezien van de onophoudelijke kritiek uit de politieke hoek (de bezetting!), gaat het veelal over het vrij ongemanierde en tamelijk ongeorganiseerde dat het mediterrane Israël kenmerkt. Dat is zeker niet altijd prettig. Ons is het tot nog toe echter erg meegevallen, want wij hadden erger verwacht. Blijkbaar komen wij voornamelijk de goede mensen tegen. Het is ook mogelijk dat we niet zo veeleisend zijn en met weinig tevreden, hoewel we wel degelijk kritisch naar allerlei zaken blijven kijken. Onze liefde voor het land en zijn bewoners kent echt zijn grenzen, doch die zijn nergens zodanig overschreden dat we spijt hebben van onze alija.
Tegenover de ruwe buitenkant van veel Israëli's staat namelijk vaak de zachte binnenkant, want Israëli’s zijn zeer gastvrij en ook heel behulpzaam als je ze echt nodig hebt.
De twee tot drie sterkste kanten van het land zijn: het klimaat, de algehele sfeer (veel laisser faire) en het Joodse karakter. De zwakste punten zijn: de vrij lage lonen plus lange werktijden, hoge woonkosten plus forse kosten voor luxe goederen, zoals auto's. De laatste zaken zijn materieel, de eerste meer immaterieel.
De immense veiligheidsrisico's (Hamas, Hezbollah en Iran) zijn een hoofdstuk apart. Het gevaar komt echter niet alleen uit die hoek: antizionisme tiert ook welig in de Westerse wereld, zowel onder immigranten met een islamitische achtergrond als onder christelijke en seculiere autochtonen. Dit land wegzetten als racistisch, kolonialistisch en wat verder lelijk is, is tamelijk bon ton geworden in veel kringen. Ook onder sommige Joden die zich menen te moeten schamen voor ongeveer alles wat hier tegen de stroom in tot stand is gebracht.
Ons Hebreeuws is een beetje vooruit gegaan dankzij de oelpan en het hier wonen. Het is nog volstrekt onvoldoende om voluit aan het gewone leven mee te doen. Het leren van de taal geeft wel veel voldoening, al gaat het tergend langzaam. Gelukkig spreken veel Israëli’s Engels. Dat is in feite een soort reddingsboei.
De andere reddingsboei vanaf het allereerste begin is onze jongste dochter, die hier al bijna een derde deel van haar leven woont. Zij is een ware wegbereider geweest in allerlei opzichten, van woning tot en met allerlei noodzakelijke voorzieningen zoals internet, koelkast en auto. Op onze andere dochter, die vijf maanden na ons tot onze grote verrassing hier neerstreek met haar Israëlische man en zoontje (er is inmiddels een dochtertje bijgekomen), kunnen we zo nodig ook een beroep doen. Het is leuk haar inburgering te volgen en te zien dat ze inmiddels voor allerlei sollicitatiegesprekken wordt uitgenodigd. Dat moet wel tot een baan leiden, zij het slecht betaald als gezondheidzorgpsycholoog. Het moeten zoeken van werk heeft ons er altijd van weerhouden op alija te gaan gedurende ons werkzame bestaan. Voor een gepensioneerde valt die verplichting weg.
Inmiddels hebben we alles geregeld dat te maken had met onze aankomst en vestiging alhier. Wat ons nu nog te doen valt, is het regelen van belangrijke zaken die te maken hebben met de latere ouderdom en de slotfase van het bestaan. We hebben nu eenmaal niet het eeuwige leven en we willen ook niet dat onze kinderen moeten opdraaien voor onze oude dag als we hulpbehoevend mochten worden.
Het zijn tamelijk ingewikkelde en ondoorzichtige zaken, hebben we gemerkt. We hebben tot nog toe van alles onder de knie gekregen, dus we hopen dat dit ons ook zal lukken. Maar we zijn er nog niet.