Wetsgetrouw

gods wetten, israël, ultra-orthodoxie, wetten van het land

Harry Polak

vrijdag 19 februari 2021

De beelden zijn de hele wereld overgegaan. Grote massa’s in het zwart geklede ultraorthodoxe Joden die op elkaar gepakt een begrafenis bijwonen van een prominente rabbijn. Nota bene overleden aan de gevolgen van corona. Het gebeurt van tijd tot tijd in Israël, maar ook op andere plaatsen in de wereld waar de ultra’s zijn neergestreken.

Zo’n grootse begrafenis is gezien de coronamaatregelen allerminst toegestaan door de autoriteiten, maar daar hebben de heren geen boodschap aan. Zij weten dat de Israëlische politie bij een begrafenis uit piëteit geen wapenstok of waterkanonnen zal inzetten (er zijn wel bussen met ultraorthodoxen van elders, die bij de begrafenis wilden zijn, teruggestuurd).


Duizenden ultraorthodoxe mannen wonen de begrafenis bij van rabbijn Mesjoelam Dovid Soloveitchik te Jeruzalem op 31 januari 2021 (The Times of Israel)

Niet alle ultra’s zijn zo. Net zo goed als de eerlijkheid gebiedt om te vermelden dat seculiere jongeren in Tel Aviv evenzeer hun eigen ideeën hebben over de opgelegde coronabeperkingen en blijven doorfeesten. Maar die zijn nu eenmaal van God los en dat kan je niet zeggen van de ‘schwarzen’. Voor hen zijn regels heilig. Zij het slechts hun eigen godsdienstige en wel overdachte regels.

Het is verbazingwekkend. Het gros van de ultra’s dat in Israël woont, erkent de Joodse staat niet. Een groot deel is uitdrukkelijk gekant tegen het zionisme, de rest zal het Joodse land een zorg wezen. Theodor Herzl en zijn zionistische gedachtegoed komen niet voor in hun ideologie.

Wie enigszins weet heeft van het jodendom en de geschiedenis van het Joodse volk kan zich er alleen maar over verbazen dat het zo lang heeft geduurd voordat Joden weer terugkeerden naar hun eigen land. Wéér terugkeerden, want repatriëring deed zich al eerder voor, na de éérste ballingschap. Die begon met de verovering van Jeruzalem en het omringende Judese land door de Babyloniërs omstreeks 600 voor de gebruikelijke jaartelling. Toen ongeveer vijftig jaar later de Perzen Babylonië onderwierpen, werd het Joden toegestaan huiswaarts naar Judea te gaan.

De twééde ballingschap duurde daarentegen zo’n tweeduizend jaar. Het Romeinse rijk, dat een einde maakte aan een zelfstandig Joods land, zeer veel opstandige Joden om het leven bracht en Jeruzalem en omgeving tijdenlang tot verboden gebied voor Joden verklaarde, bleef lang aan de macht. In de vele eeuwen die volgden na de val van het Romeinse rijk kende het oude Joodse land veel buitenlandse overheersers. Niettemin trokken in de loop der tijd regelmatig groepjes Joden naar het oude Joodse land; de meerderheid van de Joden bleef echter wonen in de diaspora. Joden zijn evenwel nooit helemaal weg geweest uit Erets Jisraeel (het land van Jisraeel): in Tiberias, Tsfat, Hebron en vooral Jeruzalem hebben door de eeuwen heen Joden gewoond, zodra er zich een gelegenheid voor deed om zich daar wederom te vestigen.

Joden en jodendom zijn nauw gelieerd aan Jeruzalem en het gebied daaromheen. Tal van geboden en verboden – de mitswot, die zijn afgeleid uit de Tora – hebben betrekking op wonen en werken in het Joodse land. Die konden niet worden nageleefd als je elders woonde. Afgezien van fysieke omstandigheden die terugkeer verhinderden, waren er ook ‘de drie eden’, die in de diaspora een religieuze onderbouwing gaven aan het wachten op verlossing voor het Joodse volk, dat wil zeggen terugkeer naar het eigen Joodse land. Volgens de drie eden (het zouden bezweringen van de Allerhoogste zelf zijn) was het Joden niet toegestaan zich en masse te huisvesten in Israël. Joden mochten niet in verzet komen tegen de volkeren in wiens midden zij woonden. Anderzijds was het deze volkeren niet toegestaan de Joden slecht te behandelen vanwege hun kwetsbare positie in de ballingschap.

Na de Sjoa en eigenlijk al eerder, na de talloze rampen die over het Joodse volk zijn uitgestort, gaat dat laatste niet meer op. Daarmee gelden de drie eden volgens velen niet meer. Ze zijn van nul en generlei waarde geworden, al zal niet iedereen dat zo zien of zelfs de mogelijkheid opperen dat overtreding van de drie eden door de zionisten het Joodse volk geen vrede heeft gebracht en dat het antisemitisme voortduurt. Inderdaad valt niet te ontkennen dat door de stichting van de staat Israël het antisemitisme in de vorm van antizionisme een nieuwe impuls heeft gekregen.

De drie eden (een midrasj, een uitleg uit de Talmoed) grijpen terug op teksten uit het Hooglied en daarmee ontberen ze de status van teksten gebaseerd op de Tora. Niettemin worden zij vol overtuiging nageleefd door de strikt religieuze en antizionistische Joden van onder andere kleine sekten als Netoerei Karta en de Satmar chassidim.

Het jodendom zou het jodendom niet zijn als er niet andere sterk religieuze Joden zouden bestaan die hún orthodox-religieuze opvattingen wél weten te combineren met het zionisme. Zij worden de nationaal-religieuzen genoemd, of modern-orthodoxen in tegenstelling tot de eerdere genoemde ultrareligieuze Joden. Binnen de ultra’s heb je overigens – als ik het goed heb begrepen – groeperingen die niet zo ver gaan als Netoerei Karta en andere fanatiek antizionistische sekten.

De nationaal-religieuze Joden zijn weliswaar zionistisch of zelfs zéér zionistisch, maar zij zijn allerminst tevreden met het tamelijk seculiere karakter van de Joodse staat. Als het aan hen lag, zou Israël eigenlijk een theocratie horen te zijn. Al zullen er genoeg zijn die dat (voorlopig?) als een onhaalbare kaart zien.

Ongeveer twintig eeuwen verstrooiing hadden ertoe kunnen leiden dat Joden als volk volkomen waren opgegaan in de omringende volkeren. Er zijn tal van volkeren geweest waarbij dat zo is gegaan. Dat zoiets niet met Joden is gebeurd, kan een wonder heten. Zeker als je bedenkt dat Joden in de diaspora niet zelden werden onderdrukt, vervolgd, werden gedwongen om zich te bekeren, uitgezet of vermoord. Joden slaagden erin om tijdens rustigere periodes met behoud van eigen identiteit een redelijk leven te leiden binnen andere culturen. Er is een belangrijke regel in het Jodendom die dat mogelijk heeft gemaakt: dina d’malchoeta dina (דִּינָא דְּמַלְכוּתָא דִּינָא) dat wil zeggen: de wetten van het land zijn de wet, dus bindend.

Uiteraard gaat het om burgerlijke wetten, niet om religieuze voorschriften. Denk aan belastingheffing en dergelijke. Joden beseften dat het van groot belang was om te voldoen aan de wetten van de niet-Joodse overheid, want zonder die overheid en zonder rechtvaardige wetten (dat is wel een eis) zou er al gauw een toestand van wetteloosheid ontstaan, waarbij het recht van de sterkste zou gelden en andere wantoestanden. Daar is niemand bij gebaat. Dat geldt des te sterker voor weerloze minderheden, zoals Joden in de diaspora.

Het principe van ‘dina d’malchoeta dina’ geldt volgens velen niet alleen in de diaspora voor niet-Joodse overheden, het gaat ook op voor Joods gezag, in casu de Israëlische overheid. De ultra’s zien de overheid in Israël niet als Joodse overheid. Naar hun idee verkeren zij nog in de diaspora, ook al wonen ze in Israël. Hoe je het ook wendt of keert, gehoorzaamheid aan de wetten van het land zou de antizionistische ultrareligieuzen niet misstaan.

7 + 3 = ?

Columns 2024

Columns 2023

Columns 2022

Columns 2021

Columns 2020

Columns 2019

Columns 2018

Columns 2017

Columns 2016

Doneren

Crescas kan niet zonder jouw steun. Met elke donatie, hoe klein ook, steun je onze activiteiten en zorg je dat wij nog meer voor Joods Nederland kunnen betekenen.