Sinds we in Ra’anana wonen, struikelen we in deze periode van het jaar bij wijze van spreken over de soekot (loofhutten). Zeker in onze straat. In ons gebouw hebben drie buren een soeka gebouwd: twee op hun open balkon en één op een parkeerplaats behorend bij het gebouw. Een heel verschil met Herzliya - daar hebben we hiervoor gewoond –, waar men doorgaans minder religieus is.
Wij vinden als olim (immigranten) die soekot (hutjes) wel leuk. Daaraan merk je dat je in Israël woont, naast natuurlijk al het Hebreeuws om je heen. Als het echter té fanatiek religieus wordt of zelfs intolerant, dan hoeft het voor ons niet. In Ra’anana doet men zijn best de seculiere en religieuze levenswijze te laten samengaan, heb ik de indruk. De burgemeester is seculier, want de seculieren hebben hier nu eenmaal de meerderheid. Hij houdt echter wel rekening met de circa 25 procent religieuzen in de stad. Het botst wel eens. De burgemeester heeft een homoseksuele zoon en het siert hem dat hij die niet afvalt, maar de religieuzen hebben daar moeite mee. Dat bleek toen Ra’anana in 2019 zijn eerste Gay Pride Parade hield. In Ra’anana dreigden ze in 2018 zelfs de eerste openlijk homoseksuele burgemeester van Israël te krijgen, doch dat ging niet door.
Soekot is zowel een landbouwfeest (ter ere van de laatste oogst die wordt binnengehaald voor de winter) als een feest gekoppeld aan de woestijntocht die volgde op het vertrek uit Egypte. Volgens de overlevering bivakkeerde men toen in wankele huisjes of tenten, waarin werd gegeten en geslapen. Dat vergde vertrouwen op de Allerhoogste, die bescherming bood gedurende het kwetsbare bestaan samenhangend met de lange omzwervingen naar het beloofde land.
Op mijn vorige column kwamen wat reacties binnen. Wat is Joods zijn? Alleen religie? Gaat het om afkomst? Beide is mijn stelling, zij het dat de afkomst de basis is en de religie er geacht wordt bovenop te komen. Zonder religie kan je evenwel heel goed Joods zijn. In de diaspora is de kans dan wel groot dat het jodendom verwatert, want de religie is een hecht bindmiddel. Sinds Joden weer een eigen staat hebben, leidt dat eveneens tot binding, namelijk nationale binding. Veel religie en op religie gebaseerde cultuur krijg je in Israël automatisch binnen via het onderwijs of ‘op straat’. In Israël kan je niet om het jodendom heen, tenzij je uitsluitend in gebieden verkeert die Arabisch zijn.
Bestaat niet-religieus jodendom? Of is het een flauw aftreksel van religieus jodendom? De vroegere Jiddisje Bund in Oost-Europa, die de religie had vervangen door socialisme, lijkt mij een voorbeeld van niet-religieus jodendom. Het is tevens typisch diaspora-jodendom, want de bundisten waren lange tijd sterk gekant tegen het zionisme vanwege het idee van internationale solidariteit en wat daarbij hoort. Uiteindelijk zijn de bundisten of wat daarvan is overgebleven overstag gegaan en hebben ze de staat Israël in het vizier gekregen. Wél op hun voorwaarden, die meer weg hebben van de één-staatoplossing dan van twee staten naast elkaar, dus een staat voor Joden en één voor de Palestijnse Arabieren.
Vanwege het landbouwkarakter van Soekot wordt er in sjoel druk gezwaaid met de loelav, een bundel bestaande uit de etrog (een citrusvrucht), loelav (palmtak), hadassim (mirte) en aravot (wilgentakken). Deze vier horen bij elkaar en staan voor de eenheid in diversiteit van het Joodse volk.
De overlevering ziet het zo (citaat ontleend aan Wikipedia):
“De etrog is geurig en smakelijk: slaat op die Joden die de Tora zowel bestuderen als (…) toepassen; de loelav is geurloos maar wel smakelijk: slaat op die Joden die zich hoofdzakelijk beperken tot Torastudie; de hadassim zijn geurig maar smaakloos: slaat op die Joden die niet aan Torastudie doen maar die wel toepassen; de aravot missen beide: slaat op die Joden die noch de Tora bestuderen noch hem toepassen.”
Wat mij betreft kan je het ook iets anders formuleren. Daarbij ga ik uit van de bij het jodendom horende Siamese tweeling: ‘volk’ en ‘religie’. Religie is duidelijk. Volk kan je opvatten als: weer een normáál volk worden, dus land en taal met elkaar delen naast cultuur. Kortom: zionisme.
Je hebt religieuze Joden die de Tora en alles daaromheen (Talmoed) bestuderen en volgen. Dat kan heel streng, zoals de ultra-orthodoxen doen, die van geen compromis willen weten (althans niet openlijk), tot en met nogal losjes, omdat niet alle geboden en verboden even belangrijk worden gevonden. Voor de meer liberalen heeft de Tora “a vote, not a veto”, zoals dat zo treffend wordt uitgedrukt.
Je hebt ook Joden voor wie jodendom in hoge mate is gebaseerd op zionisme en niet zozeer op religie, die dus (willen) leven in het Joodse land of zich voor dat land inzetten, al wonen ze er niet om wat voor reden dan ook. Binnen het zionisme heb je net zo goed fanatici (rechts en links) als degenen die er losjes mee omgaan.
De etrog heeft dan betrekking op Joden die religieus zijn en zionistisch (rabbijn Jacobs bijvoorbeeld). De loelav slaat op degenen die religieus zijn, maar niet zionistisch (Satmar en Netoerei Karta, de antizionisten). De hadassim staat voor Joden die niet religieus, maar wel zionistisch zijn (denk aan Leon de Winter). En dan heb je de aravot, dat zijn Joden die noch religieus, noch zionistisch zijn (Leons verre neef Harry de Winter bijvoorbeeld, al kan het zijn dat Harry zich nog wel zionistisch noemt, doch dan wel met heel veel kritiek op wat er van Israël is geworden).
Ze worden bij elkaar gehouden door hun Joods zijn, maar daar houdt het dan ongeveer mee op wat betreft de overeenkomsten. Je zal hen niet gauw gezellig in één soeka aantreffen.