We wonen nu ruim vier maanden in Israël. Daarmee hebben we de in managementkringen befaamde eerste 100 dagen overleefd. Tijd om een tussenbalans op te maken.
Als je vraagt of iemand tevreden is over zijn of haar situatie, moet je strikt genomen rekening houden met het verwachtingspatroon. Als iemand weinig verwacht, dan is alles meegenomen; heb je daarentegen hoge verwachtingen, dan valt van alles gauw tegen. Zo bleek tot ieders verbazing ooit bij een klanttevredenheidsonderzoek dat de Polen zeer tevreden waren over hun toenmalige matige gezondheidszorg. Dat kwam omdat ze er niks van verwachtten.
Hadden wij bijzondere verwachtingen van onze komst naar Israël? We hebben voortdurend geprobeerd om er nuchter tegenaan te kijken. Als calculerende burgers die voor- en nadelen tegen elkaar wegstrepen. We wisten globaal wat Israël te bieden heeft, vanwege onze talrijke vakanties hier en de contacten die we hadden. Een vakantie is natuurlijk heel iets anders dan alija, permanent verblijf in Israël. Wat heet overigens ‘blijvend’, je bent geen gevangene en je kan altijd weg. Velen vinden dat Israël leuk is voor familiebezoek en vakantie, maar na verloop van tijd willen ze gauw weer terug naar Nederland. De één omdat het hier altijd zo snikheet is in de zomer, de ander omdat hij niet tegen de Israëlische mentaliteit kan, de derde omdat Nederland welvarender is en de vierde omdat in Nederland nauwelijks aanslagen plaatsvinden en er geen voortdurende oorlogsdreiging is. Zo zijn er nog talloze redenen om - ook als je Joods bent - voor Nederland te kiezen.
Het weer is inderdaad een sterk punt van Israël, althans als je tegen de hitte kunt. In het voor- en het najaar is het aangenaam. De winter die slechts kort is, is niet de meest vrolijke tijd van het jaar, met regen en van tijd tot tijd storm. In de zomer heb je gelukkig de mazgan, de airco op allerlei plekken en ook in huis. Zoiets mis je in Nederland, mocht het erg warm zijn, want de meeste huizen hebben niet zo’n voorziening. Aan de andere kant is de Nederlandse cv ruimschoots te verkiezen boven wat hier doorgaat voor verwarming als het fris wordt.
We maken nu de zomer voluit mee. Niet voor een paar weken, maar onophoudelijk, al enige maanden. Het is echt puffen als je buiten loopt. Je moet niet op het heetst van de dag gaan rondsjouwen, wat we in het begin nog wel eens deden met onze domme Hollandse koppen. Wijzer geworden gaan we nu vroeg op pad voor het uitlaten van de hond of boodschappen doen. Of we doen dat juist aan het eind van de middag, als de zon aan het wegzakken is. We hebben nog steeds geen auto gekocht, dus we lopen erg veel. Als we bijvoorbeeld in Tel Aviv of Jeruzalem moeten zijn, dan pakken we uiteraard de bus die voorzien is van airco.
Een ander sterk punt van het land is het eten. Dan moet je wel dol zijn op Israëlische kost als choemoes, techina, chatsaliem(aubergine)-sausjes in allerlei soorten en ga zo maar door. Ook voor rogelach, boreka’s en meer van dat soort bakkersproducten kun je ons midden in de nacht wakker maken. Dat is hier ruim voorhanden en goedkoper dan in Nederland.
Inmiddels zijn in Israël overal tal van producten te krijgen die in Nederland tot ons dagelijkse repertoire behoorden, zoals karnemelk, gele kaas, Italiaanse en Franse kazen en goed brood. Daaraan dus geen gebrek. Uit eten is in dit land veel goedkoper dan in Nederland en minstens zo lekker, zo niet lekkerder en verrassender. We missen wel Indonesisch eten. Thais komt een beetje in de buurt maar haalt het toch niet bij een goede rijsttafel. Volgens mij is er wel een markt voor, al is Indonesië niet een vakantieland voor Israëli’s. Ze zijn niet welkom in het grootste islamitische land ter wereld.
Onlangs zaten mijn vrouw en ik te mijmeren over het Israëlische succesverhaal. Niet zelden gaan Israëli’s naar het buitenland om ‘het vak’ onder de knie te krijgen (topkoks, supertaarten- en bonbonmakers en wat al niet) om daarna hun eigen zaak in Israël op te zetten. Je kunt hier zowat alles krijgen wat er in de wereld te koop is. In de Golfstaten - nooit geweest, deze wijsheid heb ik van tv-documentaires - is ook van alles voorhanden, maar daar doen ze het volgens een ander recept: ze importeren het, of vliegen mensen uit het Westen in en die doen dan hun kunstjes.
Waar waren we? Wonen, dat is een fors minpunt. De huren zijn hier hoog en in het kopen van een huis hebben we ons niet eens verdiept. Het ergste is dat Israël geen huurbescherming kent (wel als je een meerjarig contract hebt, maar zie dat maar eens te krijgen). En er is totaal geen huurprijzenbeleid. Je huisbaas kan vragen wat hij wil en kan zijn huis na afloop van het jaarcontract, dat je doorgaans krijgt aangeboden, een stuk duurder maken, opeisen voor eigen gebruik of voor een goede vriend. We hebben echter verhalen gehoord van mensen die al heel lang in hun huurhuis wonen. Helaas ook van anderen die gedwongen waren als nomaden telkens op te breken. Ons animo voor Israël zou wel eens danig kunnen kelderen als we volgend jaar al moeten verkassen.
Nu we het toch over financiën hebben, dat was aan het begin een grote onbekende en begint zo langzamerhand duidelijker te worden. Het ziet er naar uit dat we hier niet failliet gaan, niet direct in ieder geval. (Hoe word je miljonair in Israël? Door er als miljardair heen te gaan).
Voor pensionado’s met buitenlandse inkomsten is Israël eigenlijk uitermate vriendelijk de eerste jaren. Dat is maar goed ook, anders hadden we de sprong naar hier niet gewaagd. Hoge huren én belastingen is een combinatie die Bruin niet had kunnen trekken. Ons idee was nota bene aanvankelijk een tweede huisje in het land van onze voorvaderen - zonder op alija te gaan. Na talloze malen allerlei getallen te hebben ingevoerd op de rekenmachine bleek helaas dat zo’n dubbelleven er niet in zat. Dus was alija de enige haalbare optie. Geen dubbele kosten, en als je op alija gaat, word je door de Joodse staat redelijk gecompenseerd voor de uitgaven rond een internationale verhuizing.
Of zionisme een rol speelde bij onze alija? Onmiskenbaar. Dat blijkt tot nog toe het meest bevredigend te zijn van de sprong hier naartoe. Joods zijn kan overal (nou ja, zo zou het moeten zijn), ‘Joods in Israël’ voelt als een vis in het water.
Joods zijn heeft een religieuze en een nationale component. Bij het nationale karakter heb ik me altijd het meest thuis gevoeld, al heb ik niets tegen het religieuze aspect. Integendeel, dat heeft jodendom inhoud gegeven. In Israël werkt religie helaas nogal eens als rem door het orthodoxe monopolie en de wippositie die (ultra)orthodoxe partijen hebben in de politiek. Ze weten daar handig gebruik van te maken en ze komen er nog mee weg ook.
Zionisme is niet per se hetzelfde als bekrompen nationalisme, ‘right or wrong, my country’. Het is ook niet gelijk te stellen aan veroveringsdrang door in een outpost te gaan wonen, al moet je dat soort zionisten niet uitvlakken. Kern van het veelkleurige zionisme is dat Joden als volk gewoon een eigen Joods land wensen (net zoals Nederlanders, Fransen en andere volkeren hun vaderland hebben). Alleszins gerechtvaardigd, want volkeren hebben zelfbeschikkingsrecht. Het is ook zeer begrijpelijk als je naar de Joodse geschiedenis kijkt. Een ‘volk zonder land’ heeft steeds tot grote ellende geleid. Met een eigen land zijn voor Joden de problemen helaas nog steeds niet voorbij.
Misschien bestaan er net zoveel ‘zionismen’ als Joden. Daardoor heb je nogal eens verhitte en niet zelden volstrekt onverdraagzame en onsmakelijke debatten over wat zionisme eigenlijk inhoudt. Onderwijs, media en de geschiedenis hebben er gelukkig voor gezorgd dat de nationale Joodse identiteit ondanks meningsverschillen opnieuw een stevige inhoud heeft gekregen en nog steeds krijgt - náást de religieuze identiteit. De opleving van het Hebreeuws als dagelijkse taal heeft daarbij absoluut een sleutelrol gespeeld. De taal was de link naar het verleden dat nog springlevend is.
Het valt niet te ontkennen dat mijn vrouw en ik in feite een soort gemankeerde Israëli’s zijn (formeel zijn we slechts ‘permanente ingezetenen’ met nog steeds een Nederlands en geen Israëlisch paspoort). Dat komt vooral omdat we het Hebreeuws (nog?) nauwelijks machtig zijn. Hadden we er daarom niet beter voor kunnen kiezen om in Nederland te blijven en daar als volkomen geïntegreerde Nederlandse Joden door het leven te gaan? Nederlandse Joden die op alle fronten meedraaien in de samenleving - mede door de moeiteloze beheersing van de landstaal? Dat was ongetwijfeld het makkelijkst geweest. Even los van onze specifieke gezinssituatie met dochters in beide landen, wat ook een grote rol heeft gespeeld bij het ingewikkelde besluit om deze kant op te komen.
Er is echter nog iets wat voor buitenstaanders lastig te begrijpen is. Hoe goed Nederland ook steeds is geweest voor zijn Joden (afgezien van die gitzwarte periode toen nazi-Duitsland alles bepaalde en Nederland zijn Joden niet kon of wilde beschermen), Nederland is voor Joden toch niet hét thuisland. Ik heb me in Nederland ‘best wel’ op mijn plek gevoeld, maar er knaagde altijd iets dat het niet helemaal mijn échte vaderland was. Waarschijnlijk komt dat vooral omdat ik niet in Nederland geboren ben en import was – en ook zo werd bekeken. Daardoor heb ik steeds een soort afstand gevoeld. Met mijn Nederlanderschap is overigens niks mis: een Nederlands paspoort (vanaf de geboorte), loyaal aan de staat en de gemeenschap, in militaire dienst geweest, hard gewerkt in en aan de samenleving. Alleen was ik als Jood net anders dan de Nederlandse omgeving. Dat voelde ik regelmatig als allerlei Nederlandse vanzelfsprekendheden voor mij niet opgingen: van HEMA-worsten tot en met Kerst vieren. Ter voorkoming van misverstanden: ik heb daar nooit een groot probleem mee gehad. Het wordt pas een probleem als anderen daar een probleem mee hebben en je niet kunt zijn wie je bent. Of als je er zelf een groot probleem van gaat maken door je niet te schikken naar Nederlandse normen en waarden, en zelfs te vinden dat Nederland zich maar moet aanpassen.
Joden zijn een minderheid onder de minderheden in Nederland. Eén die steeds meer mikpunt is geworden van andere, nieuwe minderheden die zich regelmatig gedragen alsof zij de meerderheid zijn of op zijn minst willen worden. Dat ging me steeds meer irriteren en helemaal toen een deel van de autochtone meerderheid daarin meeging - vanwege antizionistische opvattingen over Israël, en misschien wel door hardnekkige rare ideeën over Joden die weer de kop opstaken - van risjes tot regelrecht antisemitisme. Dat laatste gaat niet altijd openlijk, maar zit nogal eens verstopt onder de dekmantel van antizionisme. Wat voor mij net zo verwerpelijk is als antisemitisme. Waarom mogen Joden geen eigen land hebben op de plek waar het Joodse volk en zijn religie zijn ontstaan? Zeker als daarbij de tweestaten oplossing wordt aanvaard, wat inhoudt dat Palestijnen net zo goed hun land mogen hebben.
Natuurlijk, het is ook in Israël allerminst ideaal. In dit Joodse land (waar ruimte is voor niet-Joodse minderheden, en zo hoort het!) kan opnieuw - of veel en veel erger dan tot op heden - een zoveelste oorlog losbarsten als Hamas in Gaza en vooral als Hezbollah in Libanon het op zijn heupen krijgt. Of - chas wechalila - de Iraanse ayatolla’s hun woorden in daden omzetten. Toch zal dat anders zijn dan het in de afgelopen eeuwen was door de Israëlische strijdkrachten. Toen waren Joden loslopend wild in de gastlanden waar ze vertoefden - op doortocht. Dat eigen leger geeft raar genoeg een min of meer gerust gevoel, al klopt het rationeel gezien niet. Als je je als Jood in Nederland al lid van een ietwat bedreigde minderheid voelt, dan moet je dat gevoel helemaal hebben als je hier woont. Israël is immers de Jood onder de naties.