Ons oudste kleinzoontje vierde onlangs zijn vierde verjaardag met een leuk feestje ín huis vanwege het weer. Er waren veel kinderen van de gan (crèche) gekomen en zijn Israëlische vader was de opperstalmeester die leiding gaf aan de spelletjes die werden gespeeld. In Israël is het gebruikelijk dat de ouders blijven tijdens het kinderfeestje. Ze houden zich wat afzijdig en kletsen met elkaar, tenzij er iets vervelends gebeurt. Bijvoorbeeld, toen twee jongetjes niet aan elkaar wilden toegegeven in de eindfase van de stoelendans, één van de vele spelletjes. Uiteindelijk moest er toch een winnaar worden aangewezen, waarna de verliezer direct heftig in tranen was. Zijn ouders ontfermden zich toen over hem.
Deze kleinzoon woont hier nu bijna tweeënhalf jaar. Hij is in Amsterdam geboren, in tegenstelling tot zijn jongere zusje, dat Tel Aviv als geboorteplaats heeft staan in haar beide paspoorten. Toen hij op een crèche zat in het statige Amsterdam Zuid, in de Willemsparkbuurt, vlakbij het Vondelpark, haalden we hem regelmatig op. Dat was heel bijzonder. De crèche was supergeorganiseerd, alles om door een ringetje te halen. Binnenkomen met schoenen was volstrekt taboe. Uitdoen of hoesjes, die ruim voorhanden waren, om de schoenen heen doen. Elke dag werd keurig verslag gedaan van zijn crèchedag: of hij goed had gegeten, of hij goed had geslapen en of er nog bijzonderheden waren. Het was een dure crèche en daarom pasten we één dag in de week op hem.
Aan de crèche zal hij vast goede herinneringen hebben overgehouden, al zal het meeste nu wel weggezakt zijn naar de bodem van de oceaan van het geheugen. Het was er rustig, vriendelijk en zeer schoon. Je kon er van de vloer eten.
Dat kon je ook op de eerste crèche waar hij terecht kwam na zijn aankomst in het geboorteland van zijn vader. Wat een chaos, wat een balagan. Tijdens het eten kwam er van alles op de grond terecht. Dat werd uiteraard wel opgeruimd, maar pas aan het eind van de crèchedag, niet eerder. De manieren daar waren vaak grof. Tegen de ouders, tegen de kinderen waren ze gelukkig liever. Het was een WIZO-gan en de enige crèche waar ze nog een plek hadden, omdat onze oudste dochter en haar man toch vrij plotseling hadden besloten ons achterna te komen.
WIZO is één van de leidende organisaties op het gebied van dagcentra voor kleine kinderen. Op hun website lees ik dat er ruim 180 gewone crèches zijn. En ze hebben meer, zoals speciale dagcentra voor kinderen die in een risicovolle gezinssituatie opgroeien. Er gaan zo’n 15.000 baby’s naar de WIZO-opvang.
Als ik het goed heb begrepen, oefent de overheid toezicht uit op de kinderopvang. Deze eerste fase van kinderopvang (genaamd maon) loopt vanaf drie maanden tot drie jaar, onderverdeeld in drie groepen. De eerste groep is voor kinderen van 3-15 maanden met een maximum groepsgrootte van vijftien en één volwassene voor zes kinderen. De tweede groep loopt van 15 maanden tot twee jaar, maximale groepsgrootte 23, ratio 1 op 9. En de derde groep gaat dus van twee tot drie jaar. De groepsgrootte is zelfs 27, ratio 1 op 11. Met zo’n groepsgrootte wordt het gauw balagan.
Je hebt ook de misjpachton, gesitueerd in particuliere woonhuizen, waarvoor eveneens overheidstoezicht kan worden aangevraagd. Plus dat er subsidie schijnt te worden verstrekt.
Ongeveer een kwart van de Israëlische kinderen gaat naar een maon of misjpachton. Van de rest van de in totaal 600.000 kindertjes is onbekend welke oplossing is gevonden voor opvang.
Naast de zojuist genoemde mogelijkheden zijn er particuliere opvangmogelijkheden zonder toezicht. Iedereen die dat wil kan zo’n centrum openen. Daar is men niet gelukkig mee en er is gewerkt aan wetgeving om dat tegen te gaan. Dat wetgevingsproces is nog niet voltooid.
Ondanks het toezicht gaan er dingen mis. Zo vertelde een ganenet (kinderleidster) uit Tel Aviv, die in vijf centra in de regio had gewerkt, dat ze overal misstanden meemaakte. Zo was er een kind dat nog trek had; zij vroeg daarom om wat extra eten bij de leidinggevende, die daarop zei: ze hebben al te eten gehad, we doen niet aan méér maaltijden. Waarna het jongetje uit zijn stoel werd geplukt en hardhandig tegen de grond gewerkt. Protesten bij de hoogste leidinggevende haalden niets uit. In Petach Tikva overleed in mei 2018 een kindje van veertien maanden. De leidster die dit op haar geweten heeft, was al eerder aangeklaagd vanwege het toepassen van geweld tegen peuters. Die zaak werd toen gesloten vanwege gebrek aan bewijs.
Gelukkig horen we niks van dat soort ellende over de gan van ons oudste kleinzoontje. Na zijn derde is hij naar een andere gan gegaan, wat al neerkomt op voorschools onderwijs. Ganot vanaf die leeftijd vallen onder het ministerie van Onderwijs. Dat is te merken, want hij kan inmiddels het hele alef bet opdreunen. En de letters kan hij ook aardig lezen. Tellen hoort eveneens bij programma, dat kan hij al een tijdje enigszins. Hij sloeg in het begin wel steeds zestien (sjeesj-esree) over bij het tellen van één tot twintig en verder. Dat is voorbij.
Straks gaat hij naar school. Dat begint met vijf of zes jaar en duurt tot zijn vijftiende: het eerste deel is basisschool, het vervolgdeel is een middenschool. Uiteraard kan je er nog wat jaren aanplakken, drie om precies te zijn. Onderwijs staat in hoog aanzien in Israël. Het heeft ongetwijfeld mede te maken met de Joodse cultuur, waarin lernen centraal staat.