Met je Nederlandse rijbewijs mag je tot een jaar na de alija-datum in Israël rondrijden. Daarna ben je strafbaar als dat het enige is wat je kunt laten zien bij verkeerscontroles. Je hebt overigens drie jaar de tijd om het Hollandse rijvaardigheidsbewijs naar de Israëlische versie om te zetten.
Verkeer is een hoofdstuk apart in dit land. Het barst van de auto’s. Die hebben overigens haast heilig ontzag voor overstekende voetgangers op zebrapaden. Het autogetoeter is niet van de lucht. Vooral als één of meer achterop komende auto’s vindt dat je moet opschieten. Bijvoorbeeld als het stoplicht op groen gaat springen. Dat wordt vooraf gegaan door een kort brandend oranje licht in combinatie met het nog brandende rode. Het toeteren lijkt op Napels, waar ik in 1976 voor het eerst was. Sindsdien zijn de Italianen wat rustiger geworden met het gebruik van de claxon, geloof ik. Dat zal vast niet vanzelf zijn gegaan. Daar moet verkeersopvoeding aan te pas zijn gekomen.
Op de stoep ben je in Israël niet altijd 100% veilig want dat voetgangersdomein moet gedeeld worden met fietsen die vaak elektrisch worden aangedreven en flink hard kunnen gaan. Zelf hebben we onlangs ook zo’n ding aangeschaft. Als we ermee rondtoeren, gedragen we ons nog steeds als Hollanders die weten dat het trottoir voetgangersgebied is waar een rijwiel niet thuishoort.
De eerste keer dat ik met de auto in Israël rondreed, was in 1993. Daarvoor had ik al vaak gereden in Italië en Frankrijk, zelfs in en rond Parijs, dus ik was wel wat gewend. Ik weet nog dat ik het verkeer in het Heilige Land wel vond meevallen, terwijl ik van alle kanten was gewaarschuwd dat het enige doodsverachting zou vereisen om hier achter het stuur te kruipen. Wel viel me op dat Israëli’s nogal impulsief rijden en bijvoorbeeld op het allerlaatste moment kunnen besluiten om toch maar rechtsaf te slaan, ook als ze zich helemaal op de linkerbaan bevinden. Of ze staan op de meest idiote plekken op de snelweg stil om te bedenken of ze een afslag nemen of niet. En je ziet hier nog wel eens eenzame fietsers in de berm van de snelweg zwoegen, die op die manier een stuk willen afsnijden.
Recentelijk heb ik de verkeersstatistieken er eens op nageslagen om te checken hoe het met de verkeersveiligheid zit in ons nieuwe vaderland. Tussen 1990 en 2013 is het gemotoriseerd verkeer verdrievoudigd, las ik in het jaarlijks rapport over Israël - versie 2015 - van de internationale OECD. (Voor wie het niet weet, OECD staat voor Organisation for Economic Co-operation and Development). Het aantal verkeersdoden is gelukkig scherp gedaald: van 8,7 (1990) naar 3,3 (2014) per 100.000 inwoners. Een afname van 62%! Nu is de verkeersveiligheid over de hele wereld behoorlijk toegenomen, dus daarin is Israël niet heel uitzonderlijk, denk ik. Nieuwsgierig naar dit soort cijfers, heb ik ook eens gekeken naar een ander rapport, en wel van de WHO (Wereld Gezondheidsorganisatie). Daarin is te vinden (gaat over 2014 of daaromtrent) dat Israël en Nederland dicht bij elkaar zitten in de statistieken: 3,4 verkeersdoden per 100.000 in Nederland, tegen 3,6 in Israël. (De WHO heeft dus een wat hoger cijfer dan de OECD by the way). Israël doet het volgens de WHO beduidend beter dan Frankrijk (5,1) en Italië (6,1). Ook veel beter dan Griekenland (9,1) en Turkije (8,9) of Marokko (20,8), om maar niet te spreken over Saoedi-Arabië (27,4).
Zou het mede komen door de strenge eisen die worden gesteld aan het behalen van het rijbewijs? Je Nederlandse rijbewijs omwisselen voor een Israëlisch exemplaar is namelijk niet een simpele administratieve procedure. Eerst moet je naar een opticiën voor een speciaal formulier (tofes jarok) plus een oogmeting. Daarna moet je zelf wat medische vragen invullen en naar de huisarts die dit verder aanvult. Vervolgens dien je je met dat ingevulde groene formulier te begeven naar een regionaal kantoor van het ministerie dat over de rijbewijzen, maar ook over taxivergunningen en dergelijke gaat. Dat zit in ons geval in Cholon, ten zuiden van Tel Aviv. Mij was al verteld dat het daar niet prettig toeven is en die waarschuwing kwam helemaal uit. Van alle bezoeken aan officiële instanties was dat ‘met stip’ het meest onaangename.
Wat was het geval? Ten eerste was het gigantisch druk en ten tweede was de nummerautomaat stuk. Balagan (chaos) dus. Er waren lange rijen met staande min of meer wachtende, maar vooral schreeuwende Israëli’s van diverse pluimages. Taxichauffeurs, voor wie tijd geld was en die totaal geen zin hadden in een lange rij, plus particulieren die uiteraard net zo min trek hadden in een lange wachttijd, alles bij elkaar een explosief mengsel. Alvorens in één van de lange wachtrijen aan te sluiten of voor te dringen, kon je langs een loket waar informatie te krijgen was en nummers werden uitgedeeld. Tenminste die indruk kreeg ik. Toen ik daar ruim een kwartier lijdzaam had staan wachten in een langzaam opschuivende rij, bleek de man die achter het loket zat opeens verdwenen (ingestort of zoiets?) Niet lang daarna kwam een andere man roepen dat iedereen het zelf maar moest uitzoeken. Niet dat ik het Hebreeuws had verstaan, doch zoiets moet het geweest zijn, want die rij vloog uit elkaar waarna iedereen een plek veroverde in een lange rij voor de loketten aan de rechterzijde. Eenmaal daar aangekomen vroeg ik of dit de goede rij was voor het omwisselen van een rijbewijs, maar niemand reageerde. Dan ga je je echt een stomme analfabeet voelen.
Op enig moment zag ik boven een andere iets minder lange rij aan de overkant (ter linkerzijde) een bordje met ‘nieuw’ erop, waarop ik besloot om daar mijn geluk te beproeven. Daar was één jongen die goed Engels sprak en half bevestigde dat dit mijn rij was. Aan één of andere bewaker die verderop stond, vroeg ik het opnieuw en hij stelde me gerust dat dit de goede rij was. Toen moest ik weer terug in de rij die inmiddels weer wat langer was geworden en op zijn Israëlisch koos ik mijn oorspronkelijke plek vlakbij de Engels sprekende jongeman. Er werd gelukkig niet echt gemopperd dat ik voordrong of zo. Dat was wel even anders toen een Russisch uitziende knul met zijn Israëlische vriendin helemaal naar voren liep en beweerde dat hij bij zijn Russische oom hoorde die daar al stond. Het leverde veel discussie op, vooral met de Engels sprekende jongen. Dat leidde nergens toe, want de Rus bleef vooraan staan. Zijn Israëlische vriendin siste nog naar de Engels sprekende jongen dat hij uit het buitenland kwam en niet zoveel kapsones moest hebben. Voor mij als nieuwe immigrant voelde zo’n opmerking niet lekker aan. ‘Alija is okay, maar oliem nee’.
Na ongeveer anderhalf uur was het eindelijk mijn beurt en kreeg ik tot mijn ergernis te horen dat er nog een arts van het ministerie naar mijn formulier moest kijken omdat er iets over medicatie op stond. Over drie weken zou ik een telefoontje krijgen en ik kon weer gaan (‘zee-oe’, dat is het). Achteraf ontdekte ik dat ik zo stom was geweest om geen kopie te maken van het groene formulier. Ik ging er al van uit dat het zou wegraken, gezien de chaos daar, en dat ik weer helemaal terug bij af was. Tot mijn opperste verbazing kreeg ik na precies drie weken een keurig telefoontje dat het in orde was met de medicatie en dat het formulier opgehaald kon worden.
Met lood in de schoenen dus weer naar Cholon. En zie: de nummerautomaat deed het, iedereen zat keurig op bankjes te wachten, de akoestiek was nog steeds akelig, maar geen geschreeuw. Het was ook veel minder druk dan de eerste keer. Na ongeveer drie kwartier kreeg ik mijn groene formulier terug, voorzien van een heleboel stempels plus de opmerking van de mevrouw achter het loket: “Go for the test”. Dat is de volgende horde, het rijexamen dus, meestal vooraf gegaan door één rijles. Er hoort nog twee keer een gang naar het postkantoor bij om betalingen te verrichten voor de aanvraag van het rijexamen plus later het rijbewijs zelf - als je door het examen komt. Dat examen gaat nog wel even duren want de examinatoren zijn al maanden aan het staken en niemand weet hoe lang dit nog gaat duren en wanneer het stuwmeer van wachtenden voor het rijexamen is weggewerkt.