Het begon met een simpele vraag van een vorige directeur van Crescas: zou je niet eens een paar columns willen schrijven over jullie belevenissen als nieuwe immigrant (oleh chadasj zeggen ze in het Hebreeuws) in Israël? Daar was ik graag toe bereid.
Je gedachten ordenen op papier is iets waarmee ik vertrouwd ben vanwege mijn vroegere loopbaan. Jaarverslagen, beleidsnotities en wat al niet, vloeiden uit mijn pen; nou ja, kwamen tevoorschijn op het beeldscherm na tal van aanslagen – op het toetsenbord welteverstaan. Als tegenwicht voor al die meestal saaie taal schreef ik voor mijn plezier stukjes over van alles en nog wat voor het personeelsblad van de Riagg waar ik werkte. En ik was blij dat ik werd gevraagd voor de redactie het Bulletin van de Joodse naoorlogse generatie (Jonag).
Die stukjes in mijn vrije tijd gingen vaak, maar beslist niet altijd over jodendom of Joodse dingen. Hoe dan ook gingen de stukken voor het personeelsblad over hele andere zaken, doch ook daar kwam mijn Joodse gevoel van tijd tot tijd tevoorschijn. Intussen heb ik ook Facebook ontdekt als uitlaatklep. Daarbij laat ik slechts mensen toe tot mijn Facebookpagina die ik minstens één keer heb ontmoet, waarbij die ontmoeting (minstens een béétje) is bevallen. Uiteraard zijn er op deze zelfbedachte regel uitzonderingen mogelijk. Jede Konsequenz führt zum Teufel, schijnt Goethe te hebben gezegd, en dat heb ik goed ter harte genomen. Ik heb een bloedhekel aan al te rechtlijnige types, al krijg ik wel eens het verwijt naar mijn hoofd dat ik koppig ben. Vasthoudend noem ik het liever.
Inmiddels schrijf ik niet alleen regelmatig (sinds 7 oktober zelfs elke week) voor Crescas. Ook de CIA (Israëlactie) heeft mij vanwege 7 oktober weten te vinden. Dat komt door diezelfde vroegere directeur van Crescas, want die doet daar iets met pr. En dan is er nog PaRDeS (kijk zelf maar even wat dat is), waar ik korte columns schrijf over dialoog en de multiculturele samenleving. Want behalve stukjes produceren hield ik me in Nederland druk bezig met contacten opbouwen en onderhouden met andere religieuze en culturele groepen of gemeenschappen in Amsterdam en ook daarbuiten. Theedrinken, wordt er dan smalend gezegd. Dat valt niet geheel te ontkennen, en als het slechts daarbij blijft, is het zonde van de tijd. Zij het dat het onderhouden van contact, met elkaar in gesprek willen blijven ondanks fundamentele verschillen, in veel gevallen al winst is. Het kan daarmee de lieve vrede bevorderen en die is een heel ding waard.
Dialoog, zeg ik altijd, is belangrijk, maar niet ten koste van alles. Als je jezelf moet verloochenen dan houd je jezelf voor de gek. Uitverkoop houden van je principes om maar in contact met de ander te blijven komt neer op zelfontkenning. Trouw blijven aan jezelf kan je echter de kop kosten.
Ik heb enigszins schipbreuk geleden bij die dialoog. Dat kwam door het Palestijns-Israëlisch conflict, waar je als vertegenwoordiger van de Amsterdamse Liberaal Joodse Gemeente niet omheen kon. Vooral niet als het weer eens flink hommeles was in deze contreien waar mijn vrouw en ik plus twee van onze drie dochters ‘met aanhang’ inmiddels zijn neergestreken.
Het botste dus van tijd tot tijd in Nederland waar ik met die dialoog bezig was. Aanvankelijk vooral met Marokkaanse Nederlanders, later gingen daar met dank aan Erdogan veel Turken ook in mee. En niet te vergeten linkse figuren die opkwamen voor de Palestijnen. Hun goed recht, doch dat kritiekloze aanvaarden van het Palestijnse verhaal tegenover het volstrekte afwijzen van het Joodse narratief vond ik ronduit eenzijdig en stuitend. Links komt altijd op voor de zwakste. Israël is wel sterk, maar in feite zijn Joden mondiaal gezien een kwetsbare minderheid (0,2 procent van de wereldbevolking). Dat hebben antizionisten heel goed door en hun strategie om Israël en Joden in het verdomhoekje te zetten slaat steeds meer aan.
Het knetterde ook wel eens in eigen Joodse kring. De één wilde veel verder gaan in het vasthouden aan contacten met moslims en christenen. Anderen, zoals ik, trokken een grens bij antizionisme. Dat je geen banden wil onderhouden met regelrechte antisemieten, dus onvervalste Jodenhaters, daarover was iedereen het wel eens. Maar als mensen vonden dat Israël geen bestaansrecht heeft dan moest dat kunnen, dat is een politieke mening en niet per se antisemitisme, werd gezegd. Voor mij was dat toch echt een brug te ver. Dialoog is hard nodig, doch als de staat Israël, het enige Joodse land in de wereld, in elk opzicht wordt verworpen dan zag ik het passief ondergaan daarvan als een vorm van zelfbeschadiging. Dat hoort niet bij dialoog, want bij oprechte dialoog laat je elkaar in je waarde. Als voor Joden het bestaan van Israël een essentieel onderdeel is van het Jood-zijn dan kan je daarover geen compromissen sluiten.
Het aanvaarden van de twee-statenoplossing was en is voor mij uitgangspunt. Ik ben niet tegen een Palestijnse staat. Alleen kan die er pas komen als Palestijnen oprecht een Joodse staat willen aanvaarden en daarmee in vrede willen leven. Recht op terugkeer (naar Israëlisch grondgebied) hoort daar niet bij, want dat zou betekenen dat de Joodse staat langs die weg, dus via demografie, om zeep wordt geholpen.
Intussen is door de huidige dodelijke en verwoestende Gaza-oorlog de verkettering van Israël aan de orde van de dag. De oprichting van Israël wordt gezien als kolonialisme, wat het niet is. Joden als volk hebben opnieuw na eeuwen te zijn weg geweest (zij het niet helemaal!) een Joods land opgericht in het vroegere thuisland vanuit nationale overwegingen. Plus dat de eerste zionisten in feite gevlucht waren voor het heftige Oost-Europese antisemitisme. De beschuldiging van Israël als apartheidsstaat is bizar, want zoiets bestaat niet in Israël. In Israël heeft iedereen gelijke rechten, al zijn er nogal wat figuren die Arabische Israëli’s willen achterstellen (net zoals Joden minder waren in de Arabische wereld). De situatie op de Westoever (Judea en Samaria) doet wel denken aan apartheid en daarom is die bezetting (die term is voor discussie vatbaar!) niet goed. En genocide? Te kwaadaardig voor woorden om te stellen dat het Israëlische leger daarmee bezig is in Gaza en op de Westoever.
Maar ja, ik kan schrijven of praten als Brugman, het wordt allemaal niet geloofd. Het zijn leugens, zoals iemand schreef. Nota bene, iemand die zelf Joods is maar óók van Groen Links in Amsterdam Oost – ze is niet de eerste, de beste – schreef over mijn Cogat-column: “Waarom zou iemand op deze planeet interesse hebben in Israëlische propaganda die al een triljard keer als onwaar is bewezen?”
Rabbijn Jonathan Sacks z.l. heeft gelijk dat Joden vroeger werden gehaat vanwege hun religie, later vanwege hun zogenaamde ras en nu vanwege het Joodse land. Het onderscheid tussen antisemitisme en antizionisme is dun. Als je het Joodse volk het recht ontzegt op een eigen land in het gebied waar het jodendom en het Joodse volk tot bloei zijn gekomen en dat wél aan de Palestijnen toekent dan weet je amper iets over de geschiedenis van dit gebied. En zeker niets over de Joodse geschiedenis. Erger, dan is antizionisme gewoon een nieuwe loot aan de antisemitische stam.
Wat mij betreft hebben Palestijnen óók legitieme aanspraken, dus vandaar de twee-statenoplossing, om uit de impasse te komen. Israël heeft in het verleden talloze malen geprobeerd om daarover overeenstemming te bereiken met de Palestijnen. Telkens werd het afgewezen. Arafat heeft het zelfs beantwoord met nietsontziende terreur toen hij zijn zin niet kreeg in Camp David (2000). Inmiddels is rechts Israël totaal geradicaliseerd en gelooft er al lang niet meer in.
Binnenkort wordt een column van mij opgenomen in het blad voor gepensioneerden bij mijn laatste werkgever. Uiteraard gaat het ook over mijn verhuizing naar de Joodse staat. Dat betekent dat ik mijn borst nat kan maken, want dit land is in de ogen van velen volstrekt taboe geworden. Het is een troostrijke gedachte dat er nog steeds columnisten zijn, zoals Arie Elshout, die daar niet aan meedoen.