Joden heb je in allerlei soorten en maten. In essentie komt het echter neer op: stamverwantschap (vorm) met eigen stamrites (inhoud). Je kan ook zeggen dat Joden een volk, een gemeenschap vormen met een afgebakende religie of een sterk op religie gebaseerde afzonderlijke cultuur. Joods zijn is allereerst een kwestie van afkomst. Dat telt in wezen meer dan religie op zichzelf. Daarom kun je Joods zijn zonder religieus te zijn. Iets wat mensen niet snappen wanneer ze Joods zijn verengen tot religie. Voor een religieuze Jood vormen religie en afkomst echter één geheel, wat heel makkelijk kan leiden tot religieuze dwang of afkeer van seculiere Joden, die dan op hun beurt de pest krijgen aan religieuze Joden.
Iemand die niet als Jood – dat wil zeggen met een Joodse moeder – ter wereld is gekomen, kan toch Joods worden (een uitkomst voor hen met slechts een Joodse vader). Uiteraard kan de geboorte als zodanig niet worden overgedaan. Wel kunnen buitenstaanders als het ware opnieuw beginnen door toe te treden tot het Joodse volk inclusief zijn religie en cultuur. Joden staan weliswaar open voor ‘invoegers’, maar het wordt allerminst gepropageerd. Dat wordt vaak verkeerd begrepen. Joden beschouwen zich niet als méér, althans dat zouden ze niet mogen doen. Joden zijn door de Allerhoogste gezegend met extra taken. Opdrachten waaraan anderen niet aan hoeven te voldoen, al horen die zich wel aan zeven zogeheten Noachitische wetten te houden. Dat is voldoende en dan zijn zij bij wijze van spreken evenveel waard als de Joden, die 613 opdrachten (geboden en verboden) voor hun kiezen hebben gekregen van de Allerhoogste.
Joden vormen dus geen volstrekt gesloten groep, zij het dat het jodendom veel kenmerken heeft van een naar binnen gerichte gemeenschap. Drang tot behoud van de eigen groep en bijbehorende groepswaarden spelen daarbij een belangrijke rol. Antisemitisme zal daar ook wel mede aan schuldig zijn.
Ooit had ik een wat uit de hand gelopen discussie met een hoofdredactrice over de vraag of je Joods wordt door toe te treden tot de religie, waarbij je opname in de Joodse natie erbij krijgt, óf dat je Joods wordt door te willen toetreden tot het volk, waarbij je je de religie en cultuur eigen hoort te maken. Het is eigenlijk een kip-en-ei kwestie, maar we kwamen er niet uit. Ik wees op de woorden van Ruth in het desbetreffende Bijbelboek: uw volk is mijn volk, uw God is mijn God. In die volgorde dus! Dat maakte geen indruk, terwijl Ruth toch als het prototype van de geer (proseliet) wordt beschouwd.
Bij het jodendom gaat het dus om twee dimensies: deel uitmaken van een gemeenschap, een volk (de nationale dimensie) plus je houden aan religieuze of op zijn minst culturele voorschriften (de religieuze dimensie). Geboorte binnen een groep is geen keus, het overkomt je – zij het dat je ervoor kan kiezen om afstand te nemen van je Joodse komaf. Religieuze opdrachten volgen is wel een duidelijke keus. Ik zie het als een erfenis: die kun je aanvaarden, je kunt die ook verwerpen of iets er tussenin. Bij totale verwerping ligt assimilatie al gauw op de loer, omdat het Joods zijn dan weinig of in ieder geval minder inhoud heeft.
Als je in Israël woont, het Joodse land dat doordrenkt is van Joodse cultuur gebaseerd op allerlei religieuze voorschriften, is de kans op assimilatie veel en veel kleiner dan wanneer je daarbuiten woont. In de diaspora is lid zijn van een synagoge of desnoods een Joodse culturele of andersoortige vereniging een must om de band met het jodendom levend te houden.
Abraham de Swaan, emeritus hoogleraar en essayist, zei daarover ooit dat als je zo nodig Joods wilt wezen in het buitenland je het beste religieus kunt worden en naar de synagoge gaan óf een heuse zionist zijn en naar Israël vertrekken. De rest was nostalgie volgens hem. Al ken ik echte zionisten die niettemin in het buitenland zijn blijven wonen.
Nog iets over de nationale dimensie voor ik de twee dimensies met elkaar ga kruisen om te proberen tot categorieën te komen die handvatten bieden om dingen beter te snappen.
Joden vormen een wat apart volk – of misschien is het vooral een gemeenschap met een sterke onderlinge culturele verbondenheid. Het was een volk dat zowat twintig eeuwen lang buiten het oorspronkelijke vaderland heeft gewoond – op kleine groepen na die in het heilige land hun domicilie hadden. Die lange diaspora was geen vrije keus, want Joden werden zoals bekend ooit uit hun land gegooid door de Romeinen, die van de opstandige Joden af wilden.
Een normaal volk heeft een eigen land, ten tweede doorgaans ook een eigen taal en in de derde plaats in ieder geval een eigen geschiedenis en cultuur wat een band creëert.
Joden hebben onmiskenbaar een eigen taal, al leidde de langdurige diaspora tot de reductie van het levende Hebreeuws tot louter de taal van de synagoge (al correspondeerden Joden in de wereld wel met elkaar in het Hebreeuws). De teloorgang van het Hebreeuws als gesproken taal was overigens al eerder begonnen, omdat het Aramees de dominante taal was geworden. Hebreeuws bleef echter de heilige taal van de Tora, het geboorteakte en met de Talmoed het wetboek voor het dagelijks leven van het Joodse volk.
Joden hebben zeker een eigen geschiedenis en cultuur. Vooral de religie heeft het mogelijk gemaakt dat Joden als groep, volk het gemis van een eigen land wisten te overleven. De Joodse religie is immers gebonden aan de natie. De kern van de Joodse religie, Tora en Talmoed (de uitleg van de Tora met discussies) wordt daarom wel het ‘draagbare vaderland’ genoemd. Een rake typering, want bij de vele gedwongen verhuizingen of regelrechte vluchten bleef de Tora de trouwe metgezel van Joden als volk. De Tora is de gift van de Allerhoogste aan het volk in de ogen van een religieuze Jood.
De nationale dimensie kan je min of meer gelijkstellen aan het zionisme, dus de intense behoefte van Joden aan een eigen land om weer een normaal volk te worden. Waarom intens? Omdat Joden eeuwen werden vervolgd en gedood vanwege hun eigen cultuur, religie en geschiedenis. Het siert iemand als Mansour Abbas, de politiek leider van de Arabische Ra’ampartij dat hij dat onderkent en zonder omwegen erkent. Een witte raaf onder de Arabische politici in Israël. Sowieso onder de Palestijnen, die helaas weinig op hebben met de Joodse geschiedenis en de oorsprong van het Joodse volk.
Drie van de vier kwadranten zijn door mij gevuld met poitici in de huidige Israëlische regering. Het blokje niet-religieus en niet-zionistisch of zelfs anti-zionistisch kan je bijvoorbeeld vullen met het enige Joodse Knessetlid van de zeer linkse Arabische partij Chadasj.
Bovenstaande groepen zijn bijna dezelfde groepen die de vorige president, Reuven Rivlin, noemde in zijn befaamde toespraak over de vier Israëlische stammen ('tribes'): seculieren, ultraorthodoxen, religieuze zionisten en Arabieren.
In de tabel kan je in één oogopslag zien waar de overeenkomsten en verschillen zitten. De ultraorthodoxen en religieuze zionisten kunnen elkaar vinden op het gebied van religie, maar niet als het gaat om zionisme. Arabieren en ultraorthodoxen zijn beide niet zionistisch. De grootste en meest onoverbrugbare tegenstellingen zitten tussen de groepen rechtsboven en linksonder of linksboven en rechtsonder.
Samenwonen van Joden onderling is al ingewikkeld genoeg. Het wordt nog complexer in Israël, omdat er ook moet worden samengewoond met Arabieren. Als de tegenstellingen toch op een of andere manier kunnen worden overwonnen, zal de vreugde daarover des te groter zijn. Gaat dat pas lukken in de messiaanse tijd?