Onlangs hebben we thuis op ons niet overdreven grote tv-scherm naar de lange film over Napoleon Bonaparte gekeken. Er waren nogal wat scènes te zien over de vele veldslagen die de vermaarde Franse keizer en veldheer heeft gevoerd. En het ging ook over zijn liefdesleven. Mijn belangstelling ging vooral uit naar zijn veldtocht in Egypte en Palestina (Erets Jisraeel). Daarover was nauwelijks iets te zien, laat staan dat er achtergronden werden gegeven. Die kwamen hoe dan ook weinig aan bod in deze niet zo heel boeiende film. Voor Joden is Napoleon best belangrijk geweest.
Over Napoleon gaat het verhaal dat hij de Joden van Azië en Afrika een eigen land gunde, of althans opriep tot de herbouw van Jeruzalem, en daarover een serieuze verklaring uitbracht. Dat was dus meer dan honderd jaar vóór de Engelse Balfour Declaration. Andere historici stellen dat er nooit zo’n op schrift gestelde oproep is gevonden en dat Napoleon slechts probeerde om de Joden aldaar aan zijn kant te krijgen bij zijn pogingen om het Midden-Oosten te veroveren. Die expeditie faalde jammerlijk, want als ik het goed heb begrepen werd hij voor hij kon doorstoten verslagen door een coalitie van Ottomanen en Engelsen.
Het Egyptische avontuur in 1798-1801 van Bonaparte leidde in Europa tot een ware gekte rond alles wat met het oude Egypte te maken had. Wetenschappers die in het kielzog van de Franse veldheer waren meegekomen, ontdekten de steen van Rosette. Later werd daarmee het hiëroglyfen beeldschrift ontcijferd en gaf het mysterieuze Egypte van de farao’s zijn geheimen prijs.
Dankzij de komst van Napoleon naar Egypte werden de Mammelukken die eeuwenlang de baas waren geweest in Egypte verjaagd, waarna Mohammed Ali (Mehmet Ali was zijn Turkse naam) aan de macht kwam. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van het moderne Egypte. Een soort vader des vaderlands die regeerde van 1805-1848. Hij bouwde onder andere een leger op, wat ertoe leidde dat nogal wat Egyptische boeren de verplicht gestelde militaire dienst ontvluchtten en in Ottomaanse Palestina terechtkwamen.
Terug naar Napoleon en zijn belang voor de Franse Joden, of ruimer voor Joden van het West-Europese vasteland. Tijdens de Franse revolutie werd onder meer vrijheid van religie gepropageerd. Dat was het begin van de emancipatie van de Franse Joden. Niettemin was de houding van Napoleon, die de ideeën van de Franse revolutie geheel omarmde, ten opzichte van de Joden tweeslachtig. Hij waardeerde hen, doch wantrouwde hen evenzeer.
Napoleon wilde de Joden vooral laten opgaan in de Franse samenleving, dus assimilatie stond voorop. Joden moesten volledig Frans worden en hun identiteit als aparte natie (met een eigen religie) opgeven. Fransen waren overwegend rooms-katholiek en door de gelijkstelling van de Joden, kwamen er Joodse Fransen bij, in de visie van Napoleon.
Befaamd zijn de twaalf vragen (zie de tekst aan het eind) die werden voorgelegd aan vooraanstaande Franse Joden en Joden van elders. Die vragen waren bedoeld om na te gaan waar de Joden ten opzichte van Frankrijk stonden. Ze moesten als het ware hun geloofspapieren overleggen alvorens echt Frans te kunnen worden. Eerder dienden Joden in Europa nog de christelijke doop te ondergaan alvorens ze deel mochten gaan nemen aan de samenleving. Dus wat in Frankrijk na de revolutie gebeurde, was winst te noemen.
Na de beantwoording van deze vragen door notabelen werd het Grote Sanhedrin in het leven geroepen om na te gaan of ook de verdere Joodse gemeenschap zich achter de antwoorden kon stellen. Dat bleek het geval.
De zienswijze van Napoleon over de Joden werd overgenomen in alle landen die door Frankrijk waren veroverd. Ook in Nederland werden Joden, die dan toe werden gezien als een aparte natie en geen volledige burgerrechten bezaten, gelijkberechtigd. Joden werden niet langer meer beschouwd als leden van een andere natie die gastvrijheid genoten, doch als Nederlanders van het Joodse geloof.
Nadat Napoleon werd verslagen werd in nogal wat landen die onder het Franse hadden gezeten, de gelijkberechtiging van Joden snel teruggedraaid. In Nederland is dat niet gebeurd, al heeft het geruime tijd geduurd voordat Nederlandse Joden echt geïntegreerd raakten, want ze werden als anders gezien. Om de kloof te dichten werden Joden gedwongen het Jiddisj los te laten.
Tientallen jaren later bleek het opgaan van de Joden in de Franse samenleving toch niet echt geslaagd, toen de Frans-Joodse officier Alfred Dreyfus werd beschuldigd van hoogverraad. Die beschuldiging was duidelijk ingegeven door antisemitisme, want Joden kon je niet vertrouwen vanwege hun kosmopolitische inslag en gebrek aan loyaliteit ten opzichte van de samenleving waarin ze verkeerden, aldus de opponenten van Dreyfus. Uiteindelijk werd Dreyfus gerehabiliteerd, vooral door de inzet van Emile Zola (J’accuse), doch het kwaad was al geschied.
Zoals bekend raakte de journalist Herzl die het Dreyfus-proces bijwoonde, ervan overtuigd dat voor Joden de beste oplossing was om een eigen land te stichten. Je zou kunnen stellen dat Herzl door een Joodse natiestaat na te streven het volkskarakter van Joden weer naar boven haalde. Met een eigen cultuur, waarvan religie een centraal bestanddeel uitmaakt. Door het zionisme werd ook het Hebreeuws als dagelijkse taal weer tot leven gewekt. Nadat Joden in Israël opnieuw op legale wijze eigen grondgebied wisten te verwerven, werden de gebruikelijke bestanddelen die bij een volk horen met elkaar verenigd: eigen grondgebied, een eigen taal, eigen cultuur, gezamenlijke historie en etnische verwantschap.
Joden hebben daarnaast als apart kenmerk dat hun religie alleen door Joden kan worden aangehangen. Joden doen niet aan zending. Jodendom is daarom een relatief kleine religie met niettemin een grote invloed in de wereld doordat grote religies als het christendom en ook de islam veel hebben ontleend aan het jodendom. Naast eigenheid heeft het jodendom eveneens onmiskenbaar universele trekken. Dat mag beslist niet worden vergeten.
De twaalf vragen die door Napoleon werden voorgelegd aan Joodse notabelen uit Frankrijk en andere delen van zijn keizerrijk. Daaronder de beantwoording daarvan.
Is polygamy allowed among the Jews?
Is divorce recognized by the Jewish law?
"Can Jews intermarry with Christians?" or "Can a Jewess marry a Christian, and Jew a Christian woman? Or does the law allow for Jews to marry only among themselves?"
Will the French people be esteemed by the Jews as strangers or as brethren?
In what relation, according to the Jewish law, would the Jews stand towards the French?
Do Jews born in France consider it their native country? Are they bound to obey the laws and customs of the land?
Who elects the rabbis?
What are the legal powers of the rabbis?
Is the election and authority of the rabbis founded on law or custom?
Is there any kind of business in which Jews may not be engaged?
Is usury to their brethren forbidden by the law?
Is it permitted or forbidden to practice usury with strangers?
That, in conformity with the decree of R. Gershom ben Judah, polygamy is forbidden to the Israelites;
That divorce by the Jewish law is valid only after previous decision of the civil authorities;
That the religious act of marriage must be preceded by a civil contract;
That marriages contracted between Israelites and Christians are binding, although they cannot be celebrated with religious forms;
That every Israelite is religiously bound to consider his non-Jewish fellow citizens as brothers, and to aid, protect, and love them as though they were coreligionists;
That the Israelite is required to consider the land of his birth or adoption as his fatherland, and shall love and defend it when called upon;
That Judaism does not forbid any kind of handicraft or occupation;
That it is commendable for Israelites to engage in agriculture, manual labor, and the arts, as their ancestors in Israel were wont to do;
That, finally, Israelites are forbidden to exact usury from Jew or Christian.