Afgezien van de dalende euro en ons gebrekkige Hebreeuws bevalt het leven goed in Israël, was steevast ons antwoord op de vraag van velen tijdens onze recente, korte vakantie in Nederland. Van beide zaken hadden we geen last gehad als we in Nederland waren blijven wonen. Dan hadden we wél onze kinderen, hun partners en kleinkinderen gemist. Plus dat we de ervaring van wonen in een Joods land met alle voors en tegens niet hadden gekend.
Weliswaar zijn we vaak op vakantie geweest in Israël, maar echt hier wónen is andere koek. Het was beslist gemakkelijker geweest om in Nederland te blijven na onze pensionering. Niettemin was het een spannende uitdaging om naar Israël te emigreren (op alia te gaan, zoals Joden zeggen, vrij vertaald: opstijgen). Missie geslaagd, anders hadden we het hier niet na ruim zes jaar nog steeds uitgehouden. Er zijn echter zeker momenten geweest dat we dachten het niet te gaan redden. De keren dat dat het geval was, zijn gelukkig op de vingers van één hand te tellen - en dan heb je niet eens alle vijf vingers nodig in ons geval.
Onze moeizame huizenjacht van twee jaar geleden omdat we een wat beter huis wilden, was zo’n periode waarin we dachten dat het wel eens mis zou kunnen gaan. Uiteindelijk hebben we een goede woning gevonden, mede dankzij onze jongste dochter die de advertentie van ons huidige huis in het centrum van Ra’anana ontdekte. Ook onze dochter in Netanya hield haar ogen en oren open. Bijna was het een appartement daar geworden. Het werd net voor onze neus weggekaapt.
Nadat al vrij snel bleek dat ons Hebreeuws op een mager niveau zou blijven steken, ondanks onze inspanningen op de oelpan (studio, of beter gezegd: taalles), dachten we ook dat onze emigratie in feite was mislukt. Wat het Hebreeuws betreft, is dat eigenlijk ook zo, want je woont niet alleen in een land, je woont ook in een taal. Niettemin lukt het toch met Google vertaler en dat soort hulpmiddelen om net voldoende grip te houden op het Hebreeuws. Echte analfabeten zijn we niet. Corresponderen met de huiseigenaars, dokters enzovoort doe ik zoveel mogelijk in het Hebreeuws. Verstaan en spreken zijn vaak een brug te ver, tenzij het om eenvoudige conversaties gaat. Het nieuws op radio en tv gaat grotendeels langs ons heen.
Er dreigt nu een andere beer op de weg: onze pensioeninkomsten uit Nederland en wat die hier waard zijn. Sinds onze aankomst in maart 2016 is de euro ten opzichte van de sjekel zowat twintig procent gezakt. Van 4,20 toen naar 3,50 tot mogelijk 3,40 in 2022 betekent 17 tot 19 procent verlies. En de koersval van de Europese munt is volgens experts nog niet ten einde. Momenteel is de euro nog slechts ongeveer één dollar waard en dat kan wel eens 0,80 dollar gaan worden in de nabije toekomst. De Israëlische sjekel is een nog sterkere munt dan de dollar, want de economie hier floreert. Ondanks de dreiging van Iran en Hezbollah in Libanon en Syrië.
In de VS wordt de rente flink opgetrokken om de sterke inflatie te beteugelen. En ook de centrale bank van Israël doet dat, zij het wat minder. De eurozone durft zoiets nauwelijks aan om de hoge geldontwaarding in de hand te houden. Het zou ertoe kunnen leiden dat de zwakkere zuidelijke eurolanden in steeds zwaarder economisch weer terechtkomen vanwege de hoge staatsschuld. Er wordt wel van alles op verzonnen om de rentekloof van staatsobligaties tussen de noordelijke en zuidelijke landen niet te groot te laten worden.
Gelukkig komt er in oktober 2022 voor ons wat pensioen bij na ongeveer vijftien jaar nullijn. Alleen is de 2,7 procent die mijn pensioenfonds (PFZW) in het vooruitzicht stelt, niet meer dan een doekje voor het bloeden. Zij het dat het beter is dan niks. Experts hebben becijferd dat Nederlandse pensioengerechtigden nadat de Nederlandse Bank rond 2007 toezichthouder werd tegen de twintig procent of meer hebben ingeleverd. Oorzaak is de bizar lage, verordonneerde rekenrente die jarenlang leidde tot de nullijn. Dat wordt niet meer goedgemaakt. Ondertussen zijn de reserves van pensioenfondsen ongeveer verdrievoudigd.
De AOW stijgt tot nog toe elke keer wel iets vanwege de inflatie. In 2016 was de AOW voor gehuwden € 783,87 per persoon. Onlangs in dat bedrag € 914,15 geworden. Dat betekent een stijging in de afgelopen zes jaar van zo’n zeventien procent. Dat lijkt veel, zeker omdat inflatiepercentages de afgelopen jaren niet heel hoog waren. Van 2016 tot 2021 was het gemiddeld 1,66 procent. Dat komt toevallig overeen met het percentage over de afgelopen tien jaar. Omdat de cijfers cumulatief zijn, betekent dat toch een totale inflatie van achttien procent over het afgelopen decennium. Daar is 2022 nog niet bij inbegrepen, terwijl de inflatie in de laatste maanden van het lopende jaar richting negen procent gaat!
Of zoals mijn bron het omschreef: “De prijs van een product dat tien jaar geleden €100 kostte is de afgelopen tien jaar gemiddeld met 1.66 procent per jaar gestegen. Datzelfde product kost nu geen €100 meer, maar €118.40 (18.4 procent meer dus).”
Van de euro moeten we het dus niet hebben. Erger nog, de kans op een wereldwijde recessie zoals we lange tijd niet hebben gekend, is groot, aldus sommige financiële experts.
Nog zorgwekkender dan de zakkende eurokoers is de ingrijpende wijziging van het Nederlandse pensioenstelsel. Ondanks dat Nederland één van de beste pensioenstelsels ter wereld had, moet alles op de schop. Het betreft ingewikkelde materie en al snap ik nog lang niet alles, een paar dingen zijn me inmiddels wel duidelijk geworden.
Het principe dat je premie inlegt teneinde later ongeveer zeventig procent van het gemiddelde loon dat je hebt verdiend aan pensioen te kunnen ontvangen, gaat op de helling. In plaats daarvan wordt het uitgangspunt ingevoerd dat je een vaste premie betaalt en later dan maar moet zien wat dat aan pensioen oplevert. Voorts wordt – als ik het allemaal goed heb begrepen – de doorsneepremie voor alle leeftijden en vooral de solidariteit tussen generaties losgelaten. Er komen pensioengeneraties en voor gepensioneerden wordt minder riskant belegd, wat dan ook geheid minder rendement gaat opleveren, en dus minder pensioen.
Iedereen moet over naar het nieuwe systeem (‘invaren’ heet dat in het jargon). Er mag geen bezwaar tegen worden aangetekend, hoewel het overduidelijk een geval is van verandering van spelregels tijdens de wedstrijd. Mogelijk is dat strijdig met Europese regels.
De Wet Toekomst Pensioenen willen de regerende politici zo snel mogelijk door het parlement jagen. In de Eerste Kamer valt weerstand te verwachten en daar zou het nog wel eens spannend kunnen worden. In de Tweede Kamer zijn er maar enkele partijen en politici die grote twijfels hebben bij de omschakeling naar een ander pensioenstelsel. Nogal wat experts waarschuwen voor dramatische gevolgen, want dat ‘invaren’ wordt een gigantische én complexe plus uiterst kostbare klus voor al die gepensioneerden en werkenden die later een goed pensioen wensen (en daar dik voor betalen, want je werkt circa een dag in de week voor je latere pensioen).
Diverse pensioenexperts hebben becijferd dat er momenteel méér aan premie wordt ingelegd dan aan pensioenen wordt uitgekeerd (en dat zie ik ook bij mijn pensioenfonds). Een enkeling pleit daarom voor een omslagstelsel, zoals voor de AOW het geval is. Dat pleidooi wordt nauwelijks serieus genomen. Er komt namelijk op basis van actuariële analyses een periode aan dat er meer aan pensioenuitgaven moet worden betaald dan aan premies binnenkomt (maar daar is een oplossing voor). En, veel belangrijker, vermoed ik, is dat al die pensioendeskundigen die nu een goed belegde boterham verdienen aan het beleggen van de pensioenreserves en dergelijke dan op straat zouden komen te staan.
Het meest overtuigend vind ik dat de huidige pensioenreserves zó groot zijn dat vanuit de rendementen alléén al álle pensioenen kunnen worden gefinancierd (los van de premie).
Er moet zeker wat worden gesleuteld aan het huidige stelsel (zoals reeds is gebeurd met de overgang naar het middelloon en verhoging van de pensioenleeftijd). Een totale wijziging van het systeem is onnodig, hoor ik veel experts zeggen. Het dreigt een fiasco te worden. Als eenvoudige gepensioneerde probeer ik het vanaf de zijlijn te volgen en vrees ik dat we met dat ‘invaren’ wel eens akelig het schip in kunnen gaan. Dan kan het dure leven in Israël wel eens betekenen dat we op een houtje moeten gaan bijten met onze vernieuwde en waarschijnlijk veel karigere Nederlandse pensioenen uitbetaald in zwakke euro’s.